
Nu het einde van de gewapende strijd in Syrië in zicht is, kunnen historici beginnen aan dit hoofdstuk in de geschiedenis waar de hele wereld dagelijks naar heeft kunnen kijken. Deze oorlog is de meest in beeld vastgelegde ooit en alle foto’s en filmpjes duren bij elkaar zelfs langer dan het conflict zelf. Een deel ervan zal zeker bruikbaar zijn als bronnenmateriaal voor wetenschappelijk onderzoek.
Hoewel geen historicus zal beweren geheel objectief te zijn, reconstrueert hij op basis van zoveel mogelijk bronnen hoe ‘het werkelijk was’. Door verbanden aan te brengen in de feiten probeert hij zo dicht mogelijk bij de waarheid te komen. Maar bestaat ‘de waarheid’ überhaupt wel? Feiten worden geselecteerd en geïnterpreteerd door politieke en culturele context of ingekleurd door persoonlijke ervaring en herinnering. Laat hét verleden zich beschrijven?
Eye Filmmuseum vraagt zich dit in A Tale of Hidden Histories af: in hoeverre feiten, waarheid en herinneringen constructies zijn. De tentoonstelling laat kunstenaars zien die onderzoeken hoe ‘verhalen’ veranderen wanneer ze uit verschillende perspectieven worden verteld. Met hun werk richten zij zich speciaal op conflictgebieden waar feiten en fictie op scherp worden gezet en waar de kleine geschiedenissen van individuen als voorbeeld dienen voor een grotere sociaal-politieke realiteit. ‘Met beeld en geluid tonen zij wat de rol is van verbeelding in een gedeeld cultureel geheugen’, aldus de uitleg bij de expositie. Deze kunstenaars hebben zelfs de ambitie om ‘de subjectiviteit van historische bronnen en de beperkingen van het geheugen te ontbloten’. Met historici delen zij weliswaar een onderzoekende en reflectieve houding, zij doen niet aan objectieve waarheidsvinding en maken met hun werk slechts een verleden zichtbaar.
De aanpak van Eye Filmmuseum om het verleden te benaderen via film en kunst ligt in de lijn van een jonge en wereldwijd succesvolle discipline die studie doet naar ‘culturele herinnering’: hoe een samenleving omgaat met het verleden dat zich nestelt in een ‘collectief geheugen’. Het uitgangspunt is dat het verleden een menselijk construct is en het geheugen niet een spiegel is van hét verleden, maar de neerslag is van wat een samenleving in het heden wil zijn. ‘Wat we onthouden, vergeten of verdringen, bepaalt onze identiteit – dat geldt zowel voor een individueel mens als voor een groep mensen, een samenleving of een heel land’, zei de Duitse wetenschapper Aleida Assmann, een van de grondleggers van dit vakgebied, in een interview dat ik in 2014 met haar had. ‘Vergeten is de tegenhanger van herinneren.’ Assmann is professor anglistiek en literatuurwetenschappen en ontwikkelde in de jaren tachtig het concept ‘herinneringsantropologie’, dat literatuurwetenschappen verbindt met geschiedkunde, antropologie, psychologie, kunstgeschiedenis, theologie en neurowetenschappen. Anders dan de historicus houdt zij zich bezig met de samenhang tussen het verleden en het heden.
De multidisciplinaire methode ontstond niet voor niets in Duitsland. Na de Tweede Wereldoorlog functioneerde een collectief verdringingsmechanisme aanvankelijk om te kunnen overleven. Maar voor de generatie die vlak na de oorlog was geboren, zoals Assmann, was dit grote stilzwijgen van hun ouders en grootouders onacceptabel: het ontbrak hun aan morele schuld over het geleden leed. ‘Je kunt niet optimistisch een nieuwe wereld opbouwen zonder de fouten uit het verleden te onderkennen’, lichtte Assmann in het interview de geboorte van een nieuw academisch paradigma toe. Het bestuderen van de feiten door historici was niet genoeg om door te kunnen dringen tot de ware omvang van het duistere verleden.
Door culturele en maatschappelijke uitingen – documenten, media, literatuur, beeldende kunst, muziek, architectuur, monumenten, herdenkingen en andere identiteitsrituelen – bij elkaar te brengen, kan er een beeld worden gevormd van hoe het verleden wordt vastgehouden. Of juist wordt verdrongen en verdwijnt. De levensverhalen van slachtoffers en daders kleuren het narratief steeds verder in. Zo kwam vanaf eind jaren zeventig het nazi-verleden als een boemerang in het gezicht van de Duitsers terug, het was geen voltooid verleden tijd. Een hele natie leed aan een trauma, zodat de samenleving doortrokken raakte van wroeging. Die boemerang komt in Syrië zeker ook.
In het algemeen heeft volgens Assmann een nationaal geheugen altijd de neiging tot selectie van wat het gevoel van waardigheid of superioriteit gunstig stemt. De zwarte bladzijden van de eigen geschiedenis worden het liefst uitgeveegd. Bij het herinneringsproces vindt altijd selectie plaats. Daarin schuilt een risico. ‘Van generatie op generatie worden gebeurtenissen uit het verleden doorgegeven, wat kan leiden tot herhaling van die gebeurtenissen.’ Maar aan het te veel in leven houden van je eigen falen kleeft volgens Assmann ook een gevaar: je creëert een laag zelfbeeld en dat kan de brandstof zijn voor populisten die zich daartegen verzetten. ‘Haatdragend herinneren loopt als een snoer door de geschiedenis’, zei ze.

Het verleden is een construct van wie je wilt zijn, constateren herinneringsantropologen en ook de kunstenaars in Eye Filmmuseum. Maar geldt hetzelfde niet voor het heden? Zeker in deze tijd van nepnieuws en alternatieve feiten. Laten we allereerst eerlijk zijn: ‘nepnieuws’ heeft altijd bestaan. Van klassieke staatspropaganda, waarmee de Sovjet-Unie decennialang de arbeidersutopie tot ver over de landsgrenzen aan de man bracht, tot allerlei vormen van opportunistische desinformatie. Net zo goed bracht vroeger in Nederland de verzuilde pers nieuws dat strookte met de opvattingen van de eigen parochie.
Dat neemt niet weg dat het begrip nepnieuws nu een andere lading heeft. Met de mondiale verovering van het internet is er een ongelimiteerd verspreidingsmiddel van nieuws geïmplementeerd. Iedereen – burgers, actiegroepen, complotdenkers, politici, commerciële bedrijven – kan iedereen bestoken met informatie en dus ook bewust beïnvloeden met halve of valse feiten, met de eigen waarheid. Lag voorheen het monopolie van nieuws in handen van officiële media-instanties – kranten, radio en televisie – inmiddels is de productie ervan via smartphones en apps wereldwijd gedecentraliseerd. Die informatiestroom wordt bovendien algoritmisch gestuurd door ‘the Big Five’. Vanwege hun machtsmonopolie en methode noemde een recent Engels onderzoek deze techgiganten ‘digitale gangsters’.
De donkere zijde van de digitale revolutie is volop in de schijnwerpers komen te staan. Uit een onderzoek van de Volkskrant en De Correspondent blijkt hoezeer mensen op sociale media radicaliseren in hun opvattingen over de ander. Dat geldt met name voor rechts-radicale groeperingen. Machthebbers en bedrijven maken gebruik van anonieme trollenfabrieken die in opdracht nieuwsberichten fabriceren. De gefakete teksten, beelden en filmpjes zijn soms nauwelijks te onderscheiden van serieuze berichtgeving en missen hun effect niet. Ondermijning van de concurrent of politieke tegenstander; twijfel zaaien onder burgers en jegens elkaar; aantasting van de betrouwbaarheid van nieuwskanalen met een lange traditie en een goede reputatie – dat is allemaal ongestraft mogelijk dankzij de vrije digitale communicatie.
Op het strategisch vermengen van feiten met fictie is inmiddels een reactie gekomen, en die stemt hoopgevend: online onderzoeksjournalistiek. Hierover verscheen vorig jaar de documentaire Bellingcat: Truth in a Post-Truth World. Bellingcat is een internationaal collectief van burgerjournalisten en jonge computernerds dat in 2014 werd opgericht door de Engelse Eliot Higgins. Naast het checken van berichtgeving bestudeert het platform open bronnen op het internet, zoals foto’s, filmpjes, blogs en satellietbeelden. Met behulp van dezelfde digitale middelen waarmee nieuws wordt gemanipuleerd ontrafelen zij hoe geraffineerd ‘gedemocratiseerde’ propaganda werkt. In feite doen zij het omgekeerde: uit subjectieve waarheden destilleren zij feiten waar niet aan te tornen valt. Zij zijn de luis in de pels van Poetin, Trump en al die andere opdrachtgevers van trollenfabrieken. Een volgende stap is dat zij hun bevindingen als juridisch bewijs willen aanbieden aan het Internationaal Strafhof in Den Haag.

Hoe zullen historici straks over de huidigetijd oordelen? Claire Wardle, Harvard-professor en directeur van onderzoeksinstituut naar desinformatie First Draft, zegt daar in de documentaire over: onze digitale omgeving is een nieuwe realiteit geworden. Die weerspiegelt vooral onze slechte eigenschappen en als we niet ingrijpen, kunnen we elkaar ermee te gronde richten.
Of historici dit dystopische beeld straks bevestigen is ongewis. Zij zullen zich in ieder geval een weg moeten banen door een brij van alternatieve feiten om de objectieve feiten eruit te vissen. De toekomstige geschiedenis wordt meer dan ooit geweld aangedaan door een verregaande manipulatie van de werkelijkheid. Over ons tijdvak zelf zouden ze kunnen concluderen dat er miljoenen waarheden door internet tot uiting zijn gekomen en iedereen zijn individuele geschiedenis heeft.
De neutraliteit van hun eigen vak kwam in de huidige tijd bovendien onder vuur; geschiedschrijving zou de interpretatie van het verleden zijn door een westerse, witte (mannen)bril en volgens sommigen is het de hoogste tijd dat de geschiedenis herschreven wordt vanuit meerdere perspectieven, zodat een regenboog van minderheden zich kan identificeren met het grote verhaal. Deze visie zet volop door: van nieuwe vakken over identiteit aan de geschiedenisfaculteiten tot het aanpassen van teksten bij schilderijen van oude meesters in het Rijksmuseum. Het geeft aan hoe het verleden voortdurend een wisselwerking is met het heden. Wie willen ‘we’ zijn? Wie wil ‘ik’ zijn? Maar ook het heden zelf is steeds meer een construct van wie je wilt zijn.
Wat zegt dit over vrijheid, waarmee volgens de Franse filosoof Michel Foucault ‘de waarheid’ onlosmakelijk verbonden is? Eeuwen eerder constateerde de Griekse schrijver Aischylos, die als soldaat meestreed tegen de Perzen, omgekeerd hetzelfde: in alle oorlogen sneuvelt de waarheid als eerste. Zijn woorden zijn veelvuldig aangehaald, zoals door oorlogscorrespondent Martha Gellhorn in haar boek The Face of War. Maar welke waarheid sneuvelt er dan eigenlijk?
We leven nu in een mondiale informatie-oorlog waarbij we minder vrij zijn dan we denken als we met onze knopjes chatten, zoeken en zenden. Des te meer reden om niet te trappen in fake nieuws of in de spinsels van complotdenkers. Laat staan dat we collectief meegaan met het frame van leiders die journalisten, geschiedkundigen, klimaatwetenschappers, rechters of politieke tegenstanders ervan beschuldigen te liegen als hun alternatieve feiten worden weerlegd met feiten waar niet aan te ontkomen valt. Wat waar en onwaar is – wat we straks onthouden of vergeten – is een schatkamer voor historici, herinneringsantropologen en kunstenaars die de verborgen verhalen uit het verleden naar boven halen.