De mooiste zin van het afgelopen weekend, met voorsprong: ‘Joost Luiten sloeg een albatros. Met een ijzer-4.’

Prachtig. Hij maakt allerlei emoties los.

Je denkt bijvoorbeeld: nou nou, de wereld wordt echt steeds harder, en gemener. Er komen dan wel meer en meer vegetariërs, maar wat heeft dat nou voor zin als er tegelijkertijd zomaar albatrossen worden geslagen? We zijn de weg kwijt in onze houding tegenover het dier. We hebben geen respect meer voor ze. Dieren hoor je namelijk niet te slaan. En ook niet te schoppen. In een tekenfilm is dat misschien nog wel grappig, maar in de werkelijkheid kun je het niet maken: een weerloos dier slaan of schoppen. Al helemaal niet met een ijzer-4.

Maar Joost Luiten deed dat toch. Afgelopen weekend sloeg hij een albatros. Precies en hard. Genadeloos.

Luiten deed het in de tweede ronde van het Volvo Champions in Durban, Zuid-Afrika. Aan zijn opmerkelijke actie hield hij niet alleen een auto over – een Volvo – maar bovendien internationale aandacht en bewondering. Zo vaak gebeurt het niet dat er een albatros wordt geslagen, met een ijzer-4.

Een albatros is namelijk drie onder par.

Joost Luiten is een golfer. Golfers proberen in zo weinig mogelijk slagen een golfbal in een gat in de grond te krijgen. De terminologie wil dat als het ze lukt om de bal in minder dan het overeengekomen gemiddelde aantal slagen – dat heet par – in het gat te te krijgen, dat ze dan ofwel een ‘birdie’ slaan, dat is één slag minder dan par, of een ‘eagle’, dat is twee onder par, of een albatros. Maar dat kan bijna niemand.

Maar Joost Luiten wel.

Op de tiende hole had hij aan twee slagen genoeg, en dat was drie minder dan par vijf.

De zin komt dan wel uit de sport, maar heeft alles met poëzie te maken. De actie van Luiten bewijst dat tussen sport en literatuur een nauwe band bestaat. Dat wisten we natuurlijk al, maar het is elke keer weer mooi om het bevestigd en bewezen te zien. Om te kunnen vaststellen dat er vele lijnen lopen van het ene domein naar het andere, van de penalty naar Peter Handke, van schoonspringen naar Jan Arends, van golf naar Baudelaire.

We zien weer een prachtig verband tussen de golfsport en de poëzie van Charles Baudelaire. Die schreef het gedicht L’albatros, waarin hij beschrijft hoe zeelieden zich tijdens de reis vervelen en dan maar albatrossen gaan neerhalen, voor de lol. Albatrossen zijn heel groot, en een beetje onhandig. Maar in de lucht zijn ze net zo sierlijk en gestroomlijnd als andere vogels, hoewel ze wat vierkant en stroef ogen. Maar vliegend zijn ze weergaloos.

Als de vogel dan is gevangen en op het dek geland, schrijft Baudelaire, dan laat deze ‘vorst van het azuur, beschaamd en plomp/ zijn blanke reuzenvleugels deerniswekkend hangen,/ als werkeloze riemen, slepend langs de romp’.

En die zeelieden hebben dan een lol. Ze staan om hem heen en lachen hem uit. Ha ha! Moet je die zien! We hebben het zo vaak gezien, van die groepjes mannen die een zwakkere eenling uitlachen en treiteren. Altijd hetzelfde.

Ze schroeien zijn snavel met een brandende pijp, ze doen hem na en zeggen dat hij lelijk is. Stram en kwetsbaar.

En dan besluit Baudelaire met het diepe inzicht:

De dichter lijkt op die prins der wolkenvelden

Die boogschutters negeert en rijdt op de orkaan;

Maar verbannen op de grond waar mensen schelden,

Kan hij met zijn reuzenvleugels nauwelijks staan.

Dat Joost Luiten een albatros sloeg, met een ijzer-4, is en blijft een wrange gebeurtenis, schokkend zelfs, maar misschien kunnen we er toch iets van leren. Nota bene de golfsport – waarvan je je kunt afvragen of dat überhaupt een sport is, en niet een omhoog gevallen vrijetijdsbesteding voor liefhebbers die te veel vrije tijd te besteden hebben en zijn uitgekeken op midgetgolf – leert ons een wijze les: heb respect voor dichters, heb uw naaste lief, en sla hem niet uit de lucht. Met een ijzer-4.

Beeld: Golf.nl