De toeschouwers zitten in een steigerconstructie van twee lagen (begane grond en eerste verdieping) aan de lange kant van de schuilkerk die het thuistheater is van Huis aan de Amstel. Regisseur Liesbeth Coltof maakt in haar regie en mise-en-scène van Don Carlos mooi gebruik van die lange lijnen in het speelvlak. Veel confrontaties á deux worden gespeeld met afstand tussen de personages, zodat de dialogen zich laten bekijken als rally’s in een tenniswedstrijd. De kijker wordt camera, hij kiest het eigen kader en het eventuele tegenshot: blik op de persoon die luistert, incasseert. En er wordt veel geïncasseerd in Don Carlos.

Want er is nogal wat rotten in the state of Spain ten tijde van Philips II. De slaapkamer van de historische Philips had naar rechts goed zicht op de graftombe van zijn vader, naar links op een schilderij van Jeroen Bosch, vol duivels, vuur en naakte mensen. Tussen die twee uitersten speelde de belevingswereld van de Spaanse koning zich af. Roel Adam (die Schillers stuk met Coltof heeft bewerkt) speelt Philips, en hij maakt van dat personage een keelsnoerend intrigerende man. Als despoot wilde hij zo goed worden als zijn vader, wat hem door zijn besluiteloosheid nooit is gelukt. Als vader voor Carlos is hij bij Schiller een vrieskist die het Sturm und Drang-karakter van zijn zoon niet wil begrijpen. Als minnaar is hij een frustraat. In een adembenemende scène besluipt hij zijn beoogde minnares, de prinses van Eboli, die eigenlijk Carlos wil (maar niet kan krijgen) en die zich dan vol walging door de koning laat grijpen in wat weinig meer of minder is dan een verkrachting.

Eboli wordt ook een pion in het spel waarin de Spaanse kerk en het leger zowel de koning als de kroonprins schaakmat willen zetten: zij stal een medaillon van Carlos uit de slaapkamer van de koningin en overhandigt dat nu aan Philips. Dan laat Roel Adam de andere kant van de koning zien: een in zijn waardigheid als echtgenoot gekrenkte macho. Het «huwelijk» tussen hem en zijn staat, zijn volk, is al geen succes; nu dreigt hij ook nog als publieke hoorndrager te worden weggezet.

Don Carlos laat zich lezen als een vertoog, een theatraal essay bijna, over de stelling dat de persoonlijke beleving van een mens ook een politieke component bevat, en dat alles wat politiek heet drijft op het water van persoonlijke impulsen. Coltof heeft in die zin Schillers Don Carlos geregisseerd als een brechtiaans leerstuk over macht en erotiek: kijk, luister, niks is wat het lijkt te zijn! Centraal staan daarin de figuren van Don Carlos (Jorrit Ruijs) en de Markies van Posa (Peter van Heeringen). Ik ben ervan overtuigd dat Schiller van hen een liefdespaar heeft gemaakt, in de platonische zin van het woord: op zoek naar een wederhelft, zonder de «schuld» (de katholieke erfzonde) van de seksuele daad. Ruijs en Van Heeringen dansen in deze voorstelling als Carlos en Posa om elkaar heen. Ze schakelen van (deels politieke, zo u wilt idealistische) lotsverbondenheid naar kameraadschap, en weer terug. Precies dát is wat Philips II in de Markies van Posa fascineert. Tijdelijk (de fascinaties van de Spaanse koning zijn altijd tijdelijk) ziet Philips in Posa iemand die in dit mausoleum van de leugens als enige oprecht is, iemand die geen eigenbelang nastreeft. De vader dringt zich zo binnen in de vriendschap tussen Posa en Carlos. Posa wordt handlanger van de koning. En hij overspeelt in die rol zijn hand. Hij zal eraan sterven. Net als zijn vriend Carlos.

Hitchcock meets Schiller. Die kwaliteit heeft de voorstelling die Liesbeth Coltof van Don Carlos heeft gemaakt zeker ook. Een smeltkroes van spanning, zindering, machiavellisme. Ingebed in een grote vertelling. Met een geweldige verteller, Feike Looyen, die van alle bijrollen een dansante, soms stille, vaak wervelende stand-up-comedienne maakt, die Schillers parels aan elkaar rijgt.

Ik hoop dat deze moedige onderneming na een korte speeltijd binnenkort hernomen kan worden. Misschien ook voor goed voorbereide middelbare scholieren, overdag. En ’s avonds voor hun ouders. Dan gaan Liesbeth Coltof en haar Huis aan de Amstel op weg naar wat Eva Bergman (de dochter van filmer Ingmar Bergman) al jaren in het Zweedse Göteborg bij haar BACKA-theater doet: kinderen én volwassenen ge meenzaam leren luisteren en kijken naar kleine en grote verhalen. In Friedrich Schillers tijd noemden ze dat geloof ik al Bildung. En daar is nu meer dan ooit behoefte aan.

Huis aan de Amstel speelt ‹Don Carlos› van Friedrich Schiller. Uitsluitend te zien in het eigen huis, Lauriergracht 99c, Amsterdam, t/m 30 oktober (niet op zondag en maandag), aanvang 20 uur, speelduur 3 uur (inclusief pauze). Inlichtingen: 020-6229328, www.huisaandeamstel.nl