
Hij beroofde 39 banken voor in totaal een slordige half miljoen euro. Nu leeft hij ondergronds. En toch is Enric Duran Giralt geen schurk. Elk van zijn bankovervallen voltrok zich zonder enige dreiging of geweld. De man die inmiddels bekend staat als de ‘Catalaanse Robin Hood’ maakte slechts gebruik van leugens, vervalste geschriften –en de stommiteit van inhalige bankiers.
‘Ik heb deze daad van financiële ongehoorzaamheid uitgevoerd en daarmee mijn eigen vrijheid op het spel gezet, om aan te tonen dat het economische systeem veel kwetsbaarder is dan het lijkt, en om geld te krijgen voor de opbouw van alternatieven’, verklaarde hij zijn opmerkelijke initiatief achteraf.
Eerder deze maand was Duran virtueel aanwezig op de conferentie MoneyLab in Amsterdam. Enkele dagen later vindt het interview plaats, via Skype, vanaf een onbekende locatie, want hem hangt in Spanje nog altijd een jarenlange gevangenisstraf boven het hoofd. ‘Ik wil het economische systeem hacken’, vertelt hij droogjes. ‘Dat heb ik de afgelopen tien jaar op uiteenlopende manieren gedaan. Natuurlijk leer ik gaandeweg. Maar het doel is altijd hetzelfde: een nieuwe economische orde. Wereldwijd.’
Het begon in de lente van 2006. Zonder onderpand, bankgaranties en stropdas, slechts bewapend met een koffertje met documenten van niet-bestaande bedrijven, liep hij bankkantoren binnen. Twee jaar lang ontving hij zonder problemen de ene na de andere lening, hypotheek of creditcard. Nooit werd hij ontdekt.
Van schuldgevoel heeft hij geen last. Wat is tenslotte, om met Bertolt Brecht te spreken, het beroven van een bank in vergelijking met het oprichten ervan? Bovendien, zoals Duran het formuleerde: ‘Dit toont hoe de banken huishoudens aansporen om zich in de schulden te steken, zonder (…) rekening te houden met risico’s of gezond verstand’. Hij schreef die woorden in 2008. Het was zijn publieke coming-out. Twee dagen na de crash van Lehman Brothers verschenen ze in een actiekrant die in een oplage van tweehonderdduizend exemplaren werd verspreid. Zijn volgende daad van wat Duran ‘een nieuw soort economische ongehoorzaamheid’ noemt, was gericht op het opbouwen van een alternatief. ‘Het één volgde logischerwijs op het ander’, zegt hij daar nu over. ‘Mede dankzij het geld dat ik van de banken kreeg, kon de Cooperativa Integral Catalana ontstaan.’ Dit functioneerde vanaf 2010 als een soort paraplu waaronder talloze jonge Spanjaarden zich konden terugtrekken uit het crisisgewoel. Een eigen munteenheid, voedselvoorziening, medische zorg, gekraakte panden en honderden kleine alternatieve bedrijfjes stellen hen in staat zo te leven en te werken als zij zelf willen. Volgens Duran zijn hier nog altijd vier- tot vijfduizend personen bij betrokken – ‘minstens’.
Ambitieus? Zijn nieuwste onderneming is vele malen groter. Het heet ‘FairCoop’ en het moet wat er in Catalonië gebeurt wereldwijd maken. Een heus antikapitalistisch ecosysteem dus, buiten het bereik van overheden. Inclusief eigen digitale marktplaats en kredietverlening. Samen met anderen heeft Duran zelfs een variant op de Bitcoin, de ‘FairCoin’, gekaapt. Ze kochten een fors deel van deze op dat moment waardeloze cryptomunt op; nu zijn ze bezig de achterliggende spelregels zo te veranderen dat de FairCoin kan functioneren als volwaardig betaalmiddel voor een anarchistische confederatie.
Het lijkt grootheidswaan. Maar gold dat niet ook voor Durans eerdere, geslaagde acties? Zelf toont hij geen spoor van twijfel. Nee, geeft hij toe, in Nederland zijn op dit moment amper mensen betrokken bij FairCoop. ‘Het zwaartepunt ligt nu nog in Spanje en Griekenland’, zegt hij. Maar zo’n economische infrastructuur kan ook buiten Europa van pas komen. Bijvoorbeeld in Rojava, het revolutionaire Koerdische deel van Syrië. ‘Ook daar is een groep mensen bezig met FairCoop. Rojava heeft nauwelijks toegang tot het internationale bancair systeem. Als ze een munt gebruiken, is het die van de Syrische staat. Het ontbreekt er kortom aan financieel gereedschap. FairCoop kan dan een alternatief bieden. Dat geldt trouwens ook voor de Palestijnse gebieden, of voor inheemse volkeren in Latijns-Amerika.’