
Ineens was het er, dat gevoel dat het ook deze keer weer gaat lukken. Met vier verschillende zangkoren – Nederlands, Surinaams-Ethiopisch, Arabisch en een gospel-koor – wil Rosa Barba een ‘nieuwe plek’ creëren, midden in Rotterdam, de stad waarin volgens de kunstenares op een ‘geniale manier verschillende culturen met elkaar leven en toch iedereen zijn eigen plaats heeft’. Even verlaat Barba (1972) haar geduldige uitleg van de motieven achter haar werk, om het over dat moment te hebben. Een vonkje komt in de nadenkende ogen, de grote mantel over een reeks gewaden wordt afgeworpen. Het gebeurde de dag voor het interview, vertelt Barba, toen ze voor de voorbereiding van haar installatie kort in Rotterdam was. Het idee dat maanden als concept in haar hoofd had gezeten, bleek inderdaad over te komen bij degenen die het gaan uitvoeren.
Niet dat het ooit is misgegaan met haar projecten, maar deze keer, in het kader van het iffr-programma Frameworks, lag de situatie toch net even anders. Voice Engine heet de installatie die ze in Zaal Staal, WTC Rotterdam bouwt, een zaal die er volgens Barba uitziet als een ‘ballroom uit de jaren dertig’. Ongeveer veertig zangers zullen er op diverse platformen komen te staan. De verschillende frequenties van hun stemmen zullen op hun beurt een aantal filmprojectoren in gang zetten.
Eén keer per dag zal het optreden live te zien zijn, op andere momenten wordt het optreden op band herhaald en zullen de beelden blijven ‘flakkeren als een overgebleven herinnering aan de stemmen’. Buiten op de gevel worden ze via projecties ook aan voorbijgangers getoond.
Een filmmaker is Rosa Barba niet, een componist evenmin, ze is een beeldend kunstenaar die met de componenten van film werkt. In de afgelopen twintig jaar maakte ze ‘sculpturen’ van analoge filmcamera’s, die met ratelend geluid de witte ruimtes van musea vulden. Ze maakte films over de invloed van de mens op het landschap, waarvoor ze als een documentairemaker maandenlang op locatie ergens ter wereld onderzoek deed. Ze maakte conceptuele installaties over abstracte thema’s als het ‘collectieve geheugen’. En sinds een paar jaar maakt ze ook performances met musici. Volgens Jaap Guldemond van Eye Filmmuseum, die haar in 2017 voor de expositie Celluloid uitnodigde, neemt Barba ‘alle verschillende aspecten van film – geluid, beeld en woorden –, haalt die uit elkaar, steekt ze weer in elkaar en doet er iets bijzonders mee, afhankelijk van het idee dat ze wil overdragen’.
Vanwege deze conceptuele aanpak is ze nu uitgenodigd door International Film Festival Rotterdam, waar ze sinds 2000 al een aantal films heeft laten zien. Curator Edwin Carels ziet dit onderdeel als een soort Research & Development-afdeling van de filmwereld. Hier krijgen kunstenaars de mogelijkheid ‘buiten hun comfortzone’ te treden, en ‘verder te gaan dan ze normaal doen’.
Barba heeft voor dit onderdeel het nieuwe werk Voice Engine ontwikkeld. En inderdaad, zegt ze, ze zet er een stap verder mee dan ze met eerdere performances met muziek heeft gedaan: het is grootschaliger en er zijn meer personages bij betrokken. Maar tegelijk ligt de performance in het verlengde van haar andere werk, zegt ze. Aan ieder kunstwerk ligt altijd een concept ten grondslag, maar het is door het specifieke karakter van een locatie dat zo’n idee ook echt vorm kan krijgen. Een idee dat al jaren in haar hoofd sluimert kan er ineens door aan de oppervlakte komen, en in Rotterdam gebeurde dat.
Barba kent Rotterdam uit de tijd dat ze vijf jaar in Nederland woonde, waar ze rond 2003 aan de Amsterdamse Rijksacademie voor Beeldende Kunsten studeerde. Ze bezocht Rotterdam toen regelmatig, en raakte gefascineerd door hoe de diverse culturen in de stad samenleven.
De installatie Voice Engine is nu, jaren later, uit deze ervaring met de Rotterdamse werkelijkheid ontstaan. De diverse koren weerspiegelen in de performance de verschillende culturen. Het uitgangspunt is de verschillende manieren waarop in ieder koor het lichaam wordt gebruikt. De ‘resonantie-ruimte van het lichaam’, zoals Barba het noemt, levert in iedere cultuur nieuwe klankkleuren en frequenties op, zoals de kwarttonen in het Arabische koor. Deze klanken worden nu opgenomen in een nieuw, groter geheel van klank en beeld. Elke specifieke frequentie zal een specifiek abstract beeld oproepen.
Tijdens het ontstaan van Voice Engine was het wel even afwachten of de zangers aan een dergelijk abstract project wilden meewerken. Tenslotte zouden de koren hun eigen liederen dan niet kunnen zingen. Barba zoekt immers de abstractie, vertelt ze. Ze wil ‘een nieuwe ruimte’ van klank en beeld scheppen, waarin alle verschillen kunnen samenkomen. ‘Als je alle koren alleen maar hun eigen liederen laat zingen, kunnen die ruimtes van mogelijkheden niet ontstaan.’
Ze vroeg de koorleiders daarom: ‘Hoe kunnen we samen een nieuwe plek vinden, door gebruik te maken van de specifieke mogelijkheden die jullie stemmen bieden?’ De koorleiders begrepen wat Rosa Barba bedoelde, ontdekte ze. Haar bezorgdheid bleek ongegrond. Voor de koren bleek het ‘juist spannend om samen iets nieuws te maken’. Barba is zich ervan bewust dat ze met een dergelijk concept midden in de gevoeligheden rond de multiculturele samenleving stapt. Juist in de politieke discussies in Rotterdam is de afgelopen twintig jaar de aandacht minder naar de ‘dialoog’ der culturen gegaan, en meer naar de conflicten ertussen. Maar tegelijkertijd is het juist deze actuele ontwikkeling die haar prikkelt een dergelijk werk te maken. ‘Als kunstenaar ben je ook bezorgd, ik lees ook de krant, en er komt een moment dat je ook wat wilt zeggen.’ Voice Engine wil de andere kant naar voren halen. ‘Anders hou je je te veel bezig met de discussies over de opkomst van rechts en vergeet je de goede kanten die er nog steeds zijn.’
Bij Voice Engine wil Barba grote woorden en een eendimensionale boodschap juist vermijden – die zijn er al te veel. Het werk verklaart zich pas door het te ervaren, het is poëtisch, niet politiek. ‘Als ik van tevoren een stempel op het werk druk, verdwijnt de poëzie ervan. Dan wordt de ruimte voor andere mogelijkheden zeer beperkt. De betekenis van Voice Engine kan helemaal niet van mij komen, die kan alleen ontstaan als alles samen met de zangers en bezoekers functioneert.’

Rosa Barba – ‘ja, dat is mijn echte naam’ – zit op een donderdagmiddag in haar atelier in een oude fabrieksruimte in de Berlijnse wijk Wedding. In de fabriek werken vele beeldend kunstenaars, dansers en artiesten. Dit deel van de Duitse hoofdstad staat bekend om zijn grote aantal migranten, maar is de laatste jaren ook een toevluchtsoord geworden voor een grote groep internationale kunstenaars op zoek naar betaalbare werkruimtes.
Barba zelf is geboren op Sicilië, maar groeide op in Duitsland. Ze woonde later in Keulen, Amsterdam, New York – en is tien jaar geleden met man en dochter neergestreken in Berlijn. Ze reist voor haar werk naar landen overal ter wereld, van Peru tot Zweden, van Japan tot Canada. De lijst van haar exposities in musea en kunstruimtes is lang. Curatoren houden van haar werk dat volgens iffr-curator Edwin Carels ‘poëtisch en analytisch tegelijk’ is. Met name met haar sculpturen weet ze de ‘illusie van de film’ te ontmantelen. ‘Ze deconstrueert de hiërarchie van de componenten in de cinema en bevrijdt hen van hun oorspronkelijke gebruik door hen in een nieuwe en onverwachte manier met elkaar te laten communiceren.’
In haar Berlijnse atelier staat een oude analoge filmprojector, die ze in installaties vaak gebruikt. Ze houdt van hun fysieke verschijning, vertelt ze, van het geluid dat ze maken, van de korrelige kleuren die hun projecties bieden, maar ook van de conceptuele betekenis die ze ermee kan opwekken. ‘Analoge systemen kun je niet zo makkelijk temmen’, zegt ze, ‘ze geven meer weerstand dan een digitale camera. Je kunt er anders sculpturaal mee werken.’ Barba ziet haar sculpturen als een manier om ‘een andere blik op het vocabulaire van de cinema’ te werpen. Volgens haar wordt te sterk voorgeschreven hoe en wat een film dient te zijn. ‘We krijgen steeds meer cinema geserveerd die al voorgekauwd is. Ik wil daar vragen bij stellen. Dat doe ik door filmapparatuur te fragmenteren, nieuw te maken, iets anders eruit te maken.’
De sculpturen zijn voor haar ‘een denkoefening’, maar wel eentje die ‘speels’ moet kunnen zijn. Ze bouwde bijvoorbeeld in 2016 in het Schirn Museum in Frankfurt de installatie Blind Volumes: een enorme stalen constructie waar de bezoekers doorheen konden lopen.
Het was voor haar een soort ‘begaanbaar toneel’ waarin ze een aantal van haar filmsculpturen had verwerkt, zoals grote buizen die celluloid opzuigen en een aantal beeldschermen die met kleurige projecties op geluid reageren. ‘De speelsheid is een kracht die in de filosofie heel belangrijk is, maar die in de filmwereld tegenwoordig steeds meer in de vergetelheid raakt. Film wordt inmiddels zo geperfectioneerd gepresenteerd. Het heeft niet meer het fragiele dat het had, en ook dat wil ik laten zien.’
De sculpturen met filmisch materiaal kunnen de vorm van ruimte vullende installaties aannemen, maar ook de vorm van een compleet landschapskunstwerk. Zo werd Barba in 2010 voor het nieuwe Remai Museum in Canada gevraagd een installatie te maken. Ze gebruikte het museumgebouw hiervoor letterlijk als een projector: ze liet uit een museumzaal een witte lichtbundel schijnen die verderop een wit lichtvlak wierp op een rivier. Dergelijke sculpturen kunnen als formalistische, abstracte kunstwerken overkomen, maar die interpretatie vindt ze te eenzijdig. Zo zit er achter het abstracte karakter van de lichtprojectie in Canada een maatschappelijk betrokken gedachte, vertelt ze. ‘De South Saskatchewan River was de ader voor de oorspronkelijke bevolking van Noord-Amerika, voordat die er werd verjaagd. Dat raakt in Canada langzaam in de vergetelheid. Die projectie wilde daar de aandacht op vestigen.’
Barba wil niet vastgelegd worden op één betekenis of één stijl. Ze doet het een én het ander, het een ligt in het verlengde van het ander, het is een ‘hybride vorm’. Ook in haar films keren dezelfde poëtische vormen terug, die meerdere interpretaties toelaten. Ze maakte in 2011 bijvoorbeeld de korte film Somnium, waarin ze een verhaal van de zeventiende-eeuwse Duitse astronoom Johannes Kepler combineerde met sciencefiction-achtige opnames die ze tijdens de aanleg van een nieuwe haven op de Maasvlakte maakte. De film is een haast surrealistisch aandoend werk. Je kunt dat zien als een abstracte studie over menselijk ingrijpen in het landschap, maar niemand kan de kritisch-bezorgde noot erin ontgaan.
Muziek werd de laatste jaren onderdeel van deze hybride vorm. Drie jaar geleden maakte Barba in New York met drummer Chad Taylor voor het eerst ‘een soort live cinema, waarbij geluid beelden oproept’. Taylors drumstel was met filmprojectoren verbonden, die met specifieke beelden reageerden op frequenties in zijn spel. Later speelde ze er zelf nog cello bij.
IFFR toont behalve de performance Voice Engine ook Rosa Barba’s korte film Aggregate _States__ of_Matters, waarin ze de klimaatverandering aan de orde stelt. De experimentele werkwijze waarmee ze de film maakte, verschilt in het begin niet van die van een documentairemaker of journalist, vertelt Barba. Ze ging voor de film naar Peru, omdat ze een plek zocht waar de gevolgen van de klimaatverandering goed te merken zijn. Peru is op het gebied van klimaat een land van uitersten, zegt ze. Er is woestijn, maar er zijn ook gletsjers – en tegelijkertijd leeft er de grootste inheemse gemeenschap ter wereld.
Ze deed lang vooronderzoek, voerde gesprekken met de inheemse bevolking en mocht deelnemen aan een offerritueel in de bergen dat één keer per jaar plaatsvindt. Maar daarna ging het erom de juiste vorm te vinden. De aanpak van de beeldend kunstenaar wordt vooral duidelijk door de plek die ze aan de citaten uit interviews gaf. Moest ze er een voice over van maken, of ondertitels toevoegen? Dat wilde ze niet, dan wordt het ‘te didactisch’, zegt Barba.
Ze wilde dat de teksten een deel van het landschap werden. Dus stromen de teksten op een bepaald moment over het scherm, dicht op elkaar gedrukt, in kleuren die bij het omringende landschap passen. ‘De tekst is een beeld geworden’, zegt Barba. Weliswaar zijn de citaten van de betrokkenen daardoor bijna onmogelijk in één keer te lezen, maar dat is volgens Barba niet zo’n probleem. De film wordt namelijk in een loop getoond, hij begint steeds weer opnieuw. Dan kun je net zo lang blijven zitten als je wilt, zegt ze lachend, en heb je na de derde ronde misschien wél de hele tekst gelezen.
‘Ik breek veel regels van het filmmaken’, zegt Barba. Ook in haar films wil ze een ‘soort hybride vorm scheppen’. Ze probeert met tekst, toon en beeld zo om te gaan dat alle elementen gelijkwaardig aan elkaar zijn, en wil ze dan samen in een nieuwe vorm gieten. Het is een vorm van vrijheid die ze heeft ontwikkeld door de experimenten die ze met haar sculpturen uitvoert, zegt ze.
Behalve vanwege de confrontatie met de landschappelijke extremen koos Barba ook om een andere reden voor Peru. Ze hoopte van de bewoners te leren beter om te gaan met het fenomeen van de klimaatverandering. En ja, zegt ze, dat is voor haarzelf gelukt. Ze heeft er ‘een bepaalde lichtheid’ van geleerd, ze kijkt nu verder dan alleen naar goed en kwaad. Natuurlijk, de visser in de film zegt dat het nu langer duurt om een vis te vangen. Maar alles in de natuur verandert, weten de mensen in de Peruaanse bergen, en je moet daarmee leren omgaan.
Rosa Barba vindt het ‘spannend’ dat via kunst iets anders los kan worden gemaakt dan door een journalistieke productie. Juist door een bepaald abstractieniveau hoopt ze dat er een extra dimensie aan haar film wordt toegevoegd. ‘Ik maak in zekere zin politieke films, maar ik spreek daar niet over. Het thema komt bij mij voort uit betrokkenheid, dat is de bron ervan. Ik laat het graag aan anderen over om er een boodschap uit te halen.’ Die openheid uit zich ook in de omgang met de personages. Ze werkt voor haar films nooit met acteurs, maar uitsluitend met ‘gewone’ mensen die ze ter plekke ontmoet. ‘Ik wil met de camera de verhalen uit deze mensen halen die in hun lichaam geschreven staan, of de betrekkingen die ze met het landschap hebben. Dat zijn verhalen die niet in de reguliere geschiedenisboeken staan.’
Als kunstenaar schept ze de voorwaarde dat er samen met de deelnemers iets nieuws kan ontstaan. Ze noemt dat ‘een performatief frame creëren’. Ze hoopt dat er ‘een moment ontstaat waarop je samen op ontdekkingstocht gaat’. Dergelijke projecten dragen altijd risico’s met zich mee: het kan ook fout gaan. ‘Eerst denken de deelnemers: we hebben geen verhaal. Maar dan zeg ik: u heeft er vast wel een. En dan gaan we samen vanuit daar verder, en ontstaat er iets magisch.’
Deze werkwijze hanteert ze ook bij de Voice Engine in Rotterdam. ‘Ook daar moet ik de zangers de vrijheid laten om te vragen hoe ver ze willen dat het gaat en in welke richting.’ Ja, ze heeft haar concept in haar hoofd, maar in de uitvoering zijn de zangers vrij. Daarom maakte het haar ook zo ‘euforisch’ toen in Rotterdam bleek dat de zangers ermee uit de voeten konden. ‘Zij zeiden ineens: ja, laten we samen een nieuwe plek maken!’
Installatie en beelden zijn te zien op 24/1 van 18.00-22.00 uur, 25/1 t/m 28/1 van 15.00-22.00 uur. Optredens: 25/1 en 26/1 om 17.00 en 20.30 uur, 27/1 en 28/1 om 20.30 uur. Plek: Zaal Staal, WTC Rotterdam