BERLIJN – ‘Jij zoekt een verhaal’, zegt Sebastiaan Schlicher ergens halverwege ons gesprek. Hij kijkt een beetje verstoord. We hebben het net over zijn jeugd in Roermond gehad: hoe hij op zijn twaalfde al films opnam met kinderen uit de buurt (skatevideo’s en een spannende film over een ontvoering; Schlicher was de scenarist, regisseur en cameraman) en hoe hij eigenlijk nog steeds met groepjes gelijkgestemde vrienden dingen maakt. Ik vroeg of er in zijn kindertijd al een ‘cult van Sebastiaan’ bestond, refererend aan zijn website www.cultofsebastiaan.com. Maar ik moet geen willekeurige verbanden leggen, vindt hij, niet zoeken naar een verhaal.

Dat is toch wat journalisten doen, zoeken naar een verhaal? Verzinnen mogen ze het niet.

Sebastiaan Schlicher: ‘Ik houd niet zo van verhalen. De narratieve structuur, een verhaal met een kop en een staart, bevalt me niet. Zelf vind ik het mooier om mijn werk grof te laten. Ik geloof dat je als kunstenaar zo veel mogelijk naar het leven probeert te werken, zonder er logica of structuur in aan te brengen. Het vertellen van een mooi afgerond verhaaltje is net zo kunstmatig en dood als het van tevoren bedenken van een kunstwerk.’

Vind je een verhaal dan te makkelijk? Het is toch niet beter of interessanter om de werkelijkheid zo rechtstreeks mogelijk weer te geven?

‘Ik weet het niet. Zelf heb ik ook verhalen geschreven en ik heb veel bewondering voor mensen die goed kunnen schrijven, maar een verhaallijn is dwingend, je moet er een keer een punt achter zetten. Ook bij het maken van video’s vind ik het lastig dat je met tijd te maken hebt. Een tekening is één beeld, zonder begin of einde.’

Sebastiaan Schlicher (1975) maakt video’s, installaties, geluidskunstwerken, teksten en levensgrote tekeningen met viltstift, verf en pen. Hij studeerde aan de Academie voor Beeldende Kunst & Vormgeving (aki) in Enschede en volgde een opleiding aan de Wimbledon School of Arts in Londen. Sinds een jaar woont hij in Berlijn, waar hij wordt vertegenwoordigd door de Klara Wallner Galerie. Inmiddels kan hij leven van zijn tekeningen: drukke en felgekleurde afbeeldingen van groteske, horrorachtige figuren, ondergekalkt met vrolijke ‘doodles’ (bloemetjes, hartjes) en tekst. Absurde uitspraken (‘Hold me baby like a rolex’, ‘My pencil wants to kill you mama’) lijken lukraak over het beeld geschreven, heel priegelig of juist heel groot. Elke centimeter papier is gevuld.

‘De beeldtaal van de verveling’, zo noemt Schlicher zijn ogenschijnlijk slordige composities. ‘Het geklieder van een ongeïnteresseerde tiener in de klas, van iemand die is uitgepraat aan de telefoon, maar te beleefd is om het gesprek te beëindigen, van een gevangene op de muren van zijn cel. Het is de taal van protest en machteloosheid, onvermogen en frustratie, maar ook van gelatenheid en aanvaarding.’

Waar komt die verveling vandaan?

Sebastiaan Schlicher: ‘Ik geloof niet dat ik dat beredeneer, maar ik weet wel waar het obsessief vullen van papier begon, namelijk in Londen, waar ik allerlei sprokkelbaantjes had om de eindjes aan elkaar te knopen. Ik werkte onder andere als enquêteur in een callcenter, met zo’n headset op. Daar moest ik bijvoorbeeld mensen ondervragen over het prikkelbaar darmsyndroom, voor een farmaceutisch bedrijf. Veel mensen waren bereid om een half uur lang allerlei smerige details uit de doeken te doen. Sommigen gingen er dan bij huilen. Tijdens het werk had ik altijd heel kleine schetsboekjes bij me, zodat ik stiekem dingen kon opschrijven. Die boekjes raakten overvol met kleine zinnetjes en ideeën voor kunstwerken die ik zou maken. Ineens dacht ik: maar dit ís eigenlijk wat ik maak. Waarom zou ik het verzinnen? Die zinnetjes ben ik toen gaan toepassen in mijn tekeningen, soms in spiegelbeeld of heel klein of in een spiraal. Ik vind het mooi als ze niet leesbaar zijn. Vaak speel ik contrasterende gedachten tegen elkaar uit, zodat het geheel uiteindelijk is opgebouwd uit tegenstrijdigheden.’

Dat klinkt redelijk geconstrueerd.

‘Het is misschien formeler dan je zou vermoeden, maar ik heb van tevoren geen plan. Ik vind het ook leuk dat je viltstift niet uit kunt gummen, alle foutjes blijf je zien. Zo blijft de geschiedenis van een tekening zichtbaar. Dat is wat anders dan een verhaal eindeloos herschrijven en uiteindelijk alleen maar geïnteresseerd zijn in de kloppende versie. In geschiedenisboeken staan ook altijd mooie, aaneengesloten verhalen, de rafels zijn eruit, zodat het lijkt alsof de geschiedenis nergens anders naartoe had kunnen leiden dan naar dat ene punt. Ik vind het juist mooi dat mijn tekeningen heel direct zijn: imperfect en niet cosmetisch. Want als je echt let op hoe het leven zich aan je voordoet, en je probeert dat te benoemen, dan bestaat het uit willekeurige beelden die op je af komen. Bijvoorbeeld als je even die kant op kijkt (hij kijkt naar rechts) en je kijkt weer terug, dan wordt zo’n klein moment al een chaos van indrukken en plaatjes die je ziet.’

Hij wijst naar de tekst op de cassette in mijn opnameapparaatje. ‘Staat daar nou André Hazes?’

Ik knik. Hij vervolgt: ‘Er is wel eens tegen me gezegd, en dat was geloof ik niet als compliment bedoeld: “Al die uitspraken door elkaar, het lijkt wel of er honderd radio’s tegelijk aanstaan.” Enne… ik dacht: ja, so what.’

In een Britse recensie worden je tekeningen ‘evil drawings’ genoemd, en zelf gebruik je teksten als: ‘Work harder – kill for Satan’. Wat is de cult van Sebastiaan?

‘Daar moet je niet te veel achter zoeken, al vind ik sektes en afwijkende religies wel interessant. Een leuke is die sekte in San Diego, Heaven’s Gate, waarvan de leden in 1997 collectief zelfmoord pleegden. Dat komt natuurlijk wel vaker voor, maar deze sekteleden hadden allemaal een zwart trainingspak en zwarte Nikes Air Max aangetrokken. Zo werden ze gevonden, op stapelbedden met een mengsel van cyaankali en appelmoes in hun maag. Fascinerend dat mensen besluiten om zoiets zo uniform te doen. En dan ook nog gewoon in trainingspak.’

Zoek jij ook volgelingen?

(serieus) ‘Ehm… niet zozeer volgelingen, maar voor mijn filmpjes en videoperformances werk ik altijd samen met dezelfde mensen, en we gebruiken elkaars ideeën over en weer. Zo heeft een bevriend filmmaker, Vincent van Zelm, mijn tekeningen gebruikt in een van zijn films en is de muziek voor die film gemaakt door de band sofa, waarvoor ik regelmatig videoclips regisseer, samen met Vincent, en ook cd-covers heb ontworpen. Samen vormen wij een soort “gang” van mensen die alles zelf doen, op hun eigen manier. Het is best moeilijk om buiten de gebaande paden te treden, je leven op een andere manier in te richten. Sektes slaan daarin natuurlijk door, maar aanvankelijk zit er wel een mooi verlangen in, het verlangen om het anders te doen.’

En lukt dat?

‘Ja, dat lukt, maar dat heeft met onze werkwijze te maken. Als je een film wil maken, moet je daar gewoon met een goedkoop cameraatje en wat vrienden aan beginnen. Het is helemaal niet nodig om eerst allerlei fondsen aan te schrijven en subsidies binnen te halen. De kunstenaars die ik bewonder zijn heel productief en eigenwijs, mensen als Werner Herzog, Woody Allen, Andy Warhol, Willem Frederik Hermans. Die werken alleen maar op hun eigen voorwaarden. Soms gaat dat ten koste van hoe ze gewaardeerd worden door hun publiek.’

Wat bedoel je precies met eigen voorwaarden?

‘Kijk, je moet maar gewoon doorleven, en je levert een soort strijd om dat te doen. Om jezelf te blijven handhaven, en de wereld zelf te ontdekken, moet je tegendruk geven, maar het is niet altijd even makkelijk om dat echt door te zetten. Woody Allen wijkt bijvoorbeeld zelden van zijn eigen thema’s af. Dat wordt hem aangerekend: daar hebben we Woody Allen weer, een one trick pony. Maar ik vind het juist interessant dat iemand vasthoudt aan wat zíjn fascinaties zijn en zich niet druk maakt om het grote publiek dat telkens weer wat anders wil.’

Sommige kunstenaars krijgen op een bepaald moment in hun leven een crisis, vaak als het succes uitblijft of maar van korte duur blijkt te zijn. Moet ik hier wel mee doorgaan? Heeft het wel zin? Dat soort vragen stellen ze zich dan. Heb jij dat nooit gehad?

‘Nee.’

Misschien komt het nog wel.

‘Zou kunnen, maar ik denk het niet. Gisteren in de trein las ik in een boek een uitspraak van Werner Herzog: “I don’t have goals in life, but I have an existential goal.” Dat is een groot verschil. Ik zou ook niet weten hoe ik van mezelf een succes zou moeten maken. Ik doe gewoon wat ik graag doe.’

Had je op de academie een romantisch idee van het kunstenaarschap?

‘Niet zo erg als sommige andere studenten. Na een half jaar kunstacademie zag ik bij veel mensen de alpinopetjes af gaan, en ook de flaconnetjes jenever werden ineens toch maar thuisgelaten. Uiteraard weet je niet waar je aan begint. Je moet in ieder geval een blinde vlek hebben of een sterke interesse in een kant of een desinteresse in al het andere. Maar alle romantische clichés over het kunstenaarschap slaan natuurlijk nergens op. Het romantische zit ’m meer in wat daarvóór komt: het besluit om dit te gaan doen, dat is de romantiek.’

www.cultofsebastiaan.com