Het is de vrijdag voor het verkiezings congres van de LPF. Het is een drukte van jewelste in de werkkamer van Mat Herben in het voormalige ministerie van Koloniën, dat nu deel uitmaakt van het gebouw van de Tweede Kamer. Partijbobos als Ed Maas, Gerard van As en Oscar Hammerstein zijn direct naar de fractievoorzitter van de LPF getogen nadat demissionair minister Nawijn bekend had gemaakt geen lijsttrekker te willen worden. Herben is de gedoodverfde tweede keus. Hij heeft tijd nodig om zijn speech voor te bereiden, zegt hij. «Tot morgen op de barricaden», lachen de mannen naar elkaar ten afscheid. Herben (50) steekt de vlam in een dikke sigaar. De fotograaf suggereert te wachten «tot de rook om zijn hoofd is verdwenen». Die zin doet Herben denken aan het nummer van Boudewijn de Groot. Zeker nu tekstschrijver Lennaert Nijgh zojuist is overleden.
«Geweldige nummers», vindt Herben. «Vooral Mijnheer de president. Dat revolutionaire, daar identificeer ik me de laatste tijd sterk mee. Ik heb een tegenovergestelde ontwikkeling doorgemaakt. Als jongeling was ik niet opstandig. Ik was vrij intellectueel bezig, nadenkend over zaken. Oké, ik was rechts. Dat had alles te maken met mijn Poolse moeder, die lang geleden is overleden bij een verkeersongeluk. Ik wist uit de eerste hand hoe het was om te leven onder het communistische juk. Door Willy Brandts Ostpolitik kon mijn familie Polen opzoeken. En dan werd je bevestigd in je ergste ideeën over het staatssocialisme. Ik was daarom fel anticommunis tisch. Die rozengeur- en maneschijnverhalen van fellow travellers waren aan mij niet besteed. Ik was een rechtse KVPer. Maar dat veranderde toen de Muur viel. Behalve het communisme dat onttakelt, word je zelf ook ouder, maak je minder plezierige dingen mee in je persoonlijke leven en verdiept je religieuze gevoel zich. Dus besef je langzaam aan dat er belangrijker zaken zijn dan politiek.
Sindsdien ben ik niet meer rechts. Het stuk dat ik in opdracht van Pim heb geschreven, Zakelijk met een hart, opent met de zin: De Lijst Pim Fortuyn is links noch rechts, maar gericht op het oplossen van problemen. Overigens zijn we naar Nederlandse begrippen misschien rechts, naar buitenlandse begrippen zijn we links. Men zegt vaak: we hebben een centrum-rechts kabinet. Ik zeg dan altijd: dan bedoel je zeker de VVD? Wat betreft milieu, sociale wetgeving en lastenverlichting halen we hen links in. Echt. Wij zijn geen onversneden liberalen. Een goed overheidsbestuur is niet een klein overheidsbestuur, maar werkt doelmatig en efficiënt, zonder verspilling en al te veel bureaucratie. Het gaat erom dat de burger op zijn wenken wordt bediend. At your service. Een klantgerichte overheid, dat is wat wij verlangen.»
Bijna een week later neemt Herben de gelegenheid te baat om uitgebreid het beeld van bijna een jaar LPF bij te stellen. Hij rechtvaardigt zich voortdurend, anticipeert op mogelijke aanvallen en wil misverstanden uit de weg ruimen nog voor ze zijn ontstaan. Zo kan hij inmiddels prima met Femke Halsema opschieten, gaf Nawijn een integer interview aan Nieuwe Revu en is er ook wel degelijk iets ten goede veranderd in het afgelopen jaar.
Mat Herben: «Anders dan bij de vorige verkiezingscampagne zal niemand in de Tweede Kamer nu nog een loopje durven nemen met de belangrijkste vraagstukken, zoals onderwijs, veiligheid, zorg en de bureaucratie. De rituele paarse patronen van wegmasseren en het ontkennen van problemen is verdwenen. Ik ben de politiek in gegaan toen Kok zei dat het nog nooit zo goed was gegaan met Nederland. Ongelooflijk! Zíet die man het dan niet? vroegen mijn vrouw en ik elkaar thuis op de bank. En Wouter Bos ziet het nog steeds niet. Die vertelde in zijn lijsttrekkersrede een heel verhaal over kleine minderheden die het bederven voor een grote meerderheid. Die heeft nog steeds niet door wat voor gigantische problemen er op ons afkomen! Fortuyn was bang voor de balkanisering van Nederland. Als er niet werkelijk iets gebeurt aan de integratie van buitenlanders, dan hebben we hier binnen een generatie een situatie als in Bosnië, waar volksstammen elkaar naar de keel vliegen. Of een strijd tussen de allochtone en autochtone bevolking, wat nog erger is. Van andere partijen zien sommigen het nu ook, alhoewel hun dédain voor ons totaal niet minder is geworden. Er was een licht herstel, toen wij net in de Kamer zaten. Maar nu zie ik vooral veel leedvermaak. Men hoopt van ons te zijn verlost en wil overgaan tot de orde van de dag. Die zin alleen al, die zit paarse politici zo in de genen gebakken. Ze smullen ervan. Als je zag hoe partijdig Weisglas het debat tegen Nawijn leidde, dan denk ik alleen maar: juist, jij hebt dus níets geleerd. Jan Marijnissen hoefde maar op te staan of hij kreeg het woord. Terwijl mijn mensen terug in de bankjes werden gestuurd. Nee, nee, jij bent niet aan de beurt. Het is mij de laatste weken opgevallen dat ze dolblij zijn omdat ze denken van ons te zijn verlost. Maar dan komen ze van een koude kermis thuis!
Zelfvoldaan zeggen ze ook: politicus zijn is een vak. Oké, dat is waar. Maar je leert het wel in een paar maanden. Dat leerproces was ons niet gegund. Alle procedurele trucjes die er bestaan, zijn tegen ons gebruikt. Om ons te knakken. En dat is soms ook gelukt. Heel kinderachtig. Ze vroegen voortdurend spoeddebatten en interpellatiedebatten aan. Vandaag is historisch, want voor het eerst is het ons gelukt een interpellatiedebat te weigeren. De SP had het aangevraagd. Zon debat is dikwijls klinkklare nonsens; de uitkomst staat al vast. Het is alleen maar voor de bühne. Nu hecht ik zeer aan het recht van interpellatie van ieder individueel kamerlid, maar helaas zijn het al te vaak alleen maar spelletjes. Daar had ik als nieuwkomer dus de grootste moeite mee. Net als dat debat over de regerings verklaring. Dat vond ik ook een groot ritueel. We hadden immers al het debat over het strategisch akkoord gehad en we kregen nog de algemene beschouwingen. Achteraf was men terecht kritisch over mijn optreden, maar ik zag er gewoon het nut niet van in.
Gelukkig heb ik de trucs nu door. Zo proberen ze bijvoorbeeld besluitvorming tegen te houden in de commissievergaderingen. Als je er goed over nadenkt, heeft de oppositie daarin namelijk een meerderheid, want van elke partij zit er meestal één kamerlid. Maar met de verbreding van de wegen ging het afgelopen week mooi niet door. De SP en GroenLinks hadden elk zelfs twee mensen gestuurd. Collega Alblas waarschuwde me dat ze het op een stemming lieten aankomen. Toen ben ik er als de donder naartoe gegaan, want ik heb ook stemrecht in die commissie. Daar zag ik Jozias van Aartsen ook aandraven om mee te stemmen. Bij binnenkomst zag je de teleurstelling in die gezichten. Toen is er natuurlijk helemaal niet meer gestemd.
Ze spelen spelletjes, maar klagen over verruwing. Ik zeg: je moet wat kunnen incasseren. Toch vind ik omgangsvormen natuurlijk belangrijk, zeker als lijsttrekker van een partij die normen en waarden op de agenda heeft gezet. Het is ons handelsmerk, niet dat van het CDA. Die reduceren het debat tot fatsoens rakkerij, met hun fatsoen moet je doen. Nou, Pim was verre van een fatsoensrakker. Ik erger me groen en geel aan de manier waarop kamerleden proberen de angel uit de discussie te halen. Rosenmöller die zegt dat hij zich ook ergert aan mensen die voor het stoplicht een asbak legen. Het gaat natuurlijk om essentiële kernwaarden van de moderniteit, zoals die door Pim zijn omschreven.
Op de allereerste dag van de formatie besprekingen heb ik al gezegd: ik wil een preambule over normen en waarden. Om uit te leggen waar wij voor staan met de LPF. Ik heb ook uitgelegd wat de werkelijke drijfveren waren van Pim Fortuyn: geborgenheid en maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. De belangrijkste kernwaarden zijn scheiding van kerk en staat en dus ook van moskee en staat, vrijheid van meningsuiting; gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen, van homos en heteros; parlementaire democratie. Allemaal zaken die wij als vanzelfsprekend beschouwen, maar die we door de eeuwen heen duur hebben moeten bevechten op absolutistische vorsten en kerkelijke dwingelandij. Dit zijn de punten die onderdeel moeten zijn van inburgeringcursussen.»
Theo van Gogh, de opvolger van Pim Fortuyn als columnist in het tv-programma van Harry Mens, betichtte de politieke opvolger van Fortuyn, Mat Herben, van het aannemen van steekpenningen. Terwijl Fortuyn fel gekant was tegen de aankoop van de JSF zorgde Herben er met zijn stem voor dat Nederland mee ging doen met de ontwikkeling van gevechtsvliegtuigen. Van Gogh werd na zijn beschuldiging aan het adres van Herben direct als columnist ontslagen. De verhoudingen tussen de twee zijn inmiddels weer hersteld, onthult Herben. Theo van Gogh en Harry Mens hebben de LPF-leider zelfs een bloemetje gestuurd. Herben: «Binnenkort zal ik een persbericht uitvaardigen waarin ik uitleg dat ik van alle blaam ben gezuiverd.»
De oprichters van Leefbaar Nederland betichtten Herben na diens entree in de Tweede Kamer van het zwartmaken van Pim Fortuyn tijdens de sollicitatieprocedure voor een plek op de lijst van Leefbaar Nederland. Herben: «Dat waren echt gemene aanvallen. Maar als oud-voorlichter weet ik: als je geschoren wordt, moet je stilzitten. Dat heb ik gedaan. Bovendien: tegenover elk vervelend bericht staat een volle e-mailbox aan steunbetuigingen. Waar ik wel moeite mee heb is het verdraaien van de werkelijkheid. Eigenlijk heb ik maar met één mens echt moeite, en dat is Kees Lunshof van De Telegraaf. Vanaf februari heeft hij stelselmatig Pim, en later de LPF, naar beneden geschreven. Herben is een snoever, Herben heeft handige ambitie, hij laat zich inpakken bij de formatie et cetera. Dat raakt me dus wel. Hij begrijpt niet dat ik dit puur uit plichtsbesef doe. Politiek is een roeping, dat is het LPF-standpunt. Toen ik het lijsttrekkerschap neerlegde, was ik gewoon doodop. En eigenlijk zat mijn taak er ook op. Het belangrijkste was dat die regering met de LPF er kwam, om de gevoelens van onvrede in te bedden en om Pims nagedachtenis niet te bezoedelen door relletjes. Ik dacht de hele tijd: Mat, je houdt het vol tot de bordesscène met de koningin. Het was slopend, die tijd. Je moet begrijpen: de LPF was toen een soort eenmansbedrijf. Het personeel dat je hier ziet, is er pas 1 september ingekomen. Daarvoor voerde ik met Ines Scheffers nagenoeg een eenmansbedrijf.
Destijds in het Hilton, bij de verkiezing van een nieuwe fractievoorzitter, hebben vijf à zes woordvoerders van de fractie nog geprobeerd om me over te halen te blijven. Achteraf gezien hadden ze natuurlijk gelijk. Maar ik wilde gewoon defensie- en mediaspecialist zijn. Dat vind ik leuk. Toen gaf Harry (Wijnschenk pvo) een fantastische presentatie, terwijl Winnie (de Jong pvo) een heel verhaal begon over haar psychiater en de werking van haar medicijnen. Wijnschenk had een goed ingestudeerd marketingverhaal over een dream team en een raad van adviseurs. Het probleem was dat hij, eenmaal aan de slag, niet meer luisterde naar zijn adviseurs. Zelfs niet naar Ferry Hoogendijk. Hij huurde zelfs buitenstaanders in, zoals Ton Elias. Uren zaten ze samen te broeden op zijn performance, terwijl Wijnschenk natuurlijk had moeten werken aan de inhoud. Je krijgt interrupties. Lastige vragen. Daarom moet je weten waar het over gaat, wat de onderhandelingspunten zijn, enzovoort. Dat deed hij dus gewoon niet. Door de kritiek uit de fractie maakte hij een vlucht naar voren. Hij schoof Heinsbroek naar voren als politiek leider. Dat deed hij om te laten zien dat hij wel degelijk autoriteit boven hem duldde, ondanks de autoritaire indruk die hij op de fractie maakte. Dat was dom. Met Heinsbroek was het natuurlijk allang afgesproken. Maar zoiets moet je niet zeggen. Timing is alles in de politiek. De hele zaak werd daarna onbeheersbaar.
Uiteindelijk is het kabinet gevallen door gebrek aan vertrouwen in onze mensen, niet in ons programma. Dat is voor mij extra pijnlijk, omdat ik in de formatie voornamelijk een vertrouwensbasis probeerde te kweken. Want hard onderhandelen was natuurlijk onzin, programmatisch lagen alle partijen dicht bij elkaar. Mijn taak bestond er slechts uit om te zorgen dat de VVD niet alleen de LPF maar ook het CDA weer ging vertrouwen. Want daar lag een hoop historisch opgebouwde pijn. Dat is gelukt. Tot op de dag van vandaag vertrouwen we elkaar. Ja, ook Gerrit Zalm. Er waren wel critici die dachten dat ik het vooral geweldig vond om met de groten der aarde aan tafel te zitten: het kleine mannetje dat tegen de heren opkeek. Dat is echt kletskoek. Ik ben journalist geweest en als journalist mag je geen autoriteitenvrees hebben. Bovendien, over wie hebben we het eigenlijk? Moeder Theresa en de paus, dat zijn de groten der aarde die ik heb ontmoet. Dat zijn mensen voor wie ik buig. Niet voor Piet Hein Donner of Gerrit Zalm. Kom nou toch! Dat zou wat zijn als een LPFer knielt voor politici. Maar als Zalm en ik elkaar na de begrafenis hadden gesproken had het tij nog kunnen keren, dat weet ik zeker. Helaas had ik van de bewinds lieden de indruk gekregen dat het al goed zat. Later zeiden Zalm en ik: hadden we elkaar nu maar gebeld.
Het enige wat ik nu kan doen is Pims ideeën zo goed mogelijk blijven overbrengen. Dat betekent niet: alles zeggen wat je denkt, zoals sommigen in de LPF beweren. Pim zei: Ik zeg wat ik denk. Maar hij kon zich dat veroorloven. Omdat hij al tientallen jaren had nagedacht. Hij was niet voor niets professor. Hij heeft geloof ik meer dan dertig rapporten in opdracht van de overheid geschreven, op uiteenlopende gebieden als gezondheidszorg, onderwijs en het openbaar vervoer. Het gros van zijn adviezen is ook overgenomen door de overheid. Achtereenvolgende kabinetten met paarse politici maakten van zijn diensten gebruik. Maar als je dan gaat meedoen aan de verkiezingen tellen je ideeën opeens niet meer. Dan ben je een man zonder visie, zonder partij en zonder programma. Dat klopt natuurlijk niet, hè. Daarom zeg ik tegen de fanatieke achterban van de partij die zegt: Ik neem geen blad voor de mond en ik zeg wat ik denk: Ho, ho, je bent Pim niet! Alles slaat terug op Pim. Wij moeten wel nadenken voor we wat zeggen. Het materiaal dat Pim heeft nagelaten, is daarbij de beste handreiking.»