‘WELL HI DI HO HI DI HO, don’t you know don’t you know. Welcome back once again to the Binky Griptite’s Ghetto Funk Power Hour. Sixty solid minutes of soulful sounds to help you get down. Today we gonna satiate the uniniated and put you into a familiar way with regard to the world of Brooklyn soul…’ De uitzending van de fictieve radiozender WDAP is een niet te missen extra bij 100 Days, 100 Nights, het laatste album van soulzangeres Sharon Jones. Haar label Daptone Records, gevestigd te Brooklyn, blijkt een krachtcentrale van soul-, funk- en afrobeatgroepen uit de regio New York. Binky Griptite, Jones’ gitarist, praat in hilarisch deejayslang een swingende selectie van nieuwe releases aan elkaar.
Sharon Jones (1956), liever nog: Miss Sharon Jones, is de ongekroonde koningin van Daptone Records. Met drie schitterende albums houdt deze soulsister een overtuigend pleidooi voor de rauwe, ongefilterde soul, zoals die in de jaren zestig tot bloei kwam. Retrosoul volgens Sharon Jones, dat is de opnametechnicus instrueren om een meetrillend drumvel bij de eerste aanraking van een bassnaar vooral in stand te houden en niet digitaal weg te poetsen. Liever nog: analoge apparatuur gebruiken waarmee niet eens iets weg te poetsen valt.
De groepen op Daptone delen een hartstochtelijke afkeer van hedendaagse digitale opnametechniek: het muzikale equivalent van een photoshopvrij magazine. Natuurlijk verschijnen alle uitgaven op vinyl – de meest bezielde der geluidsdragers –, in stevig karton, met passend klassieke belettering en artwork. Het is nostalgie in de meest pure vorm, maar luisterend naar hedendaagse r&b, obligate invuloefeningen van een sleets format, begrijp je direct waarom de Daptone-familie zo rigoureus teruggrijpt naar de vroegste soulgeschiedenis. Jones’ begeleidingsband The Dap-Kings (bas, twee gitaren, drums, percussie, tenorsax, baritonsax en trompet) is inmiddels zo bedreven in de reconstructie van het klassieke geluid dat de getroebleerde Britse soulzangeres Amy Winehouse de blazerssectie van de groep inschakelde voor haar album Back to Black.


In het restaurant van Hotel Arena houdt Miss Jones audiëntie. Ratelend in een sappig Brooklyn-parlando vuurt ze haar geloofsbrieven op de journalist af. Sharon Jones: ‘Solomon Burke vroeg me als kind al om op het podium te komen, later zong ik mee met Ben E. King en Booker T and the MG’s. Met Lou Reed ging ik onlangs op tournee als achtergrondzangeres, toen hij zijn plaat Berlin live hernam. I live for that spiritual afro gospel thang, you know?’

Ze werd geboren in Augusta, Georgia, de plaats waar James Brown is opgegroeid. Haar over Brown horen praten, doet je wederom beseffen dat achter de later zo cartooneske showbizzfiguur een van de grootste emancipatoren van zwart Amerika schuilgaat. Sharon Jones: ‘Toen ik hem als kind zag optreden wist ik zeker dat hij uit een ander universum kwam. Zijn voeten bewogen zo snel dat hij de zwaartekracht voorbij leek te zijn. Hij zwééfde boven het podium, hovering back and forth, back and forth, incredible! Toen Martin Luther King in 1968 werd vermoord stond het land in brand, overal braken rellen uit. James Brown had toen de morele autoriteit om de boel te sussen. Zijn hit Say It Loud, I’m Black and I’m Proud had voor iedere zwarte een enorme betekenis, dat was mij zelfs als kind al duidelijk. Geld en status hebben Brown later van de rails gebracht, maar in elke fase van zijn carrière hoefde hij maar zijn klassiekers te zingen en iedereen was weer om.’
Als tiener pendelde Jones tussen New York en haar familie in het zuiden: ‘Mijn ouders waren gescheiden, mijn moeder nam me mee naar New York. Ze was schoonmaakster in een joods gezin, totdat ze haar rug kapot had gewerkt. Ze heeft ons alleen grootgebracht: drie jongens en drie meisjes, ze was 23 toen ik geboren werd. Mijn vader werkte in een keramiekfabriek. Toen die fabriek failliet ging werd hij ontslagen, kort daarna was hij dood. In die tijd was er met Kerstmis een opvoering in de kerk, ik had de rol van engel en zong Silent Night. Ik herinner me vooral hoe comfortabel ik me op het podium voelde.’
Jones behoort tot het type zangeres dat nederig is in plaats van doet – divagedrag is bij haar onvoorstelbaar. Reflecties over de aard van soul en waarom dit genre door jonge generaties steeds opnieuw wordt uitgevonden zijn niet aan haar besteed. Voor Jones is soul vooral een manier van leven: ‘Een egoshow is een kwaal waaraan veel zangeressen lijden; door het onderlinge vertrouwen van The Dap-Kings zie ik mijzelf niet als het centrum van het podium. Tien jaar geleden zijn we in de Brooklyn-soulscene begonnen. Mijn ex speelde toen bij The Daktaris, een collectief van blanke brooklynites die zichzelf met Afrikaanse namen tooiden en afrobeat in de stijl van Fela Kuti speelden, die groep was een voorloper van Antibalas. That was cute! Uit deze vriendenkring ontstond The Dap-Kings, de naam komt van Dapper Dan, een oud merk haarvet.’

Zoals in zoveel soulklassiekers combineert Jones eenvoudige taal met een aangenaam opvoedend karakter. Sharon Jones: ‘I’m schoolin’ you, yeah – I like it like that! Ik heb niks met het nihilisme in zoveel zwarte muziek van nu – (de zangeres rapt even geheel overtuigend in gangsterstijl) – Droppin’ it like it’s hot or how much money do you got? Bitches this, bitches that, dat hoor ik al mijn hele leven.’ Ineens met een verrassende dreiging in haar blik: ‘Wil je mij in de gordijnen hebben, dan moet je me zo benaderen en zien hoe lang het duurt voordat ik je in je gezicht sla.’
Op het podium raken mannen soms wel een beetje oververhit van haar verschijning: ‘Die moet ik dan even toespreken. Soul is een kerkdienst, een ritueel: ik voel de band in mijn rug, groovin’, havin’ a good time. Ik zie het publiek genieten van de band en van mij, een opwaartse spiraal ontstaat. Maar soul is ook optreden op nieuwjaarsdag terwijl je net hebt gehoord dat je broer is overleden. Binky, mijn gitarist, staat me aan te kondigen en in de coulissen sta ik mezelf te verbijten: niet huilen Sharon, niet huilen. Tevergeefs. Maar dan realiseer ik me dat ik op dat moment niets beters kan doen dan zingen. Mijn publiek heeft betaald om mij te zien, ze hoeven dit niet te weten. Het werd een van mijn beste optredens, ik voelde de jongens achter me samen met mij rouwen.’

Sharon Jones speelt zaterdag 12 juli in de Congozaal, 23.30-00.45 uur. Zie ook: www.daptonerecords.com/binkygriptites-ghettofunkpowerhour.mp3