De Groene Amsterdammer en de Passiespelen in het Noord-Limburgse Tegelen hebben wat met elkaar. Ik ging er in 1990 voor het eerst heen en schreef een raar stuk onder de titel Een atheïst in Tegelen, waarin het archaïsch conservatisme in de uitvoering van de dood van Jezus Christus werd gehekeld. Tja, t is maar wat je schrikken noemt. Vijf jaar later signaleerde schrijver/dichter Huub Beurskens in De Groene dat ze in Tegelen wel degelijk geschrokken waren en dat er veel was veranderd. Zijn broer Geert, die toen Judas speelde, had van de beroemde Judaskus een soort tongzoen gemaakt. Jezus en Judas als flikkers. Tja.
Aan de omgeving van de Passiespelen van Tegelen anno 2005 is weinig veranderd. Kraampjes met religieuze memorabilia, Limburgse vlaaien en bier, veel bier. Een overdekt auditorium voor drieduizend mensen, half bezet. Veel zilvergrijze kapsels. Ook een hoop kinderen en jongeren die uitstralen: vader en oma wilden dat ik meeging. Het gigantische decor is hetzelfde als vijftien jaar terug. Links het paleis van de Romeinse landvoogd Pilatus, rechts de frivole woning van de joodse burgemeester-in-bezettingstijd Herodes, middenvoor de Tempel van de almaar vergaderende rabbijnen, rechts de olijventuin waarin Jezus zijn zwaarste uren beleeft, linksachter de vlakte die Golgotha heet, de plek voor de kruisiging. Wie ertoe doet Jezus, Petrus, Judas, Maria, Johannes, Pilatus heeft een zendmicrofoontje. De rest, een wonderschoon koor bijvoorbeeld, posteert zich in de buurt van richtmicrofoons. Er wordt daar Bach gezongen, en Gregoriaans. De figuranten, zon honderdvijftig, komen van overal uit de bossages van het openluchttheater De Doolhof aangelopen. Zij wuiven met palmen, ze schreeuwen dat Jezus aan het kruis moet en dat de joodse terrorist Barrabas vrij mag. Het oogt allemaal vertrouwd.
De tekst is wél anders. Niet meer van een Limburgse pater, maar van een Limburgse dichter, Wiel Kusters (Kerkrade, 1947). Hij heeft een slimme ingreep gedaan. Hij opent met het meest spectaculaire wonder van Jezus Christus: de opwekking van Lazarus. Lazarus dwaalt vervolgens, voornamelijk zwijgend, door de enscenering. Als een melancholieke ex-dode die niet wil leven, die de naderende dood van zijn verlosser lijkt te regisseren. En die de epiloog voor zijn rekening neemt. «Ik heb voor God gestaan. Maar hij riep me terug.» Het is een mooie zet, maar helaas plakt Kusters de uit de dood herrezene een pleister op zijn mond. Lazarus mag nauwelijks spreken. Dat is jammer, want de acteur die Lazarus doet, die kan spelen. Het is… jawel: Geert Beurskens, de homoseksuele Judas van tien jaar geleden. Hij mag hier helaas alleen diepzinnig kijken. Naar de klootloze Jezus van Erik Snel. En naar de troosteloze mise-en-scène van regisseur Pierre Driessen. Die vooral doet denken aan de verzuchting van een eigentijdse Nederlandse toneelschrijver: «Dat komt maar op, dat gaat maar af.»
Gratis advies aan de vet ge sponsorde club die vijfjaarlijks zorgt voor de enige Passiespelen van Nederland: geef de Limburgse schrijver Peer Wittenbols op dracht voor een eigenzinnige bewerking. Vraag de Limburgse regisseur Rob Ligthert voor de regie. Die neemt vast een paar goeie Limburgse spelers mee. Flikker die kardinalen, industriëlen en andere foute Limburgers uit de Raad van Toezicht. Heeft u daar de moed niet voor? Dan gaat plan II in werking. Laat de tekst weer ouderwets schrijven door een gestoorde katholieke kluizenaar. Geef de regie aan een gesjeesde pater. Haal Maria van der Hoeven en Maxime Verhagen in het bestuur. En de Passiespelen van Tegelen anno 2010 worden een kassucces bij de bejaardentehuizen in Venlo, Kerkrade en omstreken!
Openluchttheater Tegelen, t/m 11 september. www.passiespelen.nl