Twee jassen meenemen als hij op campagne gaat, daar heeft Co Engberts geen zin in. Dat gaat hem te ver. Maar toen het Rotterdamse raadslid onlangs in de metro zat om campagne te gaan voeren, met een rode jas aan van zijn pvda, vroeg hij zich af of dat wel zo verstandig was. Was hij zo niet te zichtbaar? ‘Ik vond het vroeger een ingewikkelde uitdrukking, “het zit onder je huid”. Wat is dat dan, wat bedoelen ze daar nou mee? Nu snap ik het. Ik loop de deur uit, ik heb die jas aan en ik ben ermee bezig. Dat maakt het zo smerig. Het is een gif, je kunt het niet loslaten.’

Hij vertelt het in de fractiekamer van de pvda in het stadhuis van Rotterdam. Wie hier tot voor kort het borstbeeld van Maarten Harpertszoon Tromp passeerde op het bordes moest twee deuren door en kon dan zonder een pasje te tonen doorlopen tot in deze ruimte. ‘Er was al discussie over of dat wel handig was, dat iedereen zo in en uit kon lopen’, vertelt Engberts. ‘We hadden net besloten om daar na de verkiezingen iets aan te doen. Dat is nu versneld gebeurd.’

Want wie nu naar het stadhuis gaat, moet eerst langs zeven beveiligers, om zich vervolgens te legitimeren en aan te melden bij een balie en mag dan pas onder begeleiding van iemand met een pas doorlopen. Vanwege bedreigingen aan Engberts zijn de maatregelen aangescherpt. En dat terwijl ze in Rotterdam wel wat gewend zijn met burgemeester Ahmed Aboutaleb, die beveiligd wordt sinds hij zich in 2015 uitsprak tegen de aanslag op Charlie Hebdo.

Engberts kwam op 13 januari in de Rotterdamse gemeenteraad hard in botsing met Maurice Meeuwissen van de pvv over Forum voor Democratie, dat in de havenstad voor het eerst gaat meedoen met de verkiezingen. Het was het eerste debat van het jaar, nota bene een uur nadat burgemeester Aboutaleb in zijn nieuwjaarsrede had gewaarschuwd voor polarisatie in het debat. Maar nu had Meeuwissen gedreigd met ‘tribunalen en rechtszaken’ na een vraag van Engberts. Zijn woorden wilde de pvv’er niet terugnemen, ook niet toen hem dat uitdrukkelijk werd gevraagd.

Een dag later had Engberts een doodsbedreiging in zijn mailbox. ‘Er werd verwezen naar wat er in het debat gebeurde en naar tribunalen. Eerst moest ik lachen en pas later dacht ik: wacht even, wat staat hier? Die persoon deed het ook gewoon onder de eigen naam en niet anoniem.’ Engberts deed aangifte.

Ook Meeuwissen kreeg naar eigen zeggen dezelfde dag een bedreiging via de mail, waarin volgens het AD stond: ‘De enige goeie plek voor zo’n man als hij is aan een hoge boom met een touw om zijn nek.’

Het is niet voor het eerst dat Engberts en Meeuwissen botsen. ‘Ik kreeg van die rare reacties, altijd op het moment dat er een akkefietje met de pvv was over discriminatie en racisme, waar ik me tegen verzet. Daar werden door de pvv filmpjes van gemaakt die Meeuwissen op Twitter zette en dat zorgt natuurlijk voor reacties. Tot nu toe kon ik altijd mijn schouders erover ophalen, maar een doodsbedreiging komt veel dichterbij.’

Het is bijna niet voorstelbaar, zegt Engberts, maar toen hij acht jaar geleden begon in de Rotterdamse gemeenteraad stond zijn huisadres gewoon op de website, vanuit de gedachte dat juist een lokale politicus voor iedereen bereikbaar moet zijn. Zijn telefoonnummer stond er tot voor kort ook nog op. Dat heeft hij er na eerdere bedreigingen vanaf gehaald. ‘En geen haar op mijn hoofd die er nu nog aan denkt om mijn telefoonnummer online te zetten, laat staan mijn huisadres.’

De ‘zaak-Engberts’ staat niet op zichzelf. Uit tal van onderzoeken blijkt dat raadsleden de laatste jaren steeds meer te maken hebben met bedreigingen. Uit de tweejaarlijkse Monitor Veiligheid en Integriteit, die in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken wordt gemaakt, is een toename te zien: in 2014 liet twintig procent van de raadsleden weten agressie en geweld te hebben ervaren, in 2018 was dat 28 procent en in 2020 zelfs 33 procent. Ongeveer de helft van die bedreigingen is via sociale media geuit.

De oorzaken zijn te verschillend voor een eenvoudige oplossing. De ene keer is het een boom die gekapt moet worden die voor woede zorgt, dan weer een buurthuis dat een andere bestemming krijgt of een nieuw asielzoekerscentrum waar niet iedereen blij mee is. Soms zijn bedreigingen nog van een andere aard; dan hebben ze te maken met de verhoudingen tussen partijen in de gemeenteraad, of krijgen lokale politici de schuld van landelijk beleid.

Daar komt bij dat bedreigingen niet of nauwelijks worden geregistreerd en lokale politici het amper melden als ze met narigheid te maken krijgen, omdat ze niet weten waar ze dat zouden moeten doen. Omdat er geen algemene protocollen zijn om met persoonlijke bedreigingen om te gaan, beschermen raadsleden zichzelf. Zoals Co Engberts zijn er veel raadsleden die hun persoonlijke gegevens afschermen. Op een verkiezingsposter voor de wijkraad in Middelland-Nieuwe Westen stonden bij twee verkiesbare leden icoontjes, in plaats van een portretfoto. Die afstand heeft tot gevolg dat burgers een grotere kloof voelen met de politici die gaan over hun leefgebied.

Het is pas sinds kort duidelijk hoe groot dit probleem eigenlijk is. Zelfs raadsleden wisten vaak niet dat bedreigingen wijdverspreid zijn. Uit een recent onderzoek van de nos, die via de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden een vragenlijst verstuurde naar alle ruim achtduizend raadsleden, blijken bedreigingen en geweld tegen gemeenteraadsleden sinds 2015 te zijn verdrievoudigd. Een greep uit de bedreigingen die uit de enquête naar voren kwamen: ‘Ik ben bedreigd op het schoolplein in aanwezigheid van mijn kinderen vanwege een kwestie rond de verplaatsing van een varkensstal’, meldt een Brabants raadslid. In Eindhoven is een raadslid thuis aangevallen en werd een raam ingegooid. ‘Klemgezet in de supermarkt en met de dood bedreigd waar mijn vrouw bij was’, laat een raadslid uit Drenthe weten.

Nadat de nos het onderzoek had gepubliceerd, traden meer lokale politici naar voren in de regionale media om hun verhaal te doen. Veelzeggend is het bezoek van iemand van het Netwerk Weerbaar Bestuur aan een gemeente, waar uit een vragenronde bleek dat bijna de helft van de raadsleden op gelijksoortige manieren was bedreigd. Niemand wist dat van elkaar. Ook dat speelt mee: politici houden het vaak voor zichzelf, omdat ze het gevoel hebben dat bedreigingen erbij horen.

‘Het is zeer zorgwekkend. Als politici hun werk niet in vrijheid kunnen uitvoeren, komt de democratie onder druk te staan.’ Dat zegt Diana Marijnissen, die promoveerde op een onderzoek naar bedreigde wethouders en de aard en invloed van bedreigingen tegen lokale politici. ‘Bedreigingen aan het adres van politici, of ze nou lokaal actief zijn of landelijk, is iets van alle tijden. Er is een flinke toename te zien in de laatste jaren, maar het is te makkelijk om bijvoorbeeld sociale media als de belangrijkste factor aan te wijzen. Maatschappelijke onrust is daar zichtbaarder, maar was er wel al. De oorzaken moeten we dieper in de samenleving zoeken.’

Thom de Graaf, vice-president van de Raad van State, gebruikte tijdens de Jan Brouwer Conferentie van de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen een beeld van Hans van Mierlo: sinds de zuilen zijn weggeslagen, zweeft het dak van de democratie. ‘Kiezers zijn niet meer gebonden aan maatschappelijke verbanden waarin zij zijn opgegroeid, waarin zij werken en socialiseren; zij zwermen uit en kiezen per keer, ad hoc, zonder bij een stroming te horen.’ Opvattingen van een deel van de kiezers zouden onvoldoende gehoord worden in het parlement, vindt De Graaf: ‘Los van de kritiek die op dit representatiebegrip mogelijk is, lijkt het mij evident dat de verbinding tussen kiezers en volksvertegenwoordiging onder druk is komen te staan en dat de betrokkenheid daaronder te lijden heeft. Onvrede hangt niet alleen samen met de aard van politieke besluitvorming, maar ook met de afstand tot de beslissers.’

Hoewel Khan zijn politieke toekomst even heroverwoog toen hij de dreigbrief op zijn deurmat vond, gaat hij door

Als voorbeeld verwijst Marijnissen naar een experiment dat ze op de televisie zag. Daarbij werden aan passanten foto’s van lokale politici getoond. ‘Bijna niemand wist wie ze waren en dat is veelzeggend. Niet alleen is er een kloof tussen burgers en lokale politici, maar ook tussen wat de mensen bezighoudt en wat er in de gemeenteraad wordt besproken.’ Als politici onbekend zijn en burgers niet begaan zijn bij wat zich in de gemeenteraad afspeelt, wordt het makkelijker om hen te bedreigen.

Het laatste debat voor de verkiezingen verloopt gemoedelijk. Ongeveer vijftien Leeuwarder gemeenteraadsleden bespreken een nieuw slim afvalsysteem, en niet voor het eerst. Al zo’n elf jaar gaat het erover, benadrukken verschillende raadsleden met enige frustratie. De afgelopen vier jaar had het systeem, dat meet hoeveel afval burgers lozen en daar een prijs aan verbindt, moeten worden gerealiseerd, maar nu het bijna zo ver is hebben twee lokale partijen toch een nieuw debat aangevraagd. Iedereen is komen opdagen, alleen de vertegenwoordigers van de lokale partijen zelf zijn afwezig. Als een van hen halverwege het debat aanschuift, en uitsluitend in het Fries spreekt, beginnen andere raadsleden dat ook te doen. De sfeer slaat om, gezichten verstrakken. Er moet een paar keer worden ingegrepen om het aantal interrupties te beperken.

Leeuwarden heeft een oud stadhuis. In de kelders zijn nog echte kerkers te vinden, en boven de hoofden van de raadsleden hangen zware, houten balken. Vanaf een groot portret kijkt koning Willem-Alexander uit over de lege publieke tribune. De nieuwigheden in het pand vallen enigszins uit de toon. Naast het eikenhouten meubilair waarmee veel Nederlandse kantoren en publieke gebouwen zijn ingericht, is er het bewakingssysteem. Wie naar binnen wil, moet eerst langs een portier en vervolgens met een pasje door grote glazen deuren, een nieuwe deur voor bijna elke ruimte.

Voorzitter Julie Bruijnincx tikt met een potlood tegen haar kin, af en toe grijpt ze kort in: ‘Ondanks de naderende verkiezingen is dit nog een gewoon debat, geen verkiezingsdebat.’ Naast vice-voorzitter van de raad is zij fractievoorzitter van d66 Leeuwarden en lid van de commissie van raadsleden en griffiers van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (vng). Haar optreden als voorzitter wordt haar niet altijd in dank afgenomen. Zo nu en dan verschijnt er een stuk over haar in het lokale blaadje Liwwadders, waarin ze wordt beschuldigd van partijdigheid.

Afgelopen mei kwam Bruijnincx in het nieuws met een opmerkelijk verhaal: ze was op werkbezoek toen zij en haar groep plots werden aangevallen door een man met een stok. Tijdens de achtervolging botste de man tegen een fietser op die hij vervolgens ook aanviel. Bruijnincx belde de politie en deed aangifte van bedreiging. Veel kon er niet worden gedaan. De man was op camerabeelden nog te ver weg van haar om van bedreiging te spreken.

‘Ik baalde heel erg dat ik op dat moment bang was’, zegt Bruijnincx na de vergadering in haar kantoor. ‘Toen die man een stok pakte, dacht ik twee dingen tegelijk. We zijn al lang bezig met die wijk, dus dan denk je: zie je, dit is wat er hier misgaat. Anderzijds dacht ik: verdorie, ik wil gewoon mijn werk doen.’ Volgens Bruijnincx kwam de man niet zozeer achter haar aan vanwege haar partij, maar ze had tegen hem gezegd dat ze van de gemeente was, een uithaal naar autoriteit. Toch twijfelt ze in campagnetijd of ze met haar d66-sjaal naar buiten wil. Tijdens de Tweede-Kamerverkiezingen van 2021 kreeg ze doodsbedreigingen op straat. Iemand zei: ‘Ik hoop dat jullie er allemaal aan gaan.’

Bruijnincx heeft vanwege haar functies op drie niveaus te maken met de toenemende bedreigingen aan gemeenteraadsleden: als gemeenteraadslid, als vice-voorzitter en als commissielid van de vng. Het frappante is dat ze nog steeds niet één duidelijke oorzaak kan aanwijzen van de toename aan bedreigingen: ‘Als je ervaringen ophaalt uit het hele land merk je dat de situaties verschillend zijn. Tijdens een interne cursus in de buurt van Enschede zeiden ze: bij ons gaat het over drugsrunners, ondermijning, drugslabs. En een deelraad in Amsterdam heeft weer andere vraagstukken.’

In Leeuwarden komen de bedreigingen volgens Bruijnincx uit de populistische hoek, met een groot verschil in thema: ‘Zeven jaar geleden moest er een noodopvang voor vluchtelingen komen, toen moesten we onder politiebegeleiding naar de raad worden gebracht. Ik was zwanger, we moesten via een andere ingang. Er was allemaal paniek, de zaal zat vol mensen die riepen: “We moeten die buitenlanders niet.” Het was echt heel erg. En dit jaar hebben we vreselijke rellen gehad met jongeren en de avondklok.’

Volgens Bruijnincx zijn de bedreigingen een afspiegeling van hoe men in de raad met elkaar omgaat. Die ochtend nog zat ze bij de rechter, omdat burgers door een collega-raadslid zouden zijn opgezweept om een kort geding aan te spannen zodat het debat van die dag niet door kon gaan. ‘Dan gaan burgers via een raadslid naar de rechter, om de rechter te dwingen de agenda van de gemeenteraad te beïnvloeden. Dat heb ik nog nooit meegemaakt. De trias politica loopt steeds meer door elkaar.’

Het frustreert Bruijnincx mateloos dat de raadsleden hun onderlinge ruzies via burgers proberen te beslechten. Er wordt gelekt uit vertrouwelijke vergaderingen en ruzies worden uitgevochten via lokale media, zoals het krantje waar Bruijnincx zelf in verscheen. ‘Mensen kijken daarnaar en dat draagt bij aan het idee dat een raadslid een publiek bezit is, dat je te allen tijde mag aanvallen.’

De status van het raadslid herstellen is volgens Bruijnincx de eerste stap in het aanpakken van de bedreigingen. En die stap moet de raad zelf zetten, door leden er op aan te spreken wanneer zij andere leden bedreigen of aansporen tot bedreiging, zoals in het geval van Meeuwissen en Engberts. ‘Zolang redelijke partijen niet met elkaar in staat zijn als collectief het individu te corrigeren, dan is er geen beginnen aan.’

‘Welkom in de Denk-mobiel.’ Sheher Khan, lijsttrekker in Amsterdam van de partij, maakt snel plaats op de bijrijdersstoel van de brommobiel die beplakt is met stickers van zijn partij door flyers en posters weg te schuiven. ‘Dit voertuig is zelfs bestand tegen GroenLinks, je hoeft geen parkeergeld te betalen.’ Veel voorbijgangers kijken hem na in zijn opvallende voertuig. ‘Mensen reageren over het algemeen positief, al hangt het er wel vanaf waar je bent. Je probeert iedereen aan te spreken, maar iemand met een islamitisch uiterlijk is meteen positief als ik zeg dat ik van Denk ben. Witte Amsterdammers zeggen vaak: Denk? O, nee hoor.’

Dat ze met vooroordelen te maken hebben, weet Sheher al sinds zijn partij vier jaar geleden in de Amsterdamse raad kwam. ‘Er verschenen meteen columns en berichten met de strekking: de politieke islam heeft een plek gekregen in onze hoofdstad. Dat sentiment leeft nog steeds. Als wij voorstellen indienen, framen rechtse partijen dat meteen: er zit hier een heimelijke agenda achter.’ Hij geeft een voorbeeld: een voorstel dat Denk indiende voor inclusieve communicatie over de coronacrisis vanuit de overheid: ‘We hebben te laat gereageerd in wijken waar mensen naar andere zenders kijken dan die waarop de overheid informatie geeft. Daardoor kon desinformatie veel ruimte krijgen. De reactie op ons voorstel was meteen: wil je hier dan Arabisch en Turks implementeren? Nee, ik wil dat burgers worden geïnformeerd.’

In Leeuwarden komen de bedreigingen volgens Bruijnincx uit de populistische hoek, met een groot verschil in thema

Het is hetzelfde sentiment dat doorsijpelt naar sociale media. Als Khan iets zegt wat de emancipatie van minderheden moet bevorderen, kan hij de reacties al uittekenen. Iemand vond dat er bommen op Denk gegooid moesten worden, iemand anders wilde hem neersteken. ‘Dat kan ik nog van me afzetten. Internet is afstandelijk.’

Toen hij vorig jaar een opiniestuk schreef voor Het Parool, waarin hij betoogde dat de samenleving vrouwen die een niqaab of boerka dragen moet beschermen, lag er een brief op de deurmat. ‘Ik krijg nooit brieven thuis. Toen ik de envelop openmaakte dacht ik dat het een grap was. Het waren de gebruikelijke bedreigingen die je online ziet, maar dan in een brief getikt.’ Pas later op de dag begon het te dagen: een gek heeft de moeite gedaan om zijn privé-adres te vinden en een dreigbrief op te sturen. Khan moest meteen aan zijn vrouw en kinderen denken en voelde zich voor het eerst echt onveilig. Hij keek in die weken constant over zijn schouder, vertelt hij: ‘Ik was stiller in de gemeenteraad. Ik dacht: even op safe spelen en geen aandacht trekken. Daarna ben ik doorgegaan met wat ik daarvoor deed.’

Lange tijd werd vanuit de rijksoverheid weinig gedaan aan de bedreigingen aan het adres van het publieke bestuur. Bijna tien jaar geleden was er het programma Veilige Publieke Taak, waarin vooral aandacht was voor bedreiging en intimidatie van ambulancepersoneel, politiefunctionarissen en brandweerlieden – maar ook voor politieke ambtsdragers. Rond 2014 werd besloten dat die taak was afgerond, vertelt Henk Bouwmans, directeur van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden ‘Het stopte, terwijl wij als vereniging zagen: het stopt helemaal niet. We zien voortdurend vormen van agressie en intimidatie.’

Na gesprekken met het ministerie begon het balletje weer te rollen: bedreigde raadsleden kunnen zich sinds 2018 melden bij het Netwerk Weerbaar Bestuur, dat bestaat uit 28 organisaties die allemaal in en rondom het openbaar bestuur actief zijn. Het is opgezet als reactie op intimidatie, agressie en bedreiging van het politieke ambt, vertelt Bouwmans: ‘Om een netwerk te vormen, informatie met elkaar te delen en te kunnen reageren.’ Daarnaast is er een ondersteuningsteam, daarin zitten het Nederlands Genootschap van Burgemeesters, de Wethoudersvereniging en de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden. Dat is erop gericht om raadsleden, wethouders en burgemeesters te helpen als ze te maken krijgen met intimidatie en geweld.

Het netwerk verzorgde trainingen om raadsleden bewust te maken van bedreiging en om ze te leren hoe je daarop kunt reageren, vertelt Bouwmans: ‘We gaan in gesprek met gemeenteraadsleden om erachter te komen wat er bij hen speelt. De komende jaren bouwen we dat verder uit.’

Het helpt. Bouwmans ziet hoe bedreigingen invloed hebben op het leven van politici en op het lokale bestuur zelf: ‘Als politiek ambtsdrager moet je binnen de grenzen van het fatsoen alles kunnen zeggen wat je wil. Als je je bedreigd voelt door wie dan ook en je kunt je rol niet meer vervullen, dan ondermijnt dat de lokale politiek.’

Signalen komen via twee lijnen binnen: via de media en via bedreigde politici zelf. Naast een bewustwordingsprogramma probeert het netwerk faciliteiten te bieden, zoals een veiligheidscheck in ambtswoningen. Twintig jaar geleden gebeurde dat nog niet, volgens Bouwmans, maar tegenwoordig steeds vaker. Ten slotte is er een hulplijn waar raadsleden naartoe kunnen bellen als ze worden bedreigd, net als wethouders en burgemeesters. Via die lijn worden tips gegeven om met de situatie om te gaan, stappen die kunnen worden gezet. Daarnaast fungeert de lijn als klankbord waar een aantal politici met ervaring de bedreigde politicus kan bijstaan. ‘We zijn alert op nazorg. Als een ambtsdrager wordt bedreigd is er volop aandacht, de minister wil bijvoorbeeld graag persoonlijk contact hebben. Mensen stellen dat zeer op prijs, maar het gaat er ook om wat er drie weken later gebeurt. Dan komt het effect nog veel meer binnen.’

In de zomer en het najaar van 2021 deed het Netwerk Weerbaar Bestuur een nulmeting onder raadsleden, burgemeesters en wethouders, om een beeld te krijgen van het aantal bedreigingen en de behoefte aan hulp. Volgens het onderzoek onder de leden van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden is het grootste verbeterpunt de communicatie. Raadsleden weten vaak niet bij wie ze terecht kunnen als ze worden bedreigd. Een stappenplan of protocol bij bedreiging zou al uitmaken, blijkt uit het onderzoek. Daarnaast hebben raadsleden behoefte aan begrip en een luisterend oor – iemand om mee over de bedreigingen te praten. Slechts één op de vijf raadsleden gaf aan bij bedreiging op zoek te gaan naar ondersteuning.

Ook onderzoeker Diana Marijnissen is het opgevallen dat, hoewel de bedreigingen toenemen, de registratie van meldingen afneemt: ‘Als raadsleden een bedreiging willen melden, is het vaak onduidelijk bij wie ze dat moeten doen. De griffier of de burgemeester? Weet degene bij wie je het meldt hoe die moet handelen? En als het al gemeld én geregistreerd wordt, leren we er dan wat van? Nee, is het antwoord. Dat doen we niet.’ Er zijn geen protocollen of eenduidige registratiesystemen waarbij de bedreigingen periodiek intern worden besproken: ‘Dat mechanisme hebben we helemaal niet en omdat we er niks mee doen, leren we er niks van en wordt er niet op gehandeld. Daar moeten gemeenten over nadenken, want ook dat zorgt ervoor dat de meldingsbereidheid afneemt.’

Opvallend is dat niet alleen de aanleidingen voor bedreigingen variëren, maar ook de politieke kleur van de bedreigden. Of een politicus nu bij een lokale gemeentepartij zit of bij een afdeling van een landelijke partij, of die zich uitgebreid ideologisch uitlaat of juist vooral bezig is met praktische lokale oplossingen – het lijkt niet uit te maken. ‘Tijdens mijn onderzoek had ik in mijn hoofd dat achter veel bedreigingen de georganiseerde misdaad zat. Dat viel erg mee’, zegt Marijnissen. ‘Het ging vooral om individuele burgers die ontevreden waren over een besluit. Zo was iemand boos omdat een plan voor buurthuizen niet was goedgekeurd. Die pakte een kind van de wethouder bij de keel en zette het tegen een muur.’

Het heeft Sheher Khan goed gedaan dat er in de hele gemeenteraad met afkeuring werd gesproken over de bedreigingen die hij kreeg. ‘Het kan er hard aan toe gaan in de Amsterdamse raad en dat vind ik prima. Maar we hebben bijna allemaal persoonlijke ervaringen met bedreigingen en als dat gebeurt steunen we elkaar. Dan is er geen politieke kleur.’ In de hoofdstad heeft ruim 75 procent van de raadsleden te maken met bedreigingen, intimidatie of andere soorten ongewenst gedrag, zo bleek vorig jaar april uit een onderzoek van stadszender AT5.

Hoewel Khan zijn politieke toekomst even heroverwoog toen hij de dreigbrief op zijn deurmat vond, gaat hij door: ‘Ik kan me goed voorstellen dat als je dagelijks zulke berichten krijgt, zoals Sigrid Kaag, Sylvana Simons en Farid Azarkan, dat het op een gegeven moment genoeg is geweest.’

Rotterdammer Co Engberts vroeg zich na de doodsbedreiging voor het eerst af: is dit het me waard? ‘Dat komt door de impact die het thuis heeft. Mijn man heeft er last van, die stapt niet meer gewoon de deur uit. Maar ik dacht al snel: lazer op, ik laat me niet klein krijgen. We laten het gewoon niet gebeuren dat intimidatie, geweld en bedreigingen betekenen dat we het speelveld aan een ander overlaten.’

Ook Julie Bruijnincx geeft aan dat ze doorgaat met haar werk, hoewel ze af en toe thuiskomt en denkt: ik stop hiermee: ‘Ik word soms aangevallen op besluiten waar ik helemaal niet debet aan ben. Je doet deze nevenfuncties er vrijwillig naast. Ik kom gefrustreerd thuis omdat ik geen voldoening haal uit het bijdragen aan de lokale democratie. Natuurlijk gaat dan door je hoofd dat je kunt stoppen. Tegelijkertijd denk ik: ik ga me verdorie niet in een hoek laten zetten.’

Ze rookt alleen als ze op het stadhuis is, zegt ze. Als ze buiten staat met een sigaret, met de deur op een kier, komt de bewaking vragen of ze zo afsluit. ‘Natuurlijk’, zegt ze. Ze neemt een trek, en dan, bijna alsof het normaal is: ‘Het gebouw wordt extra beveiligd sinds er een bode is neergestoken.’