AANBELLEN IS NIET nodig. Achter de glimmend gezeemde ramen van zijn doorzonvilla in de tuinstad Woensel staat Leo Boogaard ons al op te wachten. Hij gebaart uitnodigend naar de voordeur en doet even later open in een uitmonstering die, vergeleken bij zijn doorgaans onberispelijke verschijning in colbert en scherp geperste pantalon, een lichte schok teweegbrengt: open overhemd, korte broek en een paar onwaarschijnlijk grote massageslippers met gebloemde neuzen. Versuft door de middaghitte volgen we hem naar de ruime woonkamer.
In de achterkamer staat de glazen schuifpui wijd open. Een rood zonnescherm is neergelaten boven het terras, daarachter staan hoog opgeschoten heesters en coniferen roerloos in de zinderende hitte. Uit het aangrenzende stadspark klinkt getjilp van vogels en zo nu en dan een kinderstem. In de verte gonst het Eindhovense stadsverkeer.
De kamer is comfortabel ingericht, met kunstleren banken, ranke eetmeubels en hier en daar een ingelijste foto op een dressoir. Alles in lichte kleuren en brandschoon. Boogaard zet de limonade zorgvuldig op kartonnen viltjes. Langs de wanden prijken de stille getuigen van zijn tropenjaren: Indonesische poppen en veel houtsnijwerk. Boven de eettafel een modern schilderij met Wajang-motief.
Boogaard: ‘Ik heb lang bij de Shell gewerkt, en op veel plaatsen in de wereld. Vandaar dat ik andere culturen heb leren kennen en waarderen die ik nu ook in Nederland weer tegenkom. Ik heb lang op de Antillen gezeten, en nu zie je hier in de samenleving ook die Antilliaanse jongeren weer, ook in de versukkeling. Ik heb ook in Bangladesh gezeten, vier maal zo groot als Nederland met honderd miljoen inwoners. Zodra je daar uit de auto stapt, staan er een paar duizend mensen om je heen, zo dichtbevolkt is het daar. Elk jaar verdrinken er vele duizenden door de overstromingen. Als je dan ziet waar wij ons hier soms mee bezighouden, dan zijn dat eigenlijk… tsja…’
Luxe-problemen?
Boogaard: ‘Ja, volkomen luxe-problemen.’
DE OPMERKING DAT Boogaard zelf niet bepaald de indruk maakt van een marginale AOW'er die met bevende vingers de eindjes aan elkaar knoopt, ligt op de lippen. Hoe dan ook is de partijleiding nauwelijks representatief voor de modale AOW'er die zij in de eerste plaats wil vertegenwoordigen.
Een aantal prominente fractieleden en partijbestuurders heeft evenals Boogaard hoge functies in het bedrijfsleven bekleed. Oprichter Martin Batenburg was personeelschef bij Philips. Hij wist meneer Frits te bewegen tot een schenking van vijfduizend gulden aan de partijkas, en later zelfs tot een lening van grotere omvang. Fractiegenoot Van Wingerden heeft zich al laten ontvallen dat hij Nederland in zekere zin als een grote BV beschouwt.
Is die bedrijfscultuur te rijmen met de landspolitiek?
Boogaard: ‘Het is natuurlijk een grote overstap, van het bedrijfsleven naar de Kamer. En dan zie je vaak dat daar heel anders, en zeker niet bedrijfsmatig, wordt omgegaan met financieel-economische zaken. Er wordt mij vaak gevraagd of ik eigenlijk wel politieke ervaring heb. Dan antwoord ik: als ik in mijn werk bij Shell om de tafel zit met een aantal mensen van andere oliemaatschappijen om over contracten te onderhandelen, dan is dat wel degelijk een vorm van politiek. Alleen houd je je dan aan de gemaakte afspraken, anders kom je als onbetrouwbare partner op een zwarte lijst te staan. En in de Haagse politiek - in de politiek in het algemeen - gelden soms andere maatstaven.’
Soms of meestal?
Boogaard: ‘Nou, laat ik soms zeggen. Ik zit nu zelf in de politiek, dus laat ik omzichtig formuleren.’
Daar heb je het al; u begint al te nuanceren.
Boogaard: ‘Nou nee, ik nuanceer niet. Maar de volgende vraag is natuurlijk: kom dan eens met voorbeelden. En ik zit nog te kort in de Kamer om die te kunnen geven. Maar we hebben wel een onderlinge afspraak gemaakt. Als we te veel de Haagse taal overnemen, dan fluiten we elkaar terug.’
Is ‘terugfluiten’ niet al Haags jargon?
Boogaard: (lacht) ‘Nou goed, dan “spreken we elkaar daarop aan”, als dat beter klinkt. Maar we willen dus niet ondergaan in het politieke jargon. Dat is op zichzelf al een opgave in de politieke wereld, om jezelf te blijven.’
NAAST DE BEKENDE thema’s als AOW en gezondheidszorg nemen normen en waarden in het AOV-programma een belangrijke plaats in. Boogaard noemt de rellen na afloop van de jongste voetbalwedstrijden een zorgwekkende ontwikkeling. De voornaamste oorzaken voor problemen als vandalisme, jeugdcriminaliteit en tanend respect voor de oudere generatie (‘Laatst werd ik nog door jongelui op een brommer voor oude lul uitgescholden’) zoekt hij in onderwijs en opvoeding. De jeugd roept om aandacht en de oudere generatie wil niet luisteren.
Boogaard: ‘Enige tijd geleden zag ik een televisieprogramma over een jongen die almaar geen aandacht kreeg van zijn vader. Tenslotte heeft hij zich verhangen. Zo vergaat het volgens mij veel jongeren. Om aandacht te krijgen zoeken ze het in de drugs, in allerlei risico’s, of ze storten zich in het lawaai van de disco. Scholen zijn tegenwoordig toch eigenlijk leerfabrieken. Er zou op het gebied van onderwijs in normen en waarden ook veel meer kunnen gebeuren, bijvoorbeeld in de lessen maatschappijleer.’
Maar het AOV wil snijden in het onderwijs - bijvoorbeeld in de studiebeurzen - om een goede AOW en gezondheidszorg veilig te stellen. Hoe valt dat te rijmen met dat accent op onderwijs?
Boogaard: ‘Ik denk dat scholieren en studenten moeten inzien dat ze toch wel voor een groot deel studeren van gemeenschapsgelden. Wist u trouwens dat twee procent van de jongeren op ons gestemd heeft? Vooral studenten, die het belang van een goede AOW en pensioenvoorziening inzien.
En het respect van generaties voor elkaar is een mentaliteitskwestie. Het hangt er ook vanaf hoe men in de pers een bepaalde zaak belicht, he? De pers is een uiterst belangrijk medium om de publieke opinie te beinvloeden. Ik heb wel eens tegen een krant - ik zeg niet welke, maar een die nogal sensatiebelust is - het volgende gezegd: als men nou eens in het voorjaar zou beginnen met op de voorpagina te zetten dat de krokusjes op het Voorhout in Den Haag weer bloeien in plaats van een bepaald ongeluk of een schandaal breed uit te meten op de voorpagina, dan denk ik dat er ook een verandering zou komen in de denkwijze. Want ik geloof dus ook dat normen en waarden, en mentaliteit, verband houden met hoe men denkt. En het denken kan door de pers positief en negatief beinvloed worden.’
Maar zo'n krant denkt commercieel, en dat is toch helemaal in uw straatje? Slecht nieuws verkoopt nu eenmaal.
Boogaard: ‘Laat de pers eens proberen het goede nieuws te brengen. Ik denk dat als de collectieve pers morgen het nieuws van de krokusjes op het Voorhout op de voorpagina zou zetten, dat men aangenaam verrast zou zijn.’
Om misverstanden te voorkomen: U wilt de pers toch geen maatregelen opleggen?
Boogaard: ‘Welnee, ik geloof heilig in persvrijheid. Absoluut. Maar men kan natuurlijk via de scholen voor de journalistiek ook het een en ander bereiken. Door op psychologische wijze de geestelijke waarden, waar het in de samenleving om gaat, te benaderen.’
BOOGAARD ZEGT ZIJN normen en waarden niet alleen van zijn ouders te hebben meegekregen, hij heeft ze zich ook eigengemaakt in een werkzaam leven: ‘Ik heb bij Shell financieel en juridisch werk gedaan. Contracten afsluiten. Hard onderhandelen. Je wordt geacht je aan je woord te houden, en dat vind ik dus een heel belangrijke norm. Die leg ik mezelf ook op. Kijk, ik heb een tijdje de verantwoordelijkheid gehad voor het budget van een afdeling manufacturing, een technische afdeling. Daar wordt eens per jaar een budgetdiscussie gehouden, de deelprojecten worden begroot en het totale budget wordt goedgekeurd door het management. En wee degene die dan met een overschrijding komt van zijn budget, afgezien van onvoorziene omstandigheden natuurlijk.
Nou, een dergelijke projectmatige aanpak bestaat er in de Kamer niet. En als ik dan denk aan die… die poolcar-baan van zestig miljoen, van Maij-Weggen. Als ze dan nu moet teruggaan van drie naar twee personen in een auto, en als het budget voor de hele infrastructuur in de orde van grootte ligt van honderd miljoen, dan vind ik dat een heel kwalijke zaak.’
Als het gaat om posten waar het mes in moet worden gezet, heeft Boogaard wel een paar suggesties. Twee of drie gedetineerden in een cel zou een goed begin zijn. En ontwikkelingshulp komt ook zo vaak verkeerd terecht. Boogaard: ‘Kijk, het werk dat bijvoorbeeld Pronk doet in Oeganda, dat is natuurlijk heel moedig. Het is een vreselijke toestand daar in Oeganda, maar dan zeg ik toch: er moeten geen Nederlandse troepen naartoe. Eerst moeten we de problemen in eigen land aanpakken.’
Het partijprogramma stelt voor om geen economische vluchtelingen meer toe te laten. De uitkeringen die teruggekeerde migranten blijven ontvangen (zoals kinderbijslag) kunnen volgens Boogaard wel worden aangepast aan het welvaartsniveau in de betreffende landen, dat nu eenmaal aanzienlijk lager ligt dan in Nederland. Maar die migranten hebben toch premie betaald op Nederlands niveau? Hebben ze dan geen recht op uitkeringen op Nederlands niveau? Boogaard meent van niet: ‘Daar moet iets mee te doen zijn.’
EN HOE STAAT HET met zijn eigen ministeriele ambities, bijvoorbeeld in een coalitie met CDA en VVD die nogal goed zou liggen bij het AOV? Boogaard: ‘Ik ambieer helemaal geen ministerspost. Daarvoor vind ik het zeker nog te vroeg. Ik geloof niet dat het AOV er in dit stadium verstandig aan zou doen om regeringsverantwoordelijkheid te nemen.’
Maar Jet Nijpels heeft toch op de avond van de verkiezingen gezegd: wij willen best een ministerspost, het liefst WVC?
Boogaard: ‘Misschien dat Jet Nijpels daar dan wel voor voelt, maar in hoeverre ze nu die uitspraak nog onderschrijft weet ik niet. Ik heb haar daar niet meer naar gevraagd. Al is zij natuurlijk goed in staat om aan zo'n ministerie leiding te geven. Maar naar mijn mening is het voor het AOV nog te vroeg, en als er toch bij meerderheid wordt besloten om regeringsverantwoordelijkheid te nemen, dan is mijn antwoord op de volgende vraag: nee, zo'n functie ambieer ik niet.’
Zou een ministerschap van WVC uw partij niet nog meer stigmatiseren, als een club die alleen maar zijn eigen AOW- en pensioenbelangen wil veiligstellen?
Boogaard: ‘Ach nee, Jet Nijpels is zo sociaal voelend en denkend, die is heel goed in staat om dat ministerie te runnen.’
Zou u een minderheidsregering van bijvoorbeeld VVD en CDA willen gedogen, al dan niet op bepaalde voorwaarden?
Boogaard: ‘Wij hebben steeds gezegd dat we de voorkeur geven aan een meerderheidskabinet. Bij monde van Jet Nijpels hebben we destijds de koningin het advies gegeven: CDA, VVD en D66. En daar blijven wij bij. En wat het gedogen betreft, zullen wij ieder voorstel van een kabinet op zijn merites beoordelen. Dat geldt trouwens voor ieder kabinet dat er zit.’ Even flakkeren zijn ogen op: ‘Kijk, als je in zo'n gedoogsituatie zit, dan begrijp ik wel dat je een aardig spelletje zou kunnen spelen: de AOW zoveel procent omhoog, zoveel miljard erbij voor de gezondheidszorg, en dan zullen we jullie gedogen. Maar dat is een fout spelletje dat op den duur tegen je werkt. Dat politieke gekonkel, dat zijn de mensen goed zat. Wij doen mee, of we doen niet mee.
Daarom zijn we ook faliekant tegen een uitgebreid regeerprogramma, al is het maar omdat je daarmee de Kamer grotendeels monddood maakt. Een convenant tussen regeringspartijen kan ik me nog voorstellen, maar voor gedoogsteun en andere koehandel zijn wij niet te vinden.’ Op besliste toon: ‘En een coalitie met CDA en PvdA, de twee grote verliezers, grenst volgens mij aan kiezersbedrog. In de C van het CDA geloof ik al lang niet meer, en wat Kok betreft: die heeft het AOW-spelletje hoogstens wat slimmer gespeeld dan Brinkman of Lubbers. Er moet een combinatie komen waar VVD en D66 in zitten.’
Terwijl dikke hommels tussen de struiken zoemen en de rest van Nederland in het zwembad ligt, poseert Leo Boogaard voor de foto en biedt nog een glaasje limonade aan.
En ergens in een klein kamertje in Den Haag, ver achter de heiige einder, telt Wim Kok zijn luxe-problemen, een voor een.