
AAN HET EINDE van de Hooglandsekerkgracht, een van de mooiste straten in hartje Leiden, bevindt zich vlak bij de Hooglandse Kerk een sierlijk pand met een donkergroene gevel, het nieuwe nog te betrekken hoofdkantoor van Merijn Straathof. Merijn stapt van zijn fiets, heeft grote moeite de massieve deur open te krijgen en begint aan een rondleiding. Het is een puinhoop binnen, er wordt nog volop gewerkt, maar de trappetjes, bogen, hoge plafonds en gigantische eeuwenoude muurschilderingen die tijdens de verbouwing boven water kwamen wijzen erop dat er weinig kan misgaan.
‘Dit is mijn droompand’, zegt hij, terwijl hij op de eerste verdieping zijn toekomstige kamer betreedt, een ruimte waar gemakkelijk twee studentenkamers in passen. Aan de ene kant bevindt zich een open haard, aan de andere kant is een deur die leidt naar een enorm dakterras. Een kamer verderop zullen de twee andere directeuren zitten, op de begane grond de veertien werknemers. Merijn is bijna 25.
‘Toen ik begon, dacht ik dat ik in m'n eentje kon maken wat we nu maken.’ Dat begin was op vijftienjarige leeftijd. Hij maakte websites, gewoon omdat hij dat leuk vond. Hij produceerde ze voor vrienden, vroeg er soms 150 euro voor, soms ook helemaal niets. Op zijn zestiende werd hij officieel freelancer en ontmoette hij zijn eerste grote klant. ‘Wat moest ik vragen: ik had geen idee. Die man zei: “Wat dacht je van vijftig euro per uur?” Ik donderde van mijn stoel.’ Het ging daarna snel. Waar leeftijdgenoten op een directeurskamer belandden als ze de fout in waren gegaan, kwam hij bij managers in het bedrijfsleven zijn waar aanprijzen. Met succes.
Zijn ouders, ook ondernemers, steunden hem. ‘Mijn vader helpt me nog steeds met de belasting.’ Hij stapte over van het vwo naar de havo. ‘Daar was het gewoon leuker, een bewuste keuze. Het was niet zo dat mijn school leed onder mijn werk.’
Nadat hij op zijn twintigste met vier kompanen een groot webdesignbureau had gestart liep dat niet direct van een leien dakje. Zo werden onder meer twee partners uitgekocht. ‘Dat was een duur geintje, maar daar hebben we wel iets van geleerd.’
Nu lopen er talloze projecten, waaronder de website voor de Ja of Nee-donorcampagne in samenwerking met reclamebureau KesselsKramer, en is het uurloon verdubbeld. Maar Merijn doet ook nog kleinschalige projecten zoals in de begintijd, waar hij al zijn creativiteit in kwijt kan. Een voorbeeld daarvan is het vernieuwende www.casperfaassen.nl van de gelijknamige kunstenaar, die alleen al qua vormgeving het bekijken waard is.
MERIJN is het schoolvoorbeeld van een succesvolle tienerondernemer die een goed product heeft weten te consolideren en de strubbelingen die een volwassen onderneming met zich meebrengt heeft weten te overwinnen. Een groep jonge, soms piepjonge ondernemers is bezig, bewust of onbewust, om in zijn voetsporen te treden. Zo is daar Puck Meerburg, half zo oud als Merijn. De brugklasser is een succesvolle iPhone-app-ontwikkelaar uit Delft. De app-ontwikkelaars zijn een beetje te vergelijken met de websiteontwikkelaars die in de tienerjaren van Merijn opkwamen. Een jonge, lucratieve business die weinig mensen nog onder de knie hebben en die op een zolderkamer kan worden uitgevoerd.
Puck maakte al op de basisschool TafelTrainer-apps waarmee kan worden geoefend met de tafels. Daarvan werden er naar eigen zeggen zo'n zeventigduizend stuks gedownload, bijna allemaal gratis. Puck laat ook voor apps betalen, maar dat is voorlopig nog geen groot succes. Hij bracht recent de Quizzer-app uit waarmee, zoals de naam al zegt, gekwist kan worden. Daarvoor vraagt hij 79 cent. ‘Daarvan is zeventig procent voor mij, dat is 48 cent’, zegt hij snel.
Nu heeft hij voorlopig de apps links laten liggen en is hij bezig een spel voor de computer te ontwerpen. ‘Het is een doolhof waar je niet uit kunt. Je gaat vijf stappen vooruit en dan drie naar rechts, en als je dan vijf stappen terug doet en drie naar links kom je heel ergens anders uit. Het is gebaseerd op de niet-euclidische meetkunde.’ Het is bijna af. Hij moet nog levels creëren en dan zal hij het aanbieden aan een online winkel.
Puck heeft inmiddels zoveel roem vergaard dat hij half november in Amsterdam een praatje mag houden bij TEDx Youth, het kleine broertje van TEDx. Aan de presentatie van Puck is niks gekunsteld. Zijn hoge stem, brilletje en wat wilde haar doen het puberpubliek smelten.
Hij is net terug van een paar dagen Stockholm, waar hij zijn verhaal mocht houden op een internationale conferentie voor digitale mogelijkheden, SIME. Hij haalde er ook een prijs binnen, die voor beste netwerker. Er was een wedstrijd uitgezet: wie met de meeste congresgangers een babbeltje kon maken kreeg voor circa twintigduizend euro aan advertentieruimte in de Zweedse krant Aftonbladet. De ‘score’ werd bijgehouden door na iedere ontmoeting je elektronische badge tegen die van de ander te houden. Zo'n wedstrijd wordt door een kind wat anders aangepakt dan door een volwassene. Als een bezetene ging Puck van de ene naar de andere congresganger om te vragen de badge tegen die van hem te drukken.
Hij wint. ‘Wat ga je met de prijs doen?’ vraagt de presentator met een stem die overslaat van de opwinding. ‘Alle advertentieruimte gaat naar One Laptop per Child’, zegt Puck. Die organisatie heeft als doel alle kinderen in de wereld een laptop te bezorgen. Nu kan Puck helemaal niet meer stuk. Een daverend applaus.
Na hem komen nog vier ondernemende tieners die allemaal een prima presentatie in elkaar hebben gedraaid, maar heel bijzonder is het allemaal niet. Aan het eind komt nog kort een charmante jongen op de presentatiestip staan die pas een dag van tevoren hoorde van de voordracht, van drie minuten lang welteverstaan. Docenten blokkeren het ondernemerschap, zegt deze Karim Amrani. Hij heeft de site hackateacher.com in het leven geroepen waarop tieners kunnen aangeven hoe docenten onder meer ondernemen beter kunnen stimuleren. Al na dertig seconden barst de zaal uit zijn voegen.
Er kan worden gesproken van een trend waar ook het nieuw verschenen TEDx Youth in past. Jeugdig ondernemen komt meer en meer onder de aandacht. Naast de zogenoemde technasia zijn er tegenwoordig zelfs heuse entrepenasia, voorlopig nog een select aantal middelbare scholen waar ondernemen een centrale rol vervult. Stichting Jong Ondernemen, die de afgelopen twintig jaar langs basis- en middelbare scholen, mbo’s, hbo’s en universiteiten trok om les te geven over het entrepreneurschap, groeit ieder jaar tien procent. De stichting heeft onder meer een lespakket waarbij leerlingen gedurende een jaar een eigen bedrijf opzetten, inclusief aandelen die door ooms en tantes worden ingeslagen. Dat speelt zich af in een beschermde omgeving; als er verlies wordt gemaakt, vangt de stichting het op. De stichting is actief op vierhonderd van de zevenduizend scholen.
Een begin, maar zoals jonge topsporters vaak bijzondere afspraken maken met hun school, zodat ze hun sport en school optimaal kunnen combineren, met vaak prima resultaten inclusief de gewenste overgangen en diploma’s, kunnen jonge topondernemers dat meestal niet. Uit een onderzoek van de Kamer van Koophandel (KVK) uit 2009 blijkt dat jonge ondernemers problemen ervaren met de beperkte ruimte die ze van school voor hun onderneming krijgen. >
IEMAND DIE mogelijk niet de gewenste vorderingen maakt op school door zijn bedrijfje is Thijl Klerkx, zeventien jaar, 5 vwo en vorig schooljaar voor de tweede keer blijven zitten. Hij kreeg desondanks wel enige ruimte van school. ‘Als ik vrij moest hebben voor een conferentie of zo, dan kon dat meestal. Nu wordt dat wel minder.’ Thijl denkt dat het te maken heeft met zijn tweede keer blijven zitten.
Hij is mediageniek. Een EO-programma kwam bij hem langs, talloze geschreven media wijdden passages aan hem. Hoe dat komt? ‘Dat heeft er denk ik mee te maken dat ik iets niet-technologisch doe en het spreekt tot de verbeelding. Het is duurzaam en een bakfiets is tegenwoordig erg hip.’ Thijl verkoopt biologische producten aan particulieren en bedrijven, van pakken sap tot wc-papier, die hij zelf of een werknemer op een bakfiets komt bezorgen. Dat doet de Amsterdammer nu twee jaar. Maar op zijn elfde startte hij al samen met een vriendje een webhostingbedrijf dat hij op zijn twaalfde voor een paar honderd euro verkocht.
Op zijn vijftiende startte hij thijl.nl, de bakfiets kocht hij op krediet. Voor een lening schreef hij de van tv bekende onderneemster Annemarie van Gaal aan. Zij hielp hem, niet alleen leende ze hem geld om de fiets aan te schaffen, ook schaafde ze tijdens een paar ontmoetingen aan zijn plan. En nog steeds is ze betrokken. ‘De lening heb ik nog niet terugbetaald. Ik heb het geld wel, maar wil dat nu investeren in het bedrijf. Annemarie vindt dat goed.’
Toen een nieuwe grote klant zich meldde, die graag de biologische spullen op maandag ontving, was het nodig om op de eerste ochtend van de week de bakfiets van het slot te halen, een tijdstip waarop hij op school zat. Hij vond zijn oude conciërge, 43 jaar en werkloos, bereid om die klus betaald voor hem op te knappen. Die deed dat met plezier, werken voor een tiener, zegt Thijl. Nu is hij gestopt, want hij ging op zoek naar ander werk. Zijn baan is overgenomen door studenten die er een fatsoenlijk uurloon aan overhouden. Veel winst maakt hij overigens nog niet. ‘Daarvoor moet ik nog zo'n tien extra bestellingen per week hebben’, zegt hij.
Het bedrijf van Thijl is opgezet zonder hulp van school. Onder begeleiding van Stichting Jong Ondernemen worden op Nederlandse onderwijsinstellingen jaarlijks zo'n 170 bedrijfjes uit de grond gestampt. Als het vak ondernemen is afgerond, vervalt de bescherming van de stichting en daarmee verdwijnen ook vrijwel alle opgezette bedrijfjes.

MIDAS KWANT maakt echte winst in de echte wereld. De succesvolle app-bouwer is veertien jaar. ‘Ik ben meer een ondernemer dan een techneut’, zegt hij met bravoure. Hij heeft drie apps op zijn naam staan: de appwall, photowall en, veruit de succesvolste, Inside iOS5, een soort handleiding voor het nieuwste besturingssysteem van de iPhone en iPad dat tegelijkertijd met de iPhone4S werd gelanceerd. Voor die app vraagt Midas 79 cent. ‘Die werd zo vaak gekocht dat hij op een gegeven in de top-25 van meest gedownloade apps stond, een keer zelfs boven Angry Birds.’
Midas runt zijn bedrijfje Kwant Developing samen met Yakim van Zuijlen, vijftien jaar, die verantwoordelijk is voor de vormgeving. Eerder had Midas, die in Heemstede woont, twee leeftijdgenoten in dienst, maar die heeft hij ‘weggedaan’ vanwege een te lage productie. Het is overigens niet zo dat Midas en Yakim bij elkaar de deur platlopen, want de laatste woont ‘ver weg’. De twee ontmoeten elkaar via internet, twee keer per jaar zien ze elkaar in het echt.
Zijn school heeft nog niet onder de successen te lijden gehad, mede dankzij intensieve huiswerkbegeleiding. ‘Nee, dat heeft niks met het bedrijf te maken. Daar zat ik al op voordat ik apps ging maken.’ Zijn ouders willen dat hij zijn school afmaakt, net zoals de ouders van de andere ondernemers dat verlangen.
Dat je op school ook alles prima kunt halen, met mooie cijfers nog wel, bewijst Alex Tess Rutten, zeventien jaar, 6 vwo. Ze heeft geen huiswerkbegeleiding nodig, sterker, ze begeleidt hoogbegaafde kinderen bij het maken van een planning voor het maken van huiswerk. En ze geeft psychologische tips, met hulp van ingehuurde psychologiestudenten. Zo hielp ze een hoogbegaafd meisje dat niemand durfde aan te kijken. Daar leden haar schoolprestaties onder.
De begeleiding is geschoeid op eigen ervaring en verklaart dat een eigen bedrijfje en school voor haar wat eenvoudiger samengaan dan bij anderen, met haar IQ van 148. Onder de hoogbegaafdheid leed ze in het begin van haar schoolcarrière. Ze voelde zich een vreemde eend in de bijt, had weinig contact met leeftijdgenoten. ‘De problemen die hoogbegaafdheid opleveren vind ik onderschat.’
Op een gegeven moment was er een vorm van zelfacceptatie - ‘ja, die was er ineens’ - en nu begeleidt ze, samen met een vriend, de hoogbegaafde gevallen bij wie alle andere hulp heeft gefaald. ‘De ouders zijn ten einde raad. Ze nemen me zeer serieus. In het begin was ik erg verbaasd dat ze een veel jonger iemand zo serieus nemen.’ Een keer per week spreekt ze met een hoogbegaafd kind een uur in haar ‘kantoor’, een kleine ruimte in een zilverkleurige mega-scholengemeenschap aan de rand van de Almeerse bouwvlakte. Aan de wand hangen wat grafieken. Dit jaar begeleidt ze voorlopig een klein groepje leerlingen. ‘Maar na de examens worden dat er altijd meer.’ Haar doel is nog niet om de wereld te veroveren. Misschien later. Mogelijk als werknemer bij een groot, internationaal bedrijf.
Van de ruim vijfhonderd ondernemers onder de achttien die bij de Kamer van Koophandel staan ingeschreven is ongeveer een vijfde van het vrouwelijke geslacht. Al dienen die cijfers wel met een klein korreltje zout te worden genomen.
Waarschijnlijk zijn er veel meer jeugdige ondernemers, maar die staan niet ingeschreven vanwege de hoge hobbels die zijn opgeworpen. Omdat een minderjarige volgens de wet ‘handelingsonbekwaam’ is, mag die alleen ondernemen door bij iedere handeling toestemming van de ouders te krijgen. Doet de ondernemer dat niet, dan mogen de ouders de handeling in latere instantie terugdraaien. Dit is ‘onhandig’, zo staat in een, zeker voor een dertienjarige, lastig te behappen tekst op de website van de KVK. Een gat in de markt, dacht Thijl. Hij heeft samen met een vriend een website zonder winstoogmerk opgericht waar de regels wat eenvoudiger zijn uitgelegd voor tienerondernemers, www.kvk18.nl.
Een jonge ondernemer kan naar de kantonrechter stappen om wél handelingsbekwaamheid te krijgen. Dat vraagt niet alleen een boel papierwerk, ook duurt het proces een aantal weken. Niet echt stimulerend. Veel jonge ondernemers vermijden daarom waarschijnlijk de KVK. Ook banken maken het jonge ondernemers niet makkelijk. Ze maken zelden een rekening aan voor een beginner onder de achttien. Dat doen ze pas als er daadwerkelijk geld wordt gegenereerd. Tieners met een bedrijfje gebruiken daarom vaak een privé-rekening. Als eenmaal de grootste drempel is genomen, volgt dus een hoop gedoe, en dat terwijl klanten vaak als een blok vallen voor jonge ondernemers met een goed verhaal.
Barend Peijenburg, zeventien jaar, doekte zijn succesvolle bedrijfje op voor dat andere struikelblok, school. Op vijftienjarige leeftijd was hij een handeltje in gadgets begonnen die hij inkocht via een distributiebedrijf in China. Hij kreeg als beginnend ondernemer gratis advertentieruimte op Marktplaats en toen dat op was, stopte hij er zelf wat geld in, want het was erg effectief. ‘Ik heb duizenden euro’s omzet gedraaid.’ Na een jaar kwam zijn havo-examen in gevaar door de onderneming. In overleg met zijn mentor en zijn ouders stopte hij per direct. Hij haalde het examen en stapte over naar het vwo. Nu, in 5 vwo, kruipt het bloed waar het niet gaan kan. Hij startte aan het begin van het schooljaar een nieuw bedrijfje, iClusive.nl, dat Apple-accessoires aanbiedt. ‘Dat begint nu een beetje te lopen.’
Een prima ontwikkeling. Martine van Schaik van Stichting Jong Ondernemen: ‘Dit is de leeftijd om te exploreren.’