
‘Een keer per maand ga ik naar een rave of nachtclub om op snoeiharde techno te dansen. Twee jaar geleden ging ik vaker, soms drie keer per week. Meestal ga ik naar de School in Amsterdam of naar Berghain in Berlijn. De industriële geluiden en de lange lijnen die worden opgebouwd maken dat ik word meegesleept. Ik kan me dan volledig overgeven aan de muziek. Op zo’n avond ben ik op zoek naar een moment waarop ik mezelf niet meer strak regisseer en me blij mag voelen.
Vijf jaar geleden namen vrienden mij mee naar een rave. Ik was 26 en ontdekte een nieuwe wereld. Voorheen dacht ik dat het een angstaanjagende wereld was, maar ik vond het fantastisch. Het bleek een soort familie te zijn, waar ik onderdeel van wilde zijn. Een rave is een plek die zich afzet tegen de gangbare normen in de samenleving. Het is een niet-heteronormatieve plek. Alles is mogelijk. Iedereen is vrij om zijn identiteit te vieren zoals die is. Dat is anders dan in het dagelijkse leven, waar homo’s nog steeds de kans lopen om in elkaar geslagen te worden. We creëren een ruimte waarin andere regels gelden dan overdag. In de nacht voel ik me goed in mijn lichaam, omdat de regel geldt: elk lichaam is mooi en dat mag je laten zien.
De volgende dag neem ik het mezelf altijd kwalijk dat ik de hele dag op de bank lig uit te brakken. Ik voel me eigenlijk altijd schuldig als het op plezier aankomt. Dan vind ik dat ik nog niet genoeg gewerkt heb om ontspanning en plezier te verdienen. Daarom werk ik ook zeven dagen per week. Er is een scène in Pinokkio waarin een man kinderen meeneemt naar de kermis. Ze hebben het erg naar hun zin. Uiteindelijk blijkt de man een slavendrijver en verandert hij zijn gasten in ezels. Ik voel altijd die angst om een ezel te worden, om me te veel mee te laten slepen in iets.
Ik ben met de evangelische kerk opgevoed. Daar bestaat wantrouwen naar te veel lichamelijk genot. Ik las in de jaren negentig christelijke boeken over ex-verslaafden waarin werd gewaarschuwd voor house. Er werd verteld dat de beat van de muziek steeds sneller gaat tot het gelijk loopt met je hartslag. Als dan opeens de muziek stopt, staat je hart ook stil. Dat zou de satanische gedachte achter house zijn. Het is niet waar gebleken, maar toch blijft het schuldgevoel hangen.
Het schuldig-voelen is ergens ook gegrond. Afgelopen weekend ben ik naar een rave geweest en kreeg een vriend van mij een epileptische aanval door een combinatie van factoren. Ik schrok daar enorm van. Ik besefte dat het niet zo gek is dat ik voorzichtig ben met raven. Je belast toch je lichaam.’
Persis Bekkering debuteerde dit jaar met haar roman Een heldenleven