- Zijn er mensen die ik slechter begrijp dan mijn katten?
Ja. Is dat niet raar? Die katten zeggen niets. Die hebben een wereldbeeld dat redelijk eenvoudig is. Iemand als de president van de Verenigde Staten lijkt in niets op een kat of een poes. Ook de president van Irak vertoont geen gelijkenis met mijn katten. Maar die presidenten spreken, leggen uit, hebben opvattingen, theorieën, maken analyses, doen aan reflectie maar toch begrijp ik ze niet.
En omgekeerd? Zijn er mensen die ik beter begrijp dat mijn katten. Ja. Is dat niet raar? Ik weet eigenlijk niets van mijn katten. Ze praten niet. Ik weet niets over hun opvattingen, theorieën, visies. Neem de presidenten van Amerika en Irak. Ik ken hun doelen, ik weet waar ze op uit zijn, ik ken hun analyses ik begrijp ze in alles veel en veel beter dan mijn katten. Maar toch houd ik meer van mijn katten dan van hen.
- Heeft het zin dat mensen praten?
Nee. Stel dat we niet zouden kunnen praten ook geen gebarentaal. We zouden eten, neuken en doodslaan wie ons niet beviel. Dat zou ons leven zijn, tot we zelf zouden zijn doodgeslagen. In feite doen we nu niets anders. We eten, neuken en vermoorden mensen. Tot zij ons vermoorden. Dus al dat eeuwenlange praten heeft geen zin gehad.
En omgekeerd? Stel dat we niet zouden praten, ook geen gebarentaal. Dan zouden we al snel merken dat als we iets zouden willen doen, we beter met elkaar kunnen spreken. Dan kunnen we nog beter en lekkerder eten, dan kunnen we nog sneller en meer neuken en dan kunnen we nog sneller en effectiever anderen die ons in de weg zitten laten sterven. We kunnen tegen elkaar vertellen dat we dan vrede hebben. Wel of niet spreken is dus eigenlijk een vraag die onoplosbaar is, maar toch spreek ik liever wel dan niet.
- Is mijn leven zinvoller of minder zinvol dan het leven van mijn katten?
Mijn katten zullen nooit weten of ze wel of geen zinvol leven leiden. Het probleem bestaat niet voor ze. Vreemd genoeg weet ik ook niet of ik een zinvol leven leid. Wat is zinvol? Hoe meet ik dat? Ik ken het begrip, in tegenstelling tot mijn katten. Maar wat het zegt? Ik weet het niet. Heeft de monnik die zijn hele leven in een klooster heeft gezeten een minder zinvol leven geleid dan de ongelovige die zich heeft ingezet voor het recht om niet te geloven? Mijn dochter vroeg me laatst: als je nou onbekend raakt na je dood, is dan alles niet voor niets geweest? «Tuurlijk niet», zei ik, en ik denk dat het ook zo is. Maar toch: waarom denk ik dat het voor mij zinvol is wat ik doe? Mijn katten schrijven niet. En als ik ze dat vertel, dan zeggen ze: «Nou en?»
Soms word ik wakker, voel ik me slecht, ga ik aan de schrijftafel zitten en bedenk ik een verhaal dat ik opschrijf en dat heel goed wordt. Dan weet ik waarom ik leef, zeg maar. Maar wat dat is, daar kom ik waarschijnlijk nooit achter. Mijn katten lachen mij er om uit. «Wat heb je aan gevoel», zeggen ze. «Dat gevoel dat jij hebt, is niets», zeggen ze. «Misschien hebben wij dat gevoel ook wel, dat zul jij nooit weten.»
Ze hebben gelijk.
We proberen in alles een tautologie te zien, maar is die er ook?
Ik wil graag een dag van tien jaar geleden terug. Ik kende een diepe vrede. Ik was gelukkig. Ik had het idee dat ik een zinvol leven leidde. Ik begreep alles en iedereen. Ik voelde me een held.
De tijd heeft me dat afgepakt.
Als ik nu zeg dat ik me niet gelukkig voel, hoor ik dat ik me niet moet aanstellen. Dat er voor mij geen reden is om ongelukkig te zijn. Maar ik vind dat ik geen zinvol leven meer leid. Ik ben bang. Ik begrijp niets meer, en ik voel me een lafaard.
Mijn katten springen s avonds op mijn bed. Ze luisteren naar mijn gemiauw en ik luister naar hun gesprekken. Op het journaal wordt gegeten, geneukt en vermoord.