Dat er een marionet van het Kremlin in het Witte Huis komt, zal wel de grootste revolutie zijn na de beëdiging van Donald Trump als president van de Verenigde Staten. Als het waar is. Maar ook als Trump zich volledig uit vrije wil zo mak en naïef opstelt naar Moskou belooft zijn presidentschap een waterscheiding te worden voor Amerika’s plaats in de wereld. De timing daarvan is opvallend.

Op een paar maanden na is het een eeuw geleden dat de Amerikaanse president Wilson een van de beroemdste uitspraken deed over de rol van de Verenigde Staten in de wereld. Begin april 1917 verklaarde hij, staand voor de 535 heren van het Amerikaanse parlement, dat ‘de wereld veilig moet worden gemaakt voor democratie’. Een veilige toekomst voor de VS en de wereld kon alleen worden gegarandeerd als die ‘wordt geplant op het fundament van politieke vrijheid’. De VS moesten eerst Duitsland verslaan, de grootste vijand van de vrijheid, en daarna overal vrijheid zaaien in de wereld. ‘We hebben geen zelfzuchtige doelen’, zei Wilson. ‘We zoeken geen vergoeding voor onszelf. We verlangen geen verovering of overheersing. We zijn slechts een vaandeldrager van de rechten van de mensheid.’

Deze gedachte van Wilson zou een van de belangrijkste principes worden van het Amerikaanse buitenlands beleid. Letterlijk alle opvolgers van Wilson zagen het verbreiden van politieke vrijheid als cruciaal voor de Amerikaanse veiligheid. Truman trapte de Koude Oorlog af met een steunbetuiging aan ‘alle vrijheidslievende volkeren ter wereld’. Ronald Reagan stelde de wereld voor als een arena tussen Team Vrijheid en het Evil Empire. George W. Bush hanteerde zijn Freedom Agenda en Obama liet Amerika’s vrienden in het Midden-Oosten vallen om de Arabische lente te steunen.

Daarom zijn Trumps totale stilte over democratie en zijn lange stroom loftuitingen voor Poetin ook zo revolutionair. Met zijn flirt met sterke mannen zoals Erdogan (Turkije), Sisi (Egypte), Nazarbajev (Kazachstan) en Duterte (Filippijnen) trekt Trump een hoeksteen van de Amerikaanse wereldvisie weg. En beëindigt hij, en passant, het Amerikaanse streven om een pro-Amerikaanse, liberale orde vorm te geven in de wereld, geankerd in de Navo, de EU en andere door de VS gesteunde liberale organisaties.

Trump Tower, New York, 16 januari © Dominick Reuter / AFP / ANP

Welke andere veranderingen we tegemoet kunnen zien is lastig te voorspellen met een president die het afgelopen jaar zijn politieke meningen net zo makkelijk omruilde als zijn stropdassen. Het helpt ook niet dat de mannen in zijn kabinet vaak hemelsbreed van elkaar verschillen in politieke overtuigingen. Even goed valt op basis van Trumps uitlatingen en prioriteiten een educated guess te doen over wat komen gaat. In sommige opzichten komt dat neer op een heel nieuw en soms ook radicaal beleid, in andere is het juist heel standaard en belegen.

Een analyse van Trumps wereldvisie draait om het interpreteren van soundbites, tweets en – sinds kort weer – media-interviews, zoals zijn hinderlaag van deze week voor Angela Merkel en de haren. Trump spreekt nu eenmaal in krachtig klinkende, maar meestal vage bewoordingen. Liefst op Twitter, ook wat hoge diplomatie met China of nucleaire strategie betreft.

Wie die berg van losse flodders en gedachten serieus neemt, kan er een paar basisideeën in ontwaren. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat die niet zo gek en losgeslagen zijn als Trumps optreden soms doet vermoeden. De belangrijkste zijn in andere bewoordingen ook bepleit door sommige leden van Amerika’s omvangrijke arsenaal van denkers en schrijvers over internationale betrekkingen.

Ten eerste heeft Trump op allerlei manieren het idee uitgedragen dat de VS hun nationale belangen voorop moeten stellen in hun relaties met het buitenland. Dat breekt met het lang uitgedragen idee – al uitgedrukt in de Monroe-doctrine van 1823 – dat de VS een ander land zijn dan andere: een land dat staat voor hogere doelen dan simpel eigenbelang. Trump bewijst niet eens lippendienst aan dat idee. Maar heel gek is zijn uitgangspunt niet. Conservatieve politici als Henry Kissinger en Zbigniew Brzezinski en ‘machtsrealistische’ politicologen als John Mearsheimer en Stephen Walt pleiten daar al lang voor. Trump deelt ook hun scepsis over de grote mondiale rol die de VS zichzelf in de afgelopen decennia hebben toebedeeld. Zoals hij zei tegen The New York Times: ‘Ehm, op een bepaald punt kunnen we niet meer de politieman van de wereld zijn.’ Dat punt is nu.

Trump wil een wereld waarin de VS weer ‘winnen’, niet een waarin de VS leiding geven

Een tweede en derde punt vloeien voort uit Trumps nadruk op Amerikaans eigenbelang: hij vindt dat zowel vrienden als vijanden misbruik maken van het ‘naïeve’ buitenlandbeleid van de VS. Wat die vijanden betreft: die maken misbruik van de eerlijkheid van de VS om zich rijk te stelen ten koste van de Amerikanen. In de praktijk heeft Trump het dan altijd over China. Het is nieuw dat een president op dit punt zo fel tekeergaat, maar het uitgangspunt is zeker niet origineel. China’s economische expansie zorgt al twintig jaar voor heftig debat in de Amerikaanse politiek. Het door de Republikeinen gedomineerde Huis van Afgevaardigden nam de afgelopen jaren regelmatig dreigende resoluties aan tegen Chinese handelspraktijken, maar die passeerden de Senaat en het Witte Huis nooit.

Ook zeker niet nieuw (al zeventig jaar oud, om precies te zijn) is de Amerikaanse klacht dat de bondgenoten van de VS meer moeten betalen en/of meer moeten doen aan hun eigen veiligheid. Al eind jaren veertig begonnen de Amerikanen de Europeanen hiertoe te porren. Het bleef altijd sleuren aan een dood paard: Europeanen laten de VS graag hun veiligheid verzorgen en steken het verschil in hun verzorgingsstaat. Generaties Amerikaanse politici morren hierover, van Nixon tot Obama. Trump wil ook Japan, Zuid-Korea en Saoedi-Arabië hun chequeboek laten trekken.

Ten slotte ziet Trump niets in de onverbeterlijke Amerikaanse neiging om in onfortuinlijke uithoeken van de wereld goed functionerende staten uit de grond te willen stampen. ‘No more nation building’, zei hij bijvoorbeeld. ‘It’s never going to work.’ Ook dit is niet een slecht en niet een nieuw idee. Het is een van de dure lessen die de VS in Zuid-Vietnam leerden en ze klinken door bij een breed scala van politici, van interventionisten als John McCain tot isolationisten als Ron Paul. Ook Trumps verwerping van ‘dumb wars’ is niet revolutionair: het aantal verklaarde voorstanders van domme oorlogen is in de VS heel klein.

Ingekookt tot een paar kernideeën lijkt er dus achter Trumps lawine van losse flodders een redelijk coherente en verdedigbare visie op de wereld en het Amerikaanse buitenlandbeleid te bestaan. Als Trumps loftuitingen voor Poetin en andere dictators worden gezien als een wat extreem doorgetrokken consequentie van het ‘machtsrealistische’ idee dat democratieën voor hun veiligheid ook zaken moeten doen met minder frisse regimes, dan staat hier een buitenlands beleid dat weliswaar wat curieus en stevig is verwoord, maar dat ook verschillende bekende ideeën mengt: meer protectionisme en isolationisme; meer machtsrealisme en minder idealisme.

Helaas is er van coherentie weinig sprake in Trumps uitlatingen over de wereld buiten de VS. Het ‘Amerikaanse belang’ waar Trump het zo vaak over heeft, blijft vaag en heeft altijd iets te maken met geld verdienen voor de VS. Zelfs zaken als mensenrechten promoten of bondgenoten beschermen worden door Trump snel naar een kwestie van economisch gewin toe geredeneerd. Dat is een wel heel beperkte visie op nationaal belang, en ook een die een gapende leegte suggereert in Trumps strategische visie – precies wat het buitenlands-beleid-establishment in Washington hem verwijt.

Wat niet helpt, is dat Trump dat economisch belang consequent uitlegt op een manier die geen econoom zal ondersteunen. Hij heeft talloze malen internationale handel beschreven als een uitruil waarbij noodzakelijk de ene partij wint en de andere verliest, en het is een kwestie van vernuft van de handelaars wie de winnaar wordt en wie de verliezer. Het Amerikaanse handelstekort met China is voor hem ‘the greatest theft in the history of the world’. Maar een handelstekort betekent simpelweg dat mensen in het ene land meer uit het andere kopen dan andersom. En handel op zich, zo zullen vrijwel alle economen vertellen, is in principe goed voor beide partijen. Ook Herbert Hoover en Richard Nixon waren protectionisten, maar baseerden dat niet op zo’n curieuze interpretatie van economisch verkeer.

Even onhelder is Trumps visie op de nationale veiligheid. Hij lijkt die vooral te beschouwen als een kwestie van meer geld voor defensie. Dat is op zich een Republikeinse standaardvisie, maar leeg blijft het wel. Als het specifieker wordt, vervalt Trump direct in tegenstrijdigheden. Over kernwapens bijvoorbeeld pochte hij eerst over een nieuwe bewapeningsrace, toen over een ‘significante vergroting’ van het Amerikaanse arsenaal, terwijl hij afgelopen week aankondigde Amerika’s atoomarsenaal ‘drastisch’ te zullen verkleinen.

Militaire bondgenootschappen? Even onhelder. Trump noemde de Navo in zijn interview met The Times en Bild in één adem ‘achterhaald’ en ‘oneerlijk voor de VS’ maar ook ‘heel belangrijk’. Dat laatste vonden generaties Amerikaanse politici ook: de VS stationeerden een half miljoen soldaten over de hele wereld omdat zij dat zagen als Amerikaans strategisch belang. Nog altijd zijn er honderdduizend Amerikaanse soldaten in Europa, met daarboven de Amerikaanse atoomparaplu. Maar waarom precies? In juli zei Trump, gevraagd of hij de Baltische landen zou verdedigen als ze werden aangevallen door Rusland: ‘Ik zou eerst bekijken of die landen hun verplichtingen aan ons hebben vervuld. Zo ja, dan zou ik het doen.’ Dat antwoord impliceert dat Trump Amerika’s verdragen als dode letters beschouwt. Het zet vraagtekens bij de Amerikaanse defensie-akkoorden wereldwijd, en bij de tweehonderdduizend soldaten die de VS hebben gelegerd in dertig landen in Afrika, Azië, het Midden-Oosten en Europa. Als Trump in geval van nood eerst rustig wil nadenken of die landen genoeg hebben betaald, roept dat de vraag op wat die soldaten daar eigenlijk doen.

‘In Trumps toepassing van de Madman Theory lijkt minder theorie te zitten dan madman’

Nog troebeler is Trumps houding ten opzichte van Amerikaans interventionisme. Hij is dus tegen ‘domme oorlogen’, nation building en Amerika’s rol als mondiale politieman. Maar tegelijkertijd wekt hij de indruk dat hij staat te popelen om ergens duidelijk te maken dat de wereld onmiddellijk naar hem dient te luisteren. Noord-Korea staat op het punt raketten te maken die de VS kunnen bereiken? ‘Dat gaat niet gebeuren!’, tweette Trump. In het Midden-Oosten, dat door Obama ‘totaal is gedestabiliseerd’, heeft Trump nog meer ambities. ‘Ik zal ervoor zorgen dat Iran geen kernwapens krijgt’, beloofde hij. Hij gaat ‘de hel uit IS slaan’. En hij zal Saoedi-Arabië dwingen om daarvoor grondtroepen te leveren.

Ook heeft Trump op belangrijke posten een paar mannen benoemd die klassiek geobsedeerd zijn door Amerika’s ‘geloofwaardigheid’. Zijn nationale veiligheidsadviseur, Michael Flynn, meent dat ‘de wereld geen respect meer heeft voor Amerika’s woord, noch vrees voor haar macht’ – en dit moet worden rechtgezet. Dit is retoriek die we kennen uit de presidentschappen van Johnson, Nixon en Bush jr., en die toen telkens de opmaat was tot de uiterst schadelijke ‘domme’ oorlogen die Trump lijkt te bedoelen.

Bovendien is de keerzijde van Trumps verklaarde tegenstand tegen ‘domme oorlogen’ zijn voorliefde voor avonturisme. Hij heeft vaak gezegd dat de VS ‘te voorspelbaar’ zijn geworden en dat hij tegen Amerika’s vijanden (en tegen vrienden die ‘misbruik maken’ van de VS) ‘onvoorspelbaar’ wil optreden. Zelfs een oorlog met China wil hij niet uitsluiten. ‘Zou ik ten oorlog gaan tegen China? Kijk, dat is dus een vraag die ik niet wil beantwoorden’, zei hij tegen The New York Times. ‘Ik wil dat ze niet weten wat ik denk.’

Wie een helder beeld wil krijgen van de bedoelingen van de nieuwe president met de wereld loopt dus stuk op de vele tegenstrijdigheden en vaagheden in zijn uitlatingen. Het lijkt daarom beter om te focussen op de prioriteiten in buitenlands beleid die Trump lijkt te hanteren. De grootste noviteit is natuurlijk zijn stroom positieve uitlatingen over Poetin en zijn aankondiging van warme betrekkingen tussen Rusland en de VS tijdens zijn presidentschap. Trump breekt hiermee met een eeuw van vijandschap (even onderbroken door de pragmatische samenwerking in de Tweede Wereldoorlog). Dit voornemen slaat in één klap het beeld stuk dat Trump een ‘machtsrealistisch’ beleid zou voeren, gericht op ‘nationaal belang’. Want als je de wereld beschouwt als een arena waarin landen met elkaar concurreren en proberen dominantie over elkaar te verwerven, dan is Rusland in zo’n wereld altijd een concurrent van de VS.

Trumps handreikingen aan Moskou staan in scherp contrast met zijn beschimpingen tegen China. Trump lijkt China te willen uitdagen op het gebied van handel, de status van Taiwan en de eilanden in de Zuid-Chinese Zee. Dit is in lijn met een reeks boeken die het afgelopen decennium het licht zagen over de ‘aanstaande’ confrontatie tussen de VS en het ‘opkomende’ China, zoals The Next Great War?, The Improbable War en Fire on the Water. Misschien weet Trump zelf hoe ver hij in het uitdagen van China wil gaan, en hoezeer hij in de ‘onvermijdelijkheid’ van oorlog met China gelooft. Maar hij heeft daar inderdaad geen enkele duidelijkheid over gegeven.

Een andere prioriteit – hoe kan het ook anders in de VS – betreft het Midden-Oosten. Hier mengt Trump een klassiek rechts pro-Israël- en anti-Iran-geluid met een vernieuwende afwijzing van Saoedi-Arabië. Israël steunen is eigenlijk buitenlandse politiek voor Amerikanen die daar geen zin in hebben: het is conventioneel, oogt daadkrachtig en scoort bij de joodse lobby. Anti-Iran zijn idem dito. Over Saoedi-Arabië wordt in de VS heel veel geklaagd, maar vooral in academische en heel linkse of heel rechtse kringen. Het politieke midden deed altijd water bij de wijn voor het mensenrechten schendende, extremisten steunende en olie producerende koninkrijk. Ook Trump zwijgt al weer een tijdje over de Saoedi’s.

Vanwege zijn opzettelijke vaagheid en zijn tegenstrijdige geluiden is het niet alleen instructief om te luisteren naar wat Trump heeft gezegd, maar ook naar wat hij níet heeft gezegd: naar de stiltes in zijn wereldvisie. Om te beginnen is er de stilte over Amerikaans leiderschap in de wereld. Trump wil een wereld waarin de VS weer ‘winnen’, niet een waarin de VS leiding geven. Dat Trump zwijgt over de Amerikaanse missie in de wereld is op zich niet bijzonder: veel andere presidenten begonnen daar pas na jaren over. Maar zijn stilte over democratie, liberale waarden, mensenrechten, rechtsregels, et cetera, in combinatie met de dingen die hij wél heeft gezegd, maakt het toch een opvallende lege plek.

Trump heeft ook opvallend weinig gezegd over de Amerikaanse vrienden in de wereld. Zelfs Groot-Brittannië, het schoothondje van nog maar kort geleden, heeft geen aai over de bol gekregen. Vrienden lijken er voor Trump vooral toe te doen als ze te weinig betalen voor hun bescherming of als ze ‘geen echte vrienden zijn, omdat ze ons economisch doden’ (in dit geval Japan). Onder de grootste Amerikaanse vrienden was decennialang de Europese Unie, een groot liberaal anker aan de overkant van de Atlantische Oceaan. Maar Trump zet onbezorgd de bijl aan dat partnerschap, en wat hem betreft aan de EU als geheel. Landen die eruit stappen, zoals Groot-Brittannië, springen van ‘achter aan de rij’ (dixit Obama) helemaal naar voren bij het maken van ‘nieuwe deals’.

De rest van de wereld bestaat uit blinde vlekken in de wereldvisie van Trump, zoals Afrika en Zuid-Amerika. Hetzelfde geldt voor grote delen van buitenlands beleid die in de VS onder de president vallen. Humanitaire interventie, bijvoorbeeld, beleid in de Verenigde Naties, internationale samenwerking in het algemeen. Zelfs over bestrijding van terrorisme heeft Trump vrijwel niets te zeggen gehad, afgezien van losse flodders over het sluiten van de Amerikaanse grenzen voor moslims, een moslimdatabase in de VS, en het opnieuw toestaan van martelen door de cia.

Ondanks duizenden toespraken, interviews, debatten en tweets blijven het wereldbeeld en de buitenlandse politiek van de aanstaande president van de VS daarom onhelder, onsamenhangend en onlogisch. Daarin heeft Trump dan in ieder geval bereikt wat hij wil: onvoorspelbaarheid. Richard Nixon zou jaloers zijn geweest: die probeerde zich ‘irrationeel’ te gedragen en daarmee de sovjetleiders inschikkelijk te maken. Hij noemde dat de ‘Madman Theory’. Zoals te verwachten, zien maar weinig Amerikaanse analisten Trumps versie van die theorie met vertrouwen tegemoet. ‘In Trumps toepassing van de Madman Theory lijkt minder theorie te zitten dan madman’, schreef columnist Dana Milbank in The Washington Post.

Maar misschien heeft hij, en heeft iedereen het mis. Misschien bestaat die rode draad wel, en is die blauwdruk voor Amerikaans leiderschap in een betere wereld verborgen in het brein van Donald Trump. Hij praat er op dit moment mee. Nog een paar dagen, dan zullen we de resultaten zien. Het wordt ongetwijfeld episch.