
Nederlands meest internationale bedrijf staat op de Brabantse zandgronden. In Veldhoven, een plaats die veel Nederlanders op de kaart niet kunnen aanwijzen, bouwen dertienduizend technici van asml machines die steeds snellere chips maken.
asml is absoluut marktleider en verantwoordelijk voor de versnelling van de wereld. De big five van de technologie – Alphabet, Amazon, Apple, Microsoft en Facebook – volgen de ontwikkelingen in Veldhoven dan ook op de voet. Elk jaar trekt de techgigant duizenden nieuwe werknemers aan, de helft van hen komt inmiddels uit het buitenland.
Onder onze ogen wordt een global village geboren, dat wilde ik zien. Via Airbnb boekte ik een kamer in Veldhoven, in de veronderstelling dat ik vanzelf wel over de internationals zou struikelen. Maar nee, de cafés, de winkels, de restaurants, het theater – niets wees erop dat hier een omvangrijke populatie was neergestreken. Gelukkig had ik een troef achter de hand: het Centraal Bureau voor de Statistiek. Dat registreert expats weliswaar niet, maar wel een categorie die erop lijkt: ‘personen met een westerse migratieachtergrond’. Deze wat vreemde vergaarbak, die niet alleen Amerikanen en Russen omvat, maar ook Indonesiërs en Japanners, leek me op z’n minst pretty close.
De gegevens van het cbs zijn zo nauwkeurig dat je kunt inzoomen tot een gebied van honderd bij honderd meter, en zo vond ik online vier Veldhovense plekken waar minstens de helft van de inwoners uit een westers buitenland komt. Opgetogen pikte ik er een van de locaties uit, die bij de Meerhovendreef.
Ter plekke aangekomen zag ik rijtjeshuizen aan weerszijden van een groenstrook. Zou het werkelijk hier zijn? Het leek me nogal schamel voor een expatparadijs. Tot ik ontdekte dat het nóg schameler kon: achter een dichte bosschage lag een parkeerplaats met daarop, in slagorde, vijftien lichtbruine chalets. De cijfers van het cbs hadden me naar een van de vier woonwagenkampjes gebracht waarover de familie Westhiner door de gemeente is verspreid.
‘Och, mijnheer’, zei aartsvader Alexander, een man met een droevig hanggezicht, ‘wat moet ik u zeggen over Veldhoven, wij zijn zigeuners, wij hebben bijna geen contact met burgerlijke mensen.’ Met andere zigeuners wel: ‘De naam Veldhoven is in heel Europa bekend, mijnheer, de mensen weten dat wij hier wonen.’
Een global village inderdaad, maar niet helemaal wat me voor ogen stond.
Migratie is de drijvende kracht achter de Nederlandse bevolkingsgroei, zo laten de cijfers van het cbs zien. Terwijl het aantal asielzoekers daalt, stijgt het aantal EU-burgers en Aziaten dat naar Nederland komt: in 2017 waren ze samen goed voor zestig procent van de nieuwkomers. ‘Veel immigranten kwamen voor werk of studie’, licht het cbs in de recentste Kernprognose toe. Maar hoeveel precies is onbekend: juist EU-burgers hoeven geen motief op te geven om hiernaartoe te komen.
De nieuwe ‘gastarbeiders’ blijven goeddeels onzichtbaar omdat ze zonder veel ophef hun plaats zoeken in de samenleving. Zo kwam Amsterdam er begin dit jaar met een schok achter dat de toestroom van expats de enige reden is dat de stad blijft groeien. ‘Gezinnen vertrekken, expats komen’, vatte Het Parool de nieuwe realiteit samen. Het maakt Amsterdam cultureel diverser, maar tegelijk sociaal-economisch homogener. Hoe zit het daarbuiten? Driekwart van de toestroom van de internationals komt tenslotte niet in de hoofdstad terecht.
We zijn geconditioneerd om op de extremen te letten: de mooiste, beste, oudste of gezelligste steden, of anders de lelijkste, gevaarlijkste of smerigste. Naar de middelmaat kijken we niet om, behalve als we een plek zoeken om te wonen. Want als het er écht op aankomt, kiezen we massaal voor het comfort en het gemak van het Middenland. De term is afkomstig van electoraal geograaf Josse de Voogd, die aan de hand van gedetailleerde kaartjes al jaren laat zien dat de verkiezingen niet worden beslist in de grote steden maar in dat Middenland.
Dat asml in Veldhoven is gevestigd, vond ik een plus toen ik zocht naar een voorbeeld van de internationalisering van de provincie, want het is zo’n comfortabele suburb waarmee half Nederland vol staat. Technici willen bij asml werken omdat daar de grenzen van het menselijk kunnen worden opgerekt, en dat ze dan in een plaats als Veldhoven terechtkomen, is voor hen mooi meegenomen. Ze hechten meer aan ruime huizen, goede scholen en vrij liggende fietspaden dan aan hippe bars, internationale winkels of experimenteel theater.
Ik wilde de weg van de international volgen en vloog vanuit London Stansted naar Eindhoven Airport. In een spiraal liep ik naar het middelpunt van Veldhoven, een wandeling van zestig kilometer die me drie dagen kostte. Onderweg sliep ik in Koningshof, waar Sylvia Kristel nog op het katholieke meisjesinternaat heeft gezeten, en in een onbemand hotel tegenover de kerk van het hoofddorp, want Veldhoven bleek uit vier kerkdorpen te bestaan.
Later bivakkeerde ik een maand op een vakantiepark op een steenworp afstand van asml. Letterlijk, want tussen park en bedrijf lag alleen een snelweg, de A67, die naar België voert. Het was de hete zomer van 2018, ’s ochtends zwom ik in het ven waaraan het park zijn naam ontleent, ’t Witven. Mijn kleren legde ik aan de linkerkant van het strandje, vanwaar ik onbelemmerd zicht had op de antracietgrijze toren van asml, in de volksmond de grafzerk genoemd.
Langzaam gaf global village Veldhoven zich bloot. Ik ontmoette perfect geïntegreerde expats als Javier, een Spaanse ict’er die eigenlijk naar Amerika wilde, maar omdat zijn vriendin dat te ver van huis vond, vijf jaar geleden voor Veldhoven koos – wat zij uiteindelijk ook te ver vond, de relatie strandde. Het weerhield Javier er niet van zich vol overgave op zijn nieuwe woonplaats te storten, al snel kocht hij een huis. ‘Een collega vroeg me: “Weet je wel wat je nieuwe adres, Sprookjesberg, betekent?” En wauw, het bleek inderdaad een sprookje, ik werd meteen uitgenodigd voor de straatbarbecue. Ik heb hier meer contacten dan in Madrid, waar ik drie jaar in een flat woonde en welgeteld vier mensen kende, de portier meegerekend.’
In Spanje had hij in het nationale boogschietteam gezeten, maar zes dagen per week zeven uur per dag trainen was niet vol te houden. Dus pakte hij in Nederland de boog niet zelf meer op, maar werd trainer bij de lokale club Vreugde Zij Ons Doel.
Javier bleek een uitzondering, bij de meeste expats blijft de afstand tot Nederlanders groot. Constantin, een Griekse ingenieur die hier nota bene met een Brabantse trouwde: ‘Met Nederlanders maak je snel contact, maar het is lastig om deel van een vriendenkring te worden.’ The Dutch are friendly, not friends, het is een klacht die ik vaak te horen kreeg. ‘Veldhovenaren hebben al vrienden’, zei Stéphane, een Fransman die hier al ruim vijftien jaar woont, ‘en ze zijn bovendien verlegen.’ Zijn vrouw Noélie, die ook bij asml werkt, overweegt bij de harmonie te gaan: ‘Ik wil niet meer alleen toeschouwer zijn, ik wil meedoen. Maar ik voel me nog niet sterk genoeg. Gewone, alledaagse chitchat in het Nederlands, dat lukt me nog niet.’
Stéphane en Noélie hebben vooral internationals als vrienden, maar zelfs dat gaat niet vanzelf, want wat wij zo makkelijk aanduiden als de expat community is in werkelijkheid een zeer heterogeen gezelschap. Hoe groot de verschillen zijn drong pas goed tot me door toen ik Sae ontmoette, een Japanse die haar Taiwanese man in München had leren kennen, waar hij voor Siemens werkte en zij de human resources deed voor een Japans techbedrijf. Ze vertelde me dat ze samen nog altijd Duits spraken. Deutsch als Sprache der Liebe? vroeg ik en voelde me meteen betrapt, natuurlijk hebben een Japanse en een Taiwanees geen vanzelfsprekende gemeenschappelijke taal, wie weet wat ik zelf zou spreken als ik in Rusland met een Egyptische was getrouwd.
Hun oudste dochter gaat in Veldhoven naar een gewone basisschool om de hoek. Zeker tien procent van de kinderen daar heeft internationale ouders, zodat ze niet bang is dat hun dochtertje in een isolement terechtkomt. Het is een precair evenwicht dat je als international moet zien te bewaren, vertelde Sae, en dat werkt twee kanten op: ‘In het begin spraken de Taiwanese moeders die bij het schoolplein samenklitten heel hard Chinees met elkaar. We moeten betrokken zijn, niet luid, dat heb ik ook tegen mijn man gezegd. Gelukkig gaat het nu beter.’
Dat scholen een belangrijke verbindende factor zijn wist ik al van Tante Ted, een relocator die expats in opdracht van bedrijven als asml wegwijs maakt in Nederland – area orientation en settling in heet dat in jargon. Ze raadt ouders af hun kinderen naar de International School te sturen: ‘Het is duur en je isoleert jezelf ermee. Niet de kinderen, die krijgen wel vriendjes, maar voor moeders is het Nederlandse schoolplein de perfecte manier om contact te maken.’
Maar dat scholen zelfs een reden kunnen zijn om in Nederland te blíjven, dat verraste me. Bij toeval hoorde ik dat van twee Indiase vaders die bij de schaakvereniging in Buurthuis D’n Bond zaten te wachten tot hun zoontjes klaar waren. Shridhar, die aanvankelijk voor zes maanden naar Nederland kwam: ‘Mijn zoon was toen drieënhalf, de tweede was op komst. Eerst zat hij gewoon op de International School, maar toen hij later naar een Nederlandse school ging, was dat echt een eyeopener. Het niveau ligt weliswaar lager dan in India, maar kinderen ontwikkelen zich breder, ze zijn creatiever en gelukkiger.’ Hij besloot te blijven, zijn zoon is inmiddels tien: ‘Ik kan overal ter wereld werken, mijn keuze wordt bepaald door de toekomst van mijn kinderen.’ Satendra, die bij Intel werkt, viel hem bij: ‘Scholen zijn hét onderwerp van gesprek onder expats. Iedereen wikt en weegt wat de beste beslissing is, het Nederlandse onderwijs heeft veel te bieden.’
Later bezocht ik de school die beide mannen voor hun zoons kozen. ’t Slingertouw bleek de internationalisering voluit te hebben omarmd. Adjunct-directeur Sultan Solak: ‘Het begon een beetje per ongeluk. Omdat we iedere ouder persoonlijk welkom heten, merkten we een paar jaar geleden dat er iets kantelde in de wijk. Meerhoven werd steeds internationaler, dus wij konden niet achterblijven, vonden we. Dat betekent meer dan Engels geven en extra aandacht voor internationale kinderen, we willen dat alle kinderen digitale wereldburgers worden, dus ze krijgen ook veel muziek, programmeren en techniek.’
Meerhoven is een grote Vinex-wijk, de nieuwe, moderne huizen trekken zoveel expats dat de wijk in de volksmond inmiddels Wokhoven heet. Formeel valt het onder Eindhoven, die het grondgebied in 1994 annexeerde, maar voor veel Veldhovenaren is Meerhoven nog altijd ‘van ons’ en blijft de snelweg de harde grens met Veldhoven. Ook de Meerhovenaren zelf zijn in de praktijk sterk op Veldhoven gericht, ze doen er hun boodschappen en gaan er naar de sportclub, het theater en de kerk, hun kinderen zijn er lid van de bibliotheek en gaan er naar de middelbare school.
De internationals pikten de nieuwe wind bij ’t Slingertouw meteen op. Directeur Robert van der Velde: ‘Een derde van de kinderen in de onderbouw heeft nu ouders die nog geen jaar in Nederland zijn, binnenkort is dat de helft.’ Hoewel dat niet het doel was, groeit het aantal leerlingen, terwijl de school volgens de prognoses al had moeten krimpen. ‘Op dit moment halen Indiërs uit de hele regio hun kinderen van de International School en komen naar ons.’
’t Slingertouw is een uitzondering in een zee van welwillende desinteresse: Veldhoven bekommert zich nauwelijks om zijn nieuwe inwoners, de houding is vooral lauw. Expats veroorzaken geen problemen, ze hebben genoeg geld om hun eigen boontjes te doppen en ze zijn voor een aanzienlijk deel wit: ze blijven dus makkelijk onzichtbaar.
Het enige cijfer dat bekend is, komt van economisch onderzoeks- en adviesbureau Decisio. In Veldhoven inclusief de wijk Meerhoven blijken 659 economisch actieve, internationale werknemers te wonen die meer dan 38.000 euro per jaar verdienen. Die inkomensgrens hanteren de onderzoekers om kenniswerkers te onderscheiden van arbeidsmigranten. Lees: hoogopgeleide ict’ers van laagopgeleide aspergestekers.
Volgens het cbs wonen hier bijna 55.000 mensen, en zo kwam ik in eerste instantie tot een aandeel van 1,2 procent ‘internationale kenniswerkers’. Een verbluffend magere oogst voor een global village, geen wonder dat ik bij mijn eerste kennismaking met Veldhoven niemand kon vinden. Maar hoe zit het dan met het vrolijke multiculturele beeld van ’t Slingertouw? En met de maar liefst 97 nationaliteiten die volgens de gemeentelijke basisregistratie in Veldhoven wonen?
Het onderzoek blijkt gebaseerd op de belastinggegevens van 2015 en dat is voor het razendsnel groeiende asml een halve eeuwigheid geleden. Maar belangrijker is de puur economische bril van het onderzoek: Decisio laat familieleden buiten beschouwing. En bovendien, zo waarschuwde Decisio-directeur Van der Meulen toen ik bij hem langsging: ‘Van twintig tot dertig procent is de woonplaats onbekend omdat ze nog geen woning hebben, omdat ze officieel nog in het buitenland wonen, of omdat ze staan ingeschreven op het hoofdkantoor van hun werkgever of bij het uitzendbureau dat voor hen heeft bemiddeld.’
Maar het opvallendste is dat mensen geruisloos van de radar verdwijnen op het moment dat ze in Nederland geen belasting meer be-talen, bijvoorbeeld doordat ze met pensioen gaan, ziek worden of een uitkering krijgen. Ook als ze inburgeren en een Nederlands paspoort aanvragen tellen ze meteen niet meer mee. Het contrast met de voormalige gastarbeiders is bizar, bij hen blijven we zelfs bij de klein-kinderen de niet-westerse migratieachtergrond registreren.

Het onderzoek van Decisio was het meest accurate dat beschikbaar was, maar door de economische gerichtheid zegt het niet zoveel over de sociologische werkelijkheid van de global village. Er zat dus niks anders op dan zelf een schatting te maken.
Ik begon met de 659 kenniswerkers van Decisio, telde daarbij een kwart op voor de mensen met ‘woonplaats onbekend’, het gemiddelde percentage dat Decisio ‘kwijt’ is. De inmiddels ingeburgerden en niet-belastingbetalers? Vooruit, een bescheiden gok, nog een kwart erbij. En voor de nieuwkomers na 2015 nam ik ook een kwart, dat is gezien de boom van de regio Eindhoven waarschijnlijk aan de voorzichtige kant, want alleen asml groeit tenslotte per jaar al met die snelheid.
Inmiddels zat ik op bijna dertienhonderd internationals, maar nog was ik er niet, want juist in Veldhoven wonen veel gezínnen en dus telde ik daarbij één partner en, gokje, een half kind op. Zo kwam ik op zo’n drieduizend expats, en als je de inkomensgrens van 38.000 euro loslaat, zelfs ruim zesduizend, oftewel een op de negen inwoners van Groot-Veldhoven. Inzoomend op Meerhoven zijn het er ruim tweeduizend, dat is een op elke vijf inwoners. Congli Dong, de Chinese voorzitster van het Meerhoven Internationals Platform, houdt het overigens zelfs op een expat op elke drie inwoners.
Dat mijn schattingen zo lukraak nog niet zijn, bleek ook toen ik later sportclub David Lloyd bezocht. Vestigingsmanager Lion van der Velden vertelde dat de club de laatste jaren een internationale hotspot is geworden: van de ruim vijfduizend leden komen er bijna vijftienhonderd uit Veldhoven en Meerhoven. Om dat aantal te halen zou iedere expat van Decisio dus ruim tweemaal lid moeten zijn.
N iet iedereen is blij met de toeloop die asml ontketent, al zijn er slechts weinig Veldhovenaren die dat openlijk uiten. Je hoort het in tussenzinnetjes als: ‘Die Japanners kopen alle huizen op, daardoor kunnen mijn kinderen nergens terecht.’ Of, over de dagelijkse files die de hoofdentree van Veldhoven blokkeren: ‘Mensen rijden te ver op bij het stoplicht, dan kun je toeteren en zwaaien wat je wilt, maar als zo’n man dan aangeeft dat-ie alleen Chinees spreekt…’ Of een leidster van de kinderopvang: ‘Het zijn ontiegelijk intelligente mensen, dat is op zich helemaal niet erg, maar ze benaderen het allemaal heel wiskundig. Sommigen willen dat we al met anderhalf jaar beginnen met zindelijkheidstraining. Dat vinden wij te vroeg, toch zetten we ze braaf op het potje. Maar daar vinden wij dus wel iets van.’
Charlie Engelen, deeltijdboer, deeltijdgevangenbewaarder en langjarig raadslid, neemt geen blad voor de mond: ‘Iedereen doet alsof het halve heiligen zijn. Moesten er in het theater ineens Engelstalige voorstellingen komen. Alsof wij ons aan moeten passen aan da stelleke nieuwelingen.’ Niet dat hij veel op ze tegen heeft – ‘expats zijn niet gevaarlijk zoals andere buitenlanders’ – maar hij heeft er vooral niks op vóór. ‘Laat ze maar lekker bij mekaar wonen, ze klitten liefst samen. Is ook normaal, op een feestje praat ik als het kan ook met andere boeren.’
Van één ding is hij overtuigd, de expats zullen blijven. ‘Kijk maar naar de Portugese en Italiaanse gastarbeiders die voor de oorlog naar België kwamen om in de mijnen te werken, die zouden zogenaamd ook teruggaan. Zo ging het vervolgens met de Turken en Marokkanen en nu weer met de asielzoekers, we leren ook nooit niks.’
Ook relocator Tante Ted is ervan overtuigd dat velen zich hier blijvend vestigen, al beschouwt zij dat als een positieve ontwikkeling. Van haar mag ik het woord expat overigens niet gebruiken: ‘Dat klinkt naar een nanny en een tuinman en elke twee jaar verkassen naar een nieuw land. Dat sprookje moet de wereld uit. Ze verdienen behoorlijk, maar als je van één inkomen een gezin moet onderhouden is het geen vetpot. En vooral, de meesten blíjven.’
Door de vele gesprekken die ik in de zomer van 2018 voerde met internationale kenniswerkers en met deskundigen, had ook ik sterk de indruk dat de ‘internationale kenniswerkers’ steeds langer blijven, dus ik was verrast toen afgelopen juni een working paper van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (wrr) verscheen dat betoogt dat arbeidsmigranten juist steeds korter blijven. Ook in de ‘expatgemeenten’ – dat zijn gemeenten met een groot aandeel hoogopgeleide kenniswerkers en een klein aandeel klassieke allochtonen – blijkt het aandeel langblijvers terug te lopen.
Als ik per mail vraag om een uitsplitsing per gemeente, blijkt Veldhoven niet te zijn mee genomen, maar wel de gemeente Waalre, die tussen de High Tech Campus en Veldhoven ingeklemd ligt, en juist daar blijkt de verblijfsduur licht toe te nemen. Vermoedelijk zullen de expats in Veldhoven dus ook wel steeds langer blijven.
Behoedzaam geworden door de cijfers van Decisio maak ik een afspraak met de wrr. Roel Jennissen van de Projectgroep Migratiediversiteit: ‘Heel lang is alleen gekeken naar de klassieke minderheidsgroepen, of zelfs nog grofmaziger, alleen naar niet-westerse allochtonen. In plaats daarvan hebben wij de herkomstlanden ingedeeld in achttien “geo-linguïstische groepen” en zijn we de hhi-index gaan hanteren, die de kans meet dat twee mensen uit dezelfde groep elkaar ontmoeten. Zo kregen we de verborgen diversiteit van expatgemeenten op ons netvlies, maar ook van grensgemeenten en voorsteden.’
De vorig jaar verschenen wrr-verkenning De nieuwe verscheidenheid zorgde voor een forse verbreding van het speelveld: niet langer gaat het alleen om de grote steden. Maar Jennissen is nog lang niet tevreden: ‘Omdat we niet weten wat voor beroep mensen uitoefenen, noch wat ze verdienen, hebben we bijvoorbeeld alle Midden- en Oost-Europeanen als arbeidsmigranten aangemerkt en alle Oost-Aziaten, Angelsaksen en Indiërs als kenniswerkers. Met name op lokaal niveau leidt dat tot vertekening, zo mis je de Poolse ict’ers van asml. We hebben dan ook expres geen minimumaandeel kenniswerkers bepaald voor expatgemeenten, aanvullend kwalitatief onderzoek ter plekke is altijd nodig.’
Hoogleraar sociologie Godfried Engbersen, die het onderzoek samen met Mark Bovens leidt en die later aanschuift, waarschuwt: ‘Zelfs als het aandeel blijvers klein is, neemt hun aandeel in de totale populatie in de loop der jaren toe. Zíj blijven immers jaar op jaar, de anderen gaan weg. Bovendien dragen ook degenen die kort blijven bij aan de diversiteit en daarmee aan de afkalving van sociale cohesie.’
Want de conclusies die de wrr in De nieuwe verscheidenheid trekt, zijn niet mals: diversiteit blijkt niet alleen positieve effecten te hebben, het zorgt ook voor een meetbare afname van de buurtcohesie, van de mate waarin mensen zich thuisvoelen in hun buurt en van de subjectieve en objectieve sociale veiligheid. Dat effect treedt ook op als je rijke gemeenten als Wassenaar (veel expats) en Rozendaal bij Arnhem (weinig expats) met elkaar vergelijkt.
Engbersen is bezorgd over die afnemende cohesie: ‘Het is een misvatting dat het vanzelf goed gaat, we moeten opnieuw gaan nadenken over samenlevingsopbouw.’ Begin volgend jaar komt de wrr met aanbevelingen, duidelijk is al dat de publieke ruimte daarin een belangrijke rol zal spelen. Daaronder verstaat Engbersen overigens niet alleen de straten en parken, maar ook buurtwinkels, buurtcentra, scholen en bibliotheken.
In Veldhoven kwam ik enkele voorzichtige aanzetten tegen van de aanpak die de wrr voorstaat. Zo organiseert de bibliotheek op dinsdagavond en donderdagmorgen Taalcafés. ‘We bieden een warme plek en de mogelijkheid om met Nederlanders in contact te komen’, vertelde Tineke Linssen, die de cafés in 2016 opzette. En die ontmoetingsfunctie is hard nodig: ‘Nederlanders houden de voordeur dicht, misschien dat ze je na twee jaar eens uitnodigen voor een kopje koffie.’
Toen ik in Veldhoven bivakkeerde, ging ik graag naar het Taalcafé, omdat expats, voormalige gastarbeiders en statushouders er broederlijk bijeen zitten. Of eigenlijk vooral zusterlijk, want twee derde is vrouw. Hier kwam ik bijvoorbeeld Ruxandra Darolti tegen, een Roemeense die twee jaar geleden naar Veldhoven kwam om haar dochter naar de International School Eindhoven te kunnen sturen. Ze is werktuigbouwkundige, maar het lukt haar niet een baan te vinden. ‘Ik fiets in de omgeving, ik ga naar het Taalcafé en de naailes, ik doe inkopen en maak het huis schoon. Ik probeer de tijd vol te maken om niet gek te worden. Nederlandse mensen zijn aardig en kalm, ze lachen altijd alsof er geen problemen zijn. Dat vind ik fijn.’
Hoe belangrijk het Taalcafé ook is, dit vrijwilligersinitiatief blijft met tweehonderd deelnemers per jaar een druppel op een gloeiende plaat. Ondertussen houdt de gemeente zich opvallend afzijdig onder het motto dat expats gewone mensen zijn, die zelf hun weg moeten vinden. Koudwatervrees speelt daarbij een rol, want bestuurders willen niet graag het verwijt krijgen dat ze hun oren laten hangen naar ‘da stelleke nieuwelingen’. En asml, de belangrijkste aanstichter van de internationalisering in Veldhoven? Het bedrijf is verwikkeld in een ratrace om de versnelling van de wereld, en alles wat afleidt van deze taak wordt uitbesteed, aan Tante Ted bijvoorbeeld, of genegeerd. Huisvesting? Scholing? Kinderopvang? Sport? Allemaal de eigen verantwoordelijkheid van de expats. Wel worden werknemers aangespoord zich vrijwillig in te zetten, één dag per jaar mogen ze dat in de tijd van de baas doen.
Ook van projectontwikkelaars is voorlopig weinig vernieuwing te verwachten. Ze zien expats weliswaar als een belangrijke doelgroep, maar daar hoeven ze hun plannen niet voor aan te passen. ‘De expat wijkt in zijn woonwensen niet af van de Nederlander, hoogstens hecht hij minder aan de jarendertigstijl’, zegt Timon van der Horst van bpd, de grootste ontwikkelaar van Nederland en in Veldhoven bezig met de bouw van de wijk Zilverackers. Een website in het Engels en makelaars die goed Engels spreken, daarmee houdt het wel zo’n beetje op.
Het besef dat een global village andere eisen stelt is gaandeweg wel doorgedrongen bij een klein groepje bevlogen ambtenaren. Diana Kramer, verantwoordelijk voor het woonbeleid: ‘We merken dat internationals nauwelijks deelnemen aan de samenleving. In Brabant draait alles om verenigingen, maar dat zegt ze niks. In bijvoorbeeld India en Amerika spelen scholen een veel actievere rol, tegelijk zie je mensen daar ook spontaan samen sporten en barbecueën.’
Expats willen gated communities, zo luidt de communis opinio onder stedenbouwers. Maar Kramer blijkt precies de andere kant op te denken: ze wil dat er in Zilverackers meer openbare ruimte komt om de kans op ontmoeting te vergroten. Projectontwikkelaar Van der Horst geeft toe: ‘Eerlijk gezegd weten wij ook niet wat de woonwensen van morgen zijn. Het is opmerkelijk dat de provincie en gemeenten vooruitkijken, terwijl wij vooral op korte termijn denken.’
T oen ik Veldhoven in de zomer van 2018 verkende, werkten er elfduizend mensen bij asml. Inmiddels zijn het er dertienduizend en de komende jaren wil het bedrijf doorgroeien naar zestienduizend.
Aan de uitbreiding van het wegennet wordt hard gewerkt: om de files terug te dringen investeert het bedrijf de komende jaren samen met de overheid vijftig miljoen euro in bereikbaarheid. asml is van nationaal belang en dus werd de landsadvocaat al in een vroeg stadium bij de plannen betrokken. Hij adviseerde om met een adc-toets aan te tonen dat er geen Alternatieven zijn, dat er een Dwingend algemeen belang is en dat er Compensatie komt voor de natuur. Dankzij deze vooruitziende blik is Veldhoven de enige gemeente die niet is getroffen door de stikstofuitspraak van de Raad van State.
De infrastructurele daadkracht steekt scherp af bij de passieve houding in het sociale domein. Volgens Engbersen loopt het participatiemodel, waarin iedereen verondersteld wordt zelfredzaam te zijn en expats al helemaal, tegen zijn grenzen aan. Vandaar zijn pleidooi voor hernieuwde samenlevingsopbouw, analoog aan die van de jaren vijftig en zestig.
Veldhoven heeft ervaring met zo’n benadering, want na de oorlog was het een boomtown. Door de groei van Philips verdrievoudigde de bevolking in krap dertig jaar tijd. Ook de 92-jarige Fries Jan Feenstra kwam er terecht. Zijn vrouw nam in die tijd mede het initiatief om een speeltuinvereniging op te richten. ‘Voor ondersteuning klopten ze aan bij Tante Jet van Philips en zo kregen ze een stukje land.’ De vereniging vierde afgelopen maart haar 65-jarig bestaan.
Op _27__ augustus verschijntSlim zand: Hoe ASML verscheen in Veldhovenvan Tijs van den Boomen bij Querido Fosfor_. _Het kwam tot stand met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten_