In 2004, dus lang voordat de rellen in de banlieues uitbraken, fotografeerde JR jongeren in de Parijse voorstad Clichy. De foto’s van deze ‘vergeten bewoners’ blies hij op tot grote posters, die hij vervolgens in de chique wijken van Parijs illegaal op de muren plakte. Aanvankelijk werden de foto’s door de autoriteiten verwijderd. Maar toen in de herfst van 2005 rellen uitbraken in de Franse voorsteden, werd JR door diezelfde autoriteiten uitgenodigd om zijn werk te exposeren op de muren van het gemeentehuis en in het Maison Européenne de la Photographie. Deze maand toont JR zijn werk voor het eerst in Nederland: intrigerende portretten van enorm formaat, binnen (in Foam, Amsterdam) en op straat.

Wat is de oorzaak van de woede in de banlieues?

JR: ‘Neem Clichy-sous-Bois, dat is een voorstad dichtbij Parijs, maar met een heel slechte verbinding en daardoor toch ver weg. Wie geen auto heeft, moet zes verschillende bussen nemen om in de stad te komen. En het is een verwaarloosde buurt. Er staan veel dichtgespijkerde panden, waarin je niet kunt wonen, maar ze worden ook niet opgeknapt. Er wordt helemaal niets aan gedaan.’

Wat is je eigen achtergrond?

‘Ik kom uit een middenklassebuurt in West-Parijs. Op de middelbare school koos ik vakken als tekenen en fotografie, in eerste instantie vooral om gemakkelijk punten te halen. Maar ik merkte dat ik het leuk vond. Buiten school hield ik me ook bezig met graffiti. Mijn eerste foto’s maakte ik van vrienden die bezig waren met graffiti. Het leuke van fotografie is dat iedereen het begrijpt; graffiti wordt alleen begrepen door het kleine groepje dat het zelf maakt.

Ik ben overgestapt op fotografie, omdat ik daarmee een groter publiek kan bereiken. Ik realiseerde me dat weer eens toen ik in Amsterdam bezig was. Bij boekhandel Atheneum vonden ze het oké dat er een levensgrote foto van een rabbi komt te hangen. Als graffiti-artiest had ik dat nooit voor elkaar gekregen.’

Je werk wordt wereldwijd geëxposeerd. Toch wil je nog altijd je identiteit niet prijsgeven.

‘Ik wil uit handen van de autoriteiten blijven. Ik werk immers nog altijd deels illegaal. In Wuppertal, bijvoorbeeld, had ik geen toestemming om mijn foto’s op de muren te plakken. Als mijn naam bekend was geweest, had ik een claim aan mijn broek gekregen. Nu konden ze me niets maken. Ik exposeer ook niet in galeries, maar verkoop mijn werk op veilingen. Daar kan ik gewoon anoniem een stapeltje foto’s afleveren. Mijn foto’s leveren inmiddels rond de tienduizend euro op. Als ik er één verkoop, kan ik weer nieuw werk gaan maken.’

Een constante in je werk is de grote stad en haar bewoners. Je foto’s tonen zowel fascinatie voor architectuur als betrokkenheid bij mensen.

‘Ik ben zelf in een stad opgegroeid, ik voel me thuis in steden. New York vond ik fantastisch met al die strakke gebouwen. Maar ik zoek ook altijd naar een relatie met de bewoners. Ik hang ook nooit ergens zomaar foto’s op, er moet een verband met de plek zijn. Voor elke stad maak ik een nieuw project. In Wuppertal heb ik de inwoners gefotografeerd en die foto’s vervolgens langs de spoorlijn gehangen, zodat de mensen zichzelf konden zien. In Amsterdam ben ik met een camera de straat op gegaan om voorbijgangers te vragen naar hun mening over het Midden-Oostenconflict. Beelden daarvan heb ik verwerkt in een video-installatie. Bovendien zal in Amsterdam een groot deel van de expositie buiten het museum te zien zijn, op muren van gebouwen in de stad.’

De banlieues speelden een belangrijke rol tijdens de verkiezingen. Wat vind je ervan dat Sarkozy heeft gewonnen?

‘Toen de rellen uitbraken in Parijs heeft Sarkozy gezegd: “We gaan de stad schoonmaken met een Kärcher (hogedrukspuit – mcm).” De Kärcher is sindsdien een beladen term geworden in Frankrijk. De dag nadat Sarkozy de verkiezingen had gewonnen, heb ik een foto van een man met een brandweerspuit op straat gehangen. Dat geeft wel aan hoe ik erover denk, lijkt me.’

JR – Face 2 Face, van 15 juni tot en met 2 september in Foam, Amsterdam

www.Foam.nl