Tijdens een oorlog verliezen de woorden hun betekenis. Vrede, rechtvaardigheid, volk - noem maar op - ze hebben niet alleen hun betekenis maar ook hun waarde verloren. Net als de woorden ‘waarde’ en ‘betekenis’ overigens. Wanneer beelden hun betekenis verliezen, is er sprake van propaganda, van oorlog, van valsheid, van aantasting van de waarheid. Propaganda is met opzet de betekenis van een beeld veranderen of kapotmaken. Het is het welbewust alles in twijfel trekken. Iedereen alles laten wantrouwen. Propaganda is een onderschat wapen. Ik hoor en zie voortdurend Serviërs in Nederland. Zij leggen telkens weer uit dat wij ons in de maling laten nemen door de westerse propaganda. Al die honderdduizenden vluchtelingen vluchten voor de Navo-bommen, niet voor Milosevic. Ze lijken zo oprecht. Ik begrijp niet dat zij Connie Mus of Michel Maas wantrouwen. De woorden en de beelden hebben hun betekenis verloren, en dan ontsnapt de waarheid via een vluchtroute. Zelfs wanneer straks de massagraven van de mannen uit Kosovo gevonden zullen worden, zullen er zijn die zeggen dat die mannen omgekomen zijn door de Navo-bommen; de concentratiekampen als hoax. En waarom zien we dan geen vrouwen en kinderen in die graven? Die zaten in de schuilkelder, die zijn geholpen door de Serviërs, die hebben die mannen juist gebruikt als schild - je kunt het allemaal verzinnen, want alles wat je verzint is juist. Er zijn geen betekenissen meer. Elke interpretatie voldoet. Wie of wat erken je als onafhankelijke maatstaf wanneer je afhankelijk bent van instrumenten die bestaan bij de gratie van hun manipuleerbaarheid: woorden, verhalen, beelden? Wie zich met literatuur bezighoudt, kent het antwoord al: de lezer schept zijn eigen waarheid en is zijn eigen maatstaf; het boek dat hij het mooiste of het beste vindt, heeft gelijk. Maar als ook de lezer zelf onbetrouwbaar is geworden, is er alleen chaos. We zien vluchtelingen en daarna Paul de Leeuw. Of lijken en daarna Ajax-PSV. Of bommen en daarna Nova met onze minister van Defensie. Alles raakt doortrokken van valsheid. ‘Geen grondoorlog’ verandert in een paar dagen in ‘wel grondoorlog’. GroenLinks blijkt plots te lijden aan een ziekte waardoor ze haar schoonheid verliest; een scheuring dreigt. De ‘zoekende camera’ is tegenwoordig in de mode. Het is een verzet tegen de statische cameravoering van vroeger. Kijk maar naar de reclame en naar jeugdige filmers. Ze laten de camera voortdurend bewegen - ze draaien om de hoofdpersonen heen, ze gaan in en uit, heel dichtbij en dan weer veraf; zoals een hond je besnuffelt. De cameraman doet concessies aan de scherpte; liever is hem de originele invalshoek waar hij naar zoekt. Licht en donker stelt hij ter plekke bij. De camera speelt met de mogelijkheden die het oog niet biedt, juist om iets anders te laten zien. Wat? Het is letterlijk schokkend. Wat moet de cameraman tijdens een oorlog doen? ‘Strak’ draaien - of schokkend, zoekend? Wie weet de beste betekenis in zijn beelden vast te leggen? Moet je wel draaien met zo'n grote Betacam-camera waardoor mensen zich anders gaan gedragen? Of zullen we nu de invloed merken van de goede en goedkope digicams waardoor je, als het ware, in het verborgene kan zoeken? De Eerste Wereldoorlog was een foto-oorlog. De Tweede een zwartwitfilm. De Vietnam-oorlog was een kleurenfilm. Voor het beeld zijn dit gouden tijden. Het beeld zal volkomen veranderen.