Het zal wel aan de kerstdagen hebben gelegen. Ik vond Franny & Zooey onder de boom en heb het een dag later, naast de boom, in één zitting uitgelezen. Dat was geen grote inspanning, het boekje telt slechts 131 bladzijden. Wel was het een illuminerende inspanning, een waarvan het inzicht tot ver in het nieuwe jaar doorklonk.

De roman is het werk van J.D. Salinger, de schrijver van het beroemde The Catcher in the Rye (1951). Veel mooier echter zijn Salingers korte verhalen over de familie Glass. Dit is een familie van wonderkinderen, literaire, spirituele genieën. Het grootste genie van het stel, de boeddha-achtige Seymour, heeft ooit zelfmoord gepleegd en jaren na dato proberen de broers en zussen nog steeds met deze daad in het reine te komen.

Franny, de jongste Glass-telg, ligt met een halve zenuwinzinking thuis op de bank. Uit afschuw van haar neppe, phoney, universitaire omgeving heeft ze zich op een Jesus prayer geworpen, een gebed dat constant uitgesproken dient te worden, totdat ze er letterlijk bij neervalt. Zooey beschuldigt zijn zus ervan dat haar Jesus prayer misplaatst snobisme is. Zo’n gebed schept afstand van het wereldlijke, beweert Zooey, terwijl het goddelijke juist in alle kleine triviale dingen in het leven schuilt. Hij roept de herinnering aan Seymour op; van hem moest Zooey altijd zijn schoenen poetsen en altijd zijn beste beentje voor zetten. Niet voor zichzelf, maar voor de Dikke Dame, die ergens vandaan toekeek.

Franny herkent het verhaal; tegen haar heeft Seymour ook over de Dikke Dame gesproken. Ze stelde haar zich voor als een zieke, eenzame vrouw, voor wie ze graag, uit medelijden, haar best deed. Maar wie was die Dikke Dame dan? Zooey heeft het antwoord: ‘There isn’t anyone anywhere that isn’t Seymour’s Fat Lady… Don’t you know who that Fat Lady really is?… It’s Christ himself. Christ himself, buddy.’

Pantheïsme. God is alles. Met deze metafoor kwam het inzicht: ik ga niet naar de Hemel. Ik zie de Dikke Dame niet. Ik kan de buurman die ’s ochtends vroeg begint met boren en hameren niet als iets anders dan een eikel zien. Huisvrouwen die een uur in de rij staan en eenmaal bij de kassa nog bedenken dat ze iets vergeten zijn, schreeuwerige hooligans en junkies op het station, ruziezoekende corpsballen in de kroeg. Ik zie de Dikke Dame niet.

Salingers Franny & Zooey is geen routebeschrijving naar een zenachtige status, maar het is wel een wonderlijk geschreven, constante reminder van hoe ver ik nog heb te gaan.