Every picture tells a story. Dit gegeven is het motief van twee opmerkelijke nieuwe videowerken die op dit moment te zien zijn bij diverse musea en galeries in Europa: Rineke Dijkstra’s The Weeping Woman, Tate Liverpool 2009 en Immersion van de Brit Robbie Cooper. Dijkstra laat ons kijken naar basisschoolkinderen uit Liverpool die in het lokale Tate-museum het schilderij Weeping Woman (1937) van Picasso beschouwen. Cooper toont ons kinderen (en een enkele volwassene) die naar een televisie- of computerbeeldscherm kijken. Beide werken gaan, hoewel op een verschillend niveau, over hoe kinderen kijken. En in beide werken frappeert de volle concentratie en ernst waarmee ze dat doen.
Robbie Cooper, die zich verbaasde over het feit dat Britse tieners dagelijks gemiddeld zes uur naar een beeldscherm kijken, filmde heel jonge tot oudere kinderen langdurig door een scherm waarop een teken- of horrorfilm te zien is, of de game die ze aan het spelen zijn. Door deze techniek kijken de kinderen je recht in de ogen, terwijl zij - vanwege hun immersion (onderdompeling) in de film of virtuele wereld - vergeten dat zij gefilmd worden. De kijker ervaart een ultieme voyeuristische sensatie doordat hij oog in oog staat met diepgevoelde emoties als afkeer, vreugde of angst. Het is echter de apathie bij een van de gefilmde meisjes, de gamende Victoria Crowe, die het meest schrik aanjaagt.
Terwijl ze het extreem gewelddadige computerspel Grand Theft Auto IV speelt, lijkt het tienermeisje de verpersoonlijking van de verstilde ‘blinking lizard’ (een met zijn ogen knipperende hagedis), de omschrijving die de burgemeester van Londen Boris Johnson ooit gebruikte voor tieners die zo opgaan in hun game dat ze nauwelijks bij bewustzijn lijken. De interactiviteit, hoewel een van de belangrijkste eigenschappen van games, vormt een pijnlijke paradox met de passiviteit van dit meisje. Als de spanning of gruwel op het beeldscherm bij haar geen enkele emotie meer oproept, zelfs geen ontladende lach, maar slechts onverschilligheid, is er dan sprake van een gezonde laag eelt op de jonge ziel, of hebben de kritische pedagogen gelijk en zien we hier een voorbeeld van een door intensief gamen vervlakt empathisch vermogen?
De inspiratie voor Immersion werd ingegeven tijdens Coopers reis door China en Zuid-Korea, waar hij gefascineerd raakte door de vele rijen jongeren in internetcafés. Het viel hem op dat deze jongeren zo opgingen in wat er zich op hun beeldscherm afspeelde, dat zij zelfs als ze werden ondervraagd geen moment van hun scherm opkeken. Coopers video werpt vragen op: moeten we ons inderdaad ongerust maken over de gevolgen van het urenlange kijken naar een scherm; het vermeende sociale isolement, antisociaal en contactarm afgesneden van de echte wereld? Moeten we ons zorgen maken over hoe het kijken het lezen en schrijven verdringt?
Soortgelijke vragen werden al gesteld bij de popularisering van precies die vaardigheden: lezen en schrijven. Socrates beargumenteerde dat schrijven het geheugen verzwakt omdat het minder hoeft te onthouden; in de negentiende eeuw maakte men zich juist zorgen omdat de toegankelijkheid van boeken en goedkoop leesmateriaal een schadelijke invloed zou hebben op de maatschappij: lezen was een onpersoonlijke vorm van communicatie en zou de ervaring van het leren verkwanselen. Net als in onze tijd remde de kritiek de verdere verspreiding niet: goedkope boekdruktechnieken hadden een stuwende werking op de alfabetisering.
Het werk van Cooper benadrukt de noodzaak van beeldscherm-alfabetisering van onze kinderen. De kinderen die we in zijn video zien, gaan zo op in hun spel dat ze tegen het beeldscherm praten. Hoewel ze zich tot hun virtuele game-opponent richten, zeggen ze tegen de kijker: 'Come back here, let me stab you’, 'Let me kill you’ en 'You’ll get knifed’. Het geluid van machinegeweren roept bij hen geen afschuw op, maar een grijns. Alleen bij Drew Hugh, die de game Hulk speelt, loopt tijdens het gamen een dikke traan over zijn wang, als een moderne, bewegende versie van het huilende zigeunerjongetje.
Omdat de individuele en collectieve identiteit van kinderen en jongeren mede wordt gevormd door games, door representaties online, op tv, in film en fotografie, ligt het voor de hand dat kinderen wordt geleerd hoe zij deze overvloed aan beelden kunnen 'lezen’. Deze hulp lijkt hard nodig om hen te helpen een kritische kijker en beoordelaar van beelden te worden en om hen de subtiliteiten van manipulatie te helpen doorzien. Op de meeste basis- of zelfs middelbare scholen wordt echter weinig of geen aandacht besteed aan het interpreteren van beelden.
Net als bij volwassenen hangt bij kinderen de perceptie van en waardering voor een beeld (foto, schilderij, video et cetera) af van hun persoonlijke manier van kijken. Wat je ziet is afhankelijk van wie je bent, op welk moment in de tijd je je bevindt en op welke plek op aarde. Onze volwassen dan wel kinderlijke manier van kijken wordt gestuurd en beïnvloed door onze ervaringen. Hoewel de ervaringen van de kinderen uit Rineke Dijkstra’s video door hun jonge leeftijd beperkt zijn, blijken zij te putten uit een rijke belevingswereld.
Dijkstra filmde simultaan met drie camera’s - gepresenteerd als drieluik - een groep Scousers, zes jongens en drie meisjes van een basisschool in Liverpool. Ze liet ze kijken naar Weeping Woman, door Picasso geschilderd na voltooiing van zijn muurschildering Guernica. Een van de figuren op deze muurschildering is een huilende vrouw met haar overleden kind. Weeping Woman toont uitsluitend het gezicht van de vrouw in diepe smart en rouw en is een symbool voor het lijden van het volk tijdens de Spaanse Burgeroorlog. In het abstracte portret hangen de ogen uit hun kassen en lijken ze gemaakt van gesprongen glas. Haar hoed, handen en zakdoek zijn uitgevoerd in een complexe, hoekige structuur met vlakken in wit, rood, groen, geel en blauw, omrand door zware zwarte lijnen. Hoe kijken de kinderen naar dit schilderij? We zien ze kijken en horen ze vertellen wat ze zien, wat het schilderij afbeeldt en waarom de vrouw huilt.
Dijkstra’s video begint - en eindigt - met stilte en beschouwing. Bijna plechtig nemen de kinderen het portret in zich op; kunst kijken in Tate Liverpool is een ernstige zaak. Is de huilende vrouw verdrietig omdat ze naar een begrafenis is geweest? Nee, want haar hoed is rood. Mogelijk was ze op een bruiloft en heeft ze de taart gestolen. Ze kan ook huilen van blijdschap, kijk maar naar X-Factor, daar doen ze dat ook! Misschien is de vrouw een boze stiefmoeder, of juist haar slachtoffer dat net een brief ontving met het dreigement: you’re next…
Ook Harry Potter is een startpunt in de kunstinterpretatie: als een soort Dementor zuigt deze verschijning je ziel door haar mond naar binnen. De zakdoek die de vrouw vasthoudt wordt gezien als tissue waarin de neus wordt gesnoten na een begrafenis dan wel als dreigbrief die wordt opgegeten. Maar het zou ook een bankbiljet van een miljoen pond kunnen zijn… Naast het gissen naar de betekenis en fantaseren over de huilende vrouw voelen de kinderen feilloos aan wat Picasso bedoelde. Er vallen woorden als angst, verdriet en waanzin. Een lange jongen merkt op dat de vrouw iets heeft gezien wat ze nooit meer wil zien.
Zowel Cooper als Dijkstra registreert ogenschijnlijk zonder oordeel. Maar de keuzes die de kunstenaar maakt reflecteren zijn of haar manier van kijken. Bij Cooper is er ruimte voor frictie tussen de schaamte die de getoonde emoties op kunnen roepen en de voyeuristische component. Dit wordt veroorzaakt door de intense mate van concentratie van de jonge gamers en filmkijkers, waardoor er momenten van ongeremd gedrag ontstaan. In tegenstelling tot sommige van haar epigonen, waar Robbie Cooper er in zekere zin een van is, laat Dijkstra haar publiek juist niet met een gevoel van gêne kijken naar de mensen die zij filmt of fotografeert. Daar is in dit werk ook geen enkele reden toe: Dijkstra kijkt met liefdevolle blik.
Bij Dijkstra is er bovendien een sociale dimensie te zien. Sommige kinderen hebben autoriteit en er wordt naar hen geluisterd. Er is een kind dat enigszins buiten de groep staat en hoewel haar uitspraken van intelligentie getuigen, wordt zij niet of nauwelijks gehoord. Toch is er sprake van een democratie op microniveau. Alle meningen worden geaccepteerd, geen enkele wordt als raar of afwijkend verworpen. Over Picasso mag je denken wat je wilt.
De kleinste Scouser van het stel, een kortgeschoren jochie, zet met ernstige blik en ontnuchterende eenvoud alle high- en lowbrow kunstinterpretaties aan de kant en pareert de gezwollen taal van menige kunstrecensent: 'Maybe Picasso just wanted to do a colourful picture.’ Kunst is van allen die het kunnen toepassen op hun eigen leven.
The Weeping Woman, Tate Liverpool 2009 is als onderdeel van Rineke Dijkstra’s The Liverpool Series 2008-2009 tot 5 juni te zien bij galerie Jan Mot, Antoine Dansaertstraat 190, Brussel; tot 5 juni bij Galerie Marian Goodman, 79 Rue du Temple, Parijs, en tot 30 augustus in Tate Liverpool. De video Immersion van Robbie Cooper is samen met zijn fotowerk te zien tot 5 september in het Engelse National Media Museum in Bradford. www.robbiecooper.org, www.tateliverpool.org.uk