
Bob Williams kan vertellen over het persen van koperplaten zoals een chef-kok over de bereiding van een favoriet gerecht: elke stap wordt in detail en met liefde beschreven. In de Eat’n Park, een formica wegrestaurant, legt Williams vanachter een bord chili zo groot als een frisbee uit hoe zijn ploeg koperschroot smelt, giet en snijdt. ‘We maken platen van vijf centimeter, tweeënhalve centimeter of tien millimeter dik’, zegt hij. ‘Soms maken we staven koper.’
Williams werkt bij Hussey Copper, een fabriek in Ambridge, Pennsylvania, boven Pittsburgh, de stad die ooit de trotste bijnaam ‘Steel City’ voerde. Ambridge ligt in het kiesdistrict Beaver County, en dat is politiek oorlogsterrein. Donald Trump behaalde hier in 2016 een spectaculaire overwinning, de Democraten hopen het weer terug te veroveren. En wie deze veldslag wint, wordt wellicht winnaar in de grote strijd. Als Pennsylvania opnieuw voor Trump gaat is de kans 84 procent dat hij ook het presidentschap binnenhaalt, berekende opiniepeiler FiveThirtyEight. Wint Joe Biden de staat, dan is zijn kans op het presidentschap zelfs 96 procent.
Als iedere kiezer in Beaver County zou komen opdagen en zou stemmen zoals hij geregistreerd staat, zou Biden zich nergens zorgen over hoeven te maken. Er staan meer Democraten in het kiesregister ingeschreven dan Republikeinen, 53.000 tegenover 44.000. Maar de cijfers vertekenen, zegt hoogleraar politieke wetenschappen Kevan Yenerall. ‘Zoals in veel voormalige Democratische bastions wijkt het stemgedrag flink af van wat je op basis van registraties zou verwachten’, zegt hij. Yenerall werkt aan Clarion University in Pennsylvania en is gespecialiseerd in de electorale politiek in industrieel Amerika. ‘De grote steun voor de Democraten is een echo uit het verleden, toen Beaver County nog een industriële krachtpatser was.’
Hoe een verslagen krachtpatser eruitziet is duidelijk zichtbaar bij een bezoek aan dit stuk Amerika langs de Ohio-rivier. De straten in Ambridge zijn een panorama van dichtgetimmerde deuren, afgeplakte ramen en borden met ‘For sale’. Het stadje verkeert in het eindstadium van een geschiedenis die begon aan het einde van de negentiende eeuw, toen grote golven Zuid- en Oost-Europese migranten zich hier vestigden. De bloeiende economie die hen trok bestaat enkel nog in jeugdherinneringen van mannen zoals Bob Williams. ‘Oranje vonkenregens in het donker, dat was een spectaculair gezicht’, zegt Williams als hij vertelt hoe langs de Ohio staalfabriek na staalfabriek stond.
Behalve een economisch succesverhaal was industrieel Amerika ook het toonbeeld van sociale cohesie. Rondom de staalovens vertakte zich een ‘civiele wereld van loges, kerken en de werkvloer waar de lokale Democratische Partij en levendige vakbonden hand in hand gingen’, schrijft historicus Lara Putnam in The Rustbelt in Transition, een uitgebreide studie van Zuidwest-Pennsylvania die verscheen in het tijdschrift Democracy. Dit was het Amerika van de New Deal die een stabiel middenklassebestaan verzekerde voor iedereen die in staat was met zijn handen te werken.
Dat behoort inmiddels tot het verleden. ‘Stadje voor stadje, fabriek voor fabriek, baan voor baan. Een golf van verandering’, zo begon een artikel uit 1983 in The Pittsburg Gazette, dat verslag deed van de veranderende economie van Amerika. In dat jaar bereikte de werkloosheid in Beaver County 27 procent, hoger dan ten tijde van de Grote Depressie van de jaren dertig. Het einde van ‘Big Steel’ in Amerika leidde eerst tot baanverlies, daarna tot leegloop en vervolgens tot verdorring van het bloeiende gemeenschapsleven. Een bordje bij het grootste leegstaande pand in Ambridge legt uit hoe hier vanaf de jaren zestig de Croatian Fraternal Union was gevestigd, een sociëteit voor mannen van wie de wortels teruggingen naar de Balkan. In 2012 sloot de club de deuren.
2012 bracht ook de laatste in een lange reeks overwinningen voor de Democraten in Pennsylvania. In dat jaar won Barack Obama zijn tweede termijn. Vier jaar later zegevierde de huidige bewoner van het Witte Huis met de hakken over de sloot en Beaver County droeg daar cruciaal aan bij. Trump won Pennsylvania met iets meer dan 44.000 stemmen op dertien miljoen inwoners. Ruim een derde daarvan kwam uit dit ene district.
Trump die de rust belt veroverde is een van de meest doorgeakkerde kwesties van de afgelopen vier jaar in Amerika. Antwoorden op de vraag waarom werkend Amerika de Democraten de rug toekeerde ten gunste van een opgeblazen vastgoedmiljonair bevatten mogelijk de sleutel tot deze verkiezingen. De aftrap voor dit grote debat werd gegeven door Joan Williams, hoogleraar rechten aan Hastings College of the Law van de University of California, die zelf opgroeide in een arbeidersgezin. In de verwarrende verkiezingsnacht van 6 november 2016 nam ze plaats achter haar toetsenbord en schreef in één ruk een essay dat verscheen in de Harvard Business Review. De Democraten zijn de white working class kwijtgeraakt omdat ze blind waren voor dat laatste woordje, ‘class’, betoogde ze.
‘De Democraten hadden niet door dat laagopgeleide kiezers zich niet langer thuisvoelden bij een partij die de nadruk legt op hoogopgeleiden’, blikt Williams terug in een telefoongesprek. ‘Trumps kiezers werden weggezet als verbeten racisten. Wat er werkelijk gaande was, was een strijd tussen de universitaire klasse en de rest.’
Williams’ analyse is in vier jaar tijd aangevuld met een kleine bibliotheek aan onderzoeken. Sociaal-wetenschappers legden de kenmerken van Trumps electoraat onder het vergrootglas. Journalisten trokken in drommen naar verpauperde stadjes in Pennsylvania en Michigan om de woede en het verdriet op te tekenen van een streek die zijn lot in handen legde van een man die beloofde dat de banen zouden terugkomen. De juiste vragen werden gesteld, maar wel laat. Dat geldt in ieder geval voor Beaver County. Wie teruggaat in de archieven ziet dat Al Gore de laatste Democraat was die dit district won. Dat was twintig jaar geleden.
Dat Pennsylvania bij presidentsverkiezingen telkens toch naar een Democraat ging, had te maken met demografische veranderingen. ‘De Democraten wonnen de staat omdat er genoeg kiezers waren in steden als Pittsburgh en Philadelphia om het verlies in de buitengebieden te compenseren’, zegt Kevan Yenerall. En dat maskeerde een belangrijk verschil tussen Beaver County en Pittsburgh, ook al grenzen ze direct aan elkaar. ‘Steel City’ werd een plek van ‘eds & meds’, oftewel educatie en gezondheidszorg. De industriestadjes in Beaver County zoeken nog altijd naar een nieuwe bestaansreden. Die economische kloof valt inmiddels samen met een politieke tweedeling. Pittsburgh is solide blauw, de kleur van de Democraten, Beaver County is overwegend rood, een Republikeins bastion.
Maar zoom verder in en het duo-chrome beeld van twee Amerika’s vervaagt. Beaver County heeft gemeentes waar Donald Trump met een ruime meerderheid won. In Freedom, vijftienhonderd zielen langs een tiental rechte straten opgebouwd tegen een heuvelrug, ontmoet ik Tammy Simeo, die onomwonden haar steun voor de zittende president uitspreekt. Ze werkt in de verpleging en is ervan overtuigd dat Trump een tweede termijn zal winnen. Joe Biden hangt volgens haar aan de touwtjes van de Democratische partij-elite die Trump de schuld probeert te geven van de covid-uitbraak. ‘Je zult zien, na de verkiezingen heeft niemand het meer over corona’, zegt Simeo. Freedom telde in 2016 345 Trump-stemmers, tegenover 238 voor Clinton.
In Ambridge, hemelsbreed vijf kilometer verderop, trok Clinton vier jaar geleden aan het langste eind. Daar tref je plekken als Merchant Street, waar tussen een rij Trump-vlaggen ineens een Biden-bordje prijkt. De bewoner op dat adres, mevrouw Chmura, is gepensioneerd, groeide op in Ambridge en stemt op Biden ‘omdat hij een fatsoenlijke man is’. Een Democraat is volgens haar de beste garantie op werk. ‘We hebben banen nodig hier, geen lege huizen’, zegt ze. Haar buurman spreekt ze nooit. ‘Ik denk dat hij een Republikein is’, iets wat buurman Robert Rocinsky bevestigt, voor zover zijn Trump-vlag nog ruimte overliet voor twijfel. Rocinsky stemt op Trump omdat de Democraten ‘worden aangestuurd door George Soros die van dit land een soort Venezuela wil maken’.

Voor Bob Williams is trouw aan de Democratische Partij geen vraagstuk. De meeste verbintenissen in zijn leven zijn duurzaam. Hij is 33 jaar getrouwd met zijn vrouw Bernie en hij is zolang hij werkt al lid van de vakbond United Steelworkers afdeling 1210, een van de eerste bonden die ontstond nadat er in 1935 een wet kwam die arbeiders het recht gaf zich te organiseren. Williams’ werk bleek ook relatief immuun voor het stilvallen van de economie door covid. De autoproductie, de staalsmelterij en andere fabrieksarbeid in Pennsylvania werden stilgelegd. Te veel werknemers te dicht op elkaar was een besmettingsrisico. ‘Koper is nodig voor beademingsapparatuur’, zegt Williams met een meewarige glimlach die een gat ontbloot waar ooit twee voortanden zaten. ‘Wij werden aangemerkt als essentiële werkkrachten.’
Toch kan het zijn dat Williams’ Beaver County, waar hij op zeven jaar bij het marinierscorps na zijn hele leven woonde, gaat verruilen voor Harrisburg, de hoofdstad van Pennsylvania. Hij heeft zich verkiesbaar gesteld voor het Huis van Afgevaardigden in deze staat. Op zijn oude Nissan prijken stickers met ‘Bob Williams for State House’. Buiten de fabriek draagt hij deze weken enkel nog een donkerblauw T-shirt met diezelfde woorden, die de hoop van hemzelf en de lokale afdeling van de Democratische Partij zijn geworden. ‘Het partijbestuur vroeg of ik me verkiesbaar wilde stellen’, zegt hij. ‘Mijn dochter studeert politieke wetenschappen. Zij zei dat ik het moest doen.’ Williams is even stil, alsof hij een geheim wil onthullen. ‘Ik ben een man, een staalarbeider en een veteraan. Dat is natuurlijk de ideale demografische samenstelling voor dit gebied.’
Budget hebben de Democraten van Beaver County nauwelijks. Williams’ campagnekas is gevuld met eigen geld, tweeduizend dollar, niet veel voor een uitdager die hoopt te winnen in een district dat momenteel wordt vertegenwoordigd door een Republikein. Maar Williams zegt dat dollars niet het belangrijkste zijn. ‘Mensen kennen me hier en ik heb contacten via de vakbond. Mijn tegenkandidaat heeft zich de afgelopen jaren nooit laten zien. Ik weet hoe de mensen hier leven. Het is een bestaan van loonstrook naar loonstrook.’ Hij kijkt naar zijn vrouw, die naast hem zit in de Eat’n Park. ‘We hebben nooit meer dan vijftienhonderd dollar op onze rekening staan.’
Geruststellende bekendheid is ook het recept waarmee de Democraten de landelijke verkiezingsstrijd hopen te winnen. Van zijn veelvuldig verwijzen naar betere tijden tot zijn grootvaderlijke stopwoordje ‘folks’, alles aan Biden onderstreept hoezeer de Democraten zijn gaan schuilen onder een paraplu waarvan het handvat vertrouwd aanvoelt. ‘Hij is niet-bedreigend en vertrouwd’, schreef Vanity Fair in een profiel van Biden. ‘Misschien dat hij daarom voorop gaat in de peilingen, niet alleen landelijk, maar vooral in cruciale swing states zoals Pennsylvania, waar onbekende en onervaren Democraten het lastig hebben.’
Biden werd bovendien geboren in Scranton, Pennsylvania. Hoewel hij zijn hele politieke carrière vertegenwoordiger was voor de staat Delaware, vestigingsplaats van creditcardmaatschappijen, straalt hij een zorgvuldig gecultiveerd imago uit van working class Joey, die van zijn vader te horen kreeg dat een baan ‘niet alleen belangrijk is voor inkomen, maar ook voor waardigheid’.
Joan Williams denkt dat Joe Biden geen slechte gok is voor de Democraten om Amerika terug te winnen. ‘Biden begrijpt ten diepste waar veel working class-stemmers naar verlangen’, zegt ze. ‘Ook al heeft hij vaak beleid gesteund dat hen niet hielp, dit zijn zijn mensen.’
In Bethesda, een lommerrijke buitenwijk van Washington D.C., klinkt scepsis over de notie dat Joe Biden de laagopgeleide kiezers terug naar de Democratische Partij kan lokken. ‘Ze denken dat ze er zijn door Biden als kandidaat aan te wijzen. Het is een oppervlakkige keuze. De partij heeft allang de bewuste keuze gemaakt om niet langer de vertegenwoordiger van werkend Amerika te willen zijn.’ Aan het woord is Thomas Frank, een historicus en politiek commentator die, zoals hij zelf zegt, ‘zijn hele carrière heeft besteed aan duidelijk maken dat de Democratische Partij niet langer een volkspartij is’.
In 2016, terwijl in het Republikeinse kamp Donald Trump warm liep, verscheen Franks bestseller Listen, Liberal: Or, What Ever Happened to the Party of the People? Daarin wordt de Democratische Partij gepresenteerd als een club die ‘smoorverliefd is geworden op de triomfantelijke klasse van de jonge mondaine professional’ en ‘een mes in de rug van de georganiseerde arbeider heeft gestoken’. De keuze voor Hillary Clinton boven de progressieve stokebrand Bernie Sanders was volgens Frank het ultieme symbool van de ideologische verwijdering tussen de doorsnee Amerikaan en de partij-elite. ‘Silicon Valley, Wall Street, dat is de achterban van de Democraten’, zegt hij.
Onlangs kwam Franks nieuwe boek uit, The People, No, waarin hij betoogt dat de Democratische Partij in vier jaar weinig is opgeschoten. In plaats van opnieuw aansluiting te zoeken bij het electoraat dat zich van de partij heeft afgekeerd, zijn de Democraten ‘antipopulisten’ die ‘minachtend doen over massademocratie’. En opnieuw greep Sanders naast de nominatie, net als de progressieve senator Elizabeth Warren, ondanks plannen voor baangaranties, hogere lonen en publieke gezondheidszorg. Hebben ze geluisterd, de liberals?, vroeg ik aan Frank. ‘Nee’, luidde zijn antwoord.
Analyses zoals die van Thomas Frank zijn dominant geworden voor een bepaalde uitsnede van links Amerika. Hillary Clinton had geen working class appeal en liet de rust belt links liggen, Trump wist de arbeider wel aan te spreken en raasde door staten als Pennsylvania met de belofte dat ‘vergeten Amerika niet langer vergeten zal zijn’. Clinton keek neer op ‘deplorables’ en omhoog naar glazen plafonds om te verbrijzelen, terwijl Trump de handelsverdragen hekelde die mogelijk maakten dat de Amerikaanse productie overzee verdween.
Dit refrein vervulde de afgelopen jaren een dubbele functie. Aan de ene kant gaf het een verklaring voor de onverwachte overwinning van Donald Trump. Tegelijk bood het absolutie. Trumps achterban werd niet op de been gebracht met racistische, seksistische en autoritaire demagogie, maar doordat er ergens onder die drek de belofte van economisch herstel klonk.
Tegelijkertijd is die these aan het wankelen gebracht. Onderzoek na onderzoek wijst uit dat de doorsnee Trump-kiezer rijker was dan de gemiddelde Clinton-stemmer. Ook het beeld van Trump als held van de worstelende laagopgeleiden strookt niet met de cijfers. Slechts een kwart van Trumps kiezers viel in de categorie ‘white working class’. ‘De Amerikaanse arbeidersgemeenschappen verdienen het niet om te sterven, de mythe dat Trump zijn presidentschap aan hen te danken heeft wel’, schreef Nicholas Carnes, politiek wetenschapper gespeciali-seerd in klasse en economie, in The Washington Post.

In Beaver County legde ik de these van de Democraten als losgezongen club hoogopgeleiden voor aan Terri Mitko, die werkt als advocaat en voorzitter is van de lokale partij-afdeling. Ze keek me aan alsof ik van Mars kwam. ‘Zoiets heb ik nog nooit gehoord’, zei ze met een verbazing die zo groot was dat alleen de allerbeste acteur die kan veinzen. ‘Volgens mij is het andersom. De Republikeinen helpen voornamelijk mensen die het toch al goed hebben.’ Mitko wees op de belastingverlagingen die Trump doorvoerde, het enige wetsvoorstel dat het Witte Huis in vier jaar tijd door het Congres loodste. Het Congressional Budget Office, de rekenkamer van het Congres, bracht begin dit jaar de doorrekeningen uit van Trumps belastingwet. Alleen de rijkste twintig procent was hierdoor in inkomen vooruitgegaan. De rest had de verdiensten juist zien dalen.
Mitko nam het voorzitterschap van de Beaver County Democrats over in 2018 en is de eerste vrouw in die functie. ‘De partij was niet goed georganiseerd’, vertelt ze. ‘We hadden te weinig vrijwilligers, te weinig commissies die zich bezighielden met campagne voeren. Een partij die het vertrouwen van kiezers moet winnen moet zichtbaar zijn.’ Het verlies van de Democraten wijt ze daaraan: te weinig inzet van de lokale partij-afdelingen om afgedwaalde kiezers terug te winnen. ‘Ik zag het aankomen, vier jaar geleden. Trump had hier vrij spel.’
Ze put hoop uit de tussentijdse verkiezingen van 2018, toen haar partij tegen de verwachtingen in een zetel in het Huis van Afgevaardigden in Washington won. Conor Lamb, een 33-jarige ex-marinier met het gestreken voorkomen van de ideale schoonzoon, werd de winnaar in Beaver County. Donald Trump reisde met zijn kinderen af naar dit district om campagne te voeren voor Lambs opponent. Trump verzon een beschimping – ‘Lamb the Sham’ – en Don Trump Jr. verkondigde dat de Democraten ‘een hekel hebben aan God en aan ons land’. Het beklijfde niet, vooral omdat Lamb Amerika diende als marinier en trouw katholiek is.
Conor Lamb is sindsdien het uithangbord bij de Democraten. Hij was een van zeventien jonge partijtalenten die mocht spreken op de – digitale – Democratische Conventie dit jaar. Lamb vormt ook het weerwoord tegen de Republikeinen die hun campagne hebben opgehangen aan het beeld van de Democraten als ‘radicaal links’, alsmede tegen progressieve critici die de partij verwijten te zwelgen in ‘identiteitspolitiek’. Lamb is voor wapenbezit en pleit voor het uitbreiden van sociale verzekeringen. Hij kreeg de steun van de vakbonden. Tegelijk is hij universitair geschoold en telg uit een politiek geslacht. Zijn grootvader was senator in Pennsylvania. ‘Ik ben een Democraat omdat mijn grootvader dat was’, zei Lamb in een van zijn toespraken. ‘En mijn grootvader was een Democraat omdat Franklin Roosevelt dat was.’
Het is geen willekeurige verwijzing die Lamb maakte. De Democraten grijpen tijdens deze verkiezingscyclus zeer bewust terug op de succesvolste president die hun partij ooit leverde. Joe Biden – lagere middenklasse – heeft een andere achtergrond dan de patriciër Roosevelt, maar precies honderd jaar nadat Franklin Delano Roosevelt voor het eerst campagne voerde klinkt zijn New Deal door in wat Biden hoopt te bereiken. De Democraten voeren campagne met grote investeringen in infrastructuur en onderzoek. Dit, in combinatie met plannen die de positie van werknemers verstevigt, heeft Biden de steun opgeleverd van vakbonden, waaronder de United Steelworkers. In 2016 koos de staalvakbond ook partij voor Hillary Clinton, maar veel lokale afdelingen waren maar matig enthousiast over haar kandidatuur en steunden aanvankelijk Bernie Sanders. In Pennsylvania stapte zestien procent van de Sanders-stemmers uiteindelijk over naar Trump.
Steun voor de vakbonden is ook het belangrijkste argument waarmee Bob Williams zijn collega’s probeert te overreden om voor Biden te stemmen. ‘Trump is anti-vakbond, zo simpel is het’, vertelt hij. ‘Dat is wat ik nooit heb begrepen aan de vorige verkiezingen, dat er zoveel werkende Amerikanen zijn die stemden op een president die niet opkomt voor hun belangen.’
Williams’ vraag houdt een groot deel van Amerika in de greep, en de consensus waar vier jaar debat over Trump en de white working class op lijkt uit te draaien is dat de keuze voor Trump er niet een was uit berekening, maar uit woede. ‘Trump was de middelvinger richting de elite van hoogopgeleide professionals’, zegt Joan Williams. ‘Er was geen betere manier om de liberale bovenlaag op de kast te krijgen dan op Trump te stemmen.’
De middelvinger heeft nu vier jaar lang gepriemd in de ogen van de klasse voor wie die bestemd was. En daarmee dringen zich nieuwe vragen op: is vier jaar fuck you voldoende? Wanneer weegt de pijn van het in de eigen voet schieten niet meer op tegen het genot van de opgestoken vinger? Trump heeft zijn campagne versmald tot law and order. De Democraten ondertussen zijn een stuk naar links opgeschoven. Bidens economische agenda is opgesteld in samenwerking met Bernie Sanders. Ook heeft de Biden-campagne een programma voor verduurzaming klaar liggen ter waarde van tweeduizend miljard dollar. Daaruit vloeit werk voort, is de belofte. Trump noemt Bidens agenda ‘de meest extreme ooit’. Hij heeft waarschijnlijk gelijk.
Zo ontstaat er een natuurlijk experiment, waarmee de grote hypothese van 2016 – Trump won omdat hij appelleerde aan de economische onzekerheid van de white working class – getoetst kan worden. Bij de vorige verkiezingen zei Trump dat hij ‘Pennsylvania weer aan het werk zou krijgen’. The Philadelphia Inquirer maakte onlangs de balans op. Pennsylvania telde gedurende Obama’s laatste drie jaren een gemiddelde van 566.100 industriebanen. Het cijfer voor Trumps eerste drie jaar: 565.600. Ook al voordat covid de werkloosheid opstuwde tot historische proporties lag de rust belt er precies zo bij als Donald Trump hem vier jaar geleden aantrof.
Tijdens deze verkiezingen, kortom, neemt de Democratische Partij het op tegen een president met onvervulde beloften. Op plekken als Beaver County, waar Bob Williams het gezicht van de partij vormt, is het lastig vol te houden dat de Democraten louter een partij van en voor de ‘gediplomeerde elite’ zijn. In 2016 was Beaver County de plek die Trump aan het presidentschap hielp. In 2020 vormt het de lakmoesproef voor de vraag of de Democraten kunnen terugkrabbelen. ‘Normaal is het zo dat lokale kandidaten werden geholpen door wie de presidentskandidaat is’, zegt Terri Mitko. ‘Hier is de logica andersom. Lokale kandidaten zijn nodig om het presidentschap te winnen.’
Beaver County is bovendien een goede toetssteen voor de partij die ooit werkend Amerika vertegenwoordigde vanwege een bijzondere lokale geschiedenis. Voordat de zware industrie het levensritme in deze streek bepaalde, was zij een broedplaats voor socialistische experimenten. In 1824 vestigde zich hier een groep boeren en ambachtslieden die hun voorman George Rapp uit Duitsland waren gevolgd naar de nieuwe wereld. Rapp was een religieuze banneling op zoek naar ruimte om een zelfvoorzienende gemeenschap te stichten. Hij vond die in Beaver County, waar hij de Harmony Society oprichtte, een mini-samenleving waarin middelen werden gebundeld en herverdeeld. Rapp doopte zijn nederzetting tot ‘Ökonomie’, en trok wereldwijde belangstelling. Friedrich Engels was een van de bewonderaars.
In Ambridge liep ik door de straten die ooit bewoond werden door de Harmony Society. Het is nu een openluchtmuseum en veel van de roodbakstenen huisjes zijn bewoond gebleven door volgende generaties arbeidersgezinnen. Het bezoekerscentrum van Old Economy Village was gesloten vanwege covid, maar bordjes langs de straat legden uit hoe de harmonisten hier een zijde-industrie hadden opgezet die floreerde ‘zolang er importtarieven op buitenlandse goederen werden geheven’.
Met staal, de volgende grondstof waar deze streek zijn welvaart aan ontleende, gebeurde uiteindelijk hetzelfde. De eerste smederijen die ontstonden in Pennsylvania werden beschermd door importtarieven op hoefijzers, spijkers en andere ijzerwaren. Gedurende de industriële revolutie stuurde Pennsylvania vertegenwoordigers naar het Congres die met succes pleitten voor invoerheffing op buitenlands staal. Doordat de Tweede Wereldoorlog de staalproductie in de rest van de wereld verwoestte, werd Amerika vanzelf jarenlang marktleider en waren importtarieven niet nodig. Toen de internationale concurrentie vanaf de jaren zeventig begon toe te nemen, woei er een andere wind in Washington. De vrijhandelspresidenten Ronald Reagan, George Bush Senior en later Bill Clinton sloegen de roep om protectionisme in de wind.
Beaver County droeg de gevolgen van deze omslag, en juist daarom was het vruchtbare grond voor Trump, die beloofde buitenlandse productie te weren, waardoor de lokale economie vanzelf zou opleven. Vier jaar Trump in het Witte Huis heeft die logica ontkracht. De Amerikaanse staalindustrie rapporteert sinds de handelsoorlogen begonnen verdere verliezen. In Beaver County sloot vorige maand een volgende fabriek de deuren. Allegheny Technology Incorporated heropende nadat Trump aan de macht kwam en ging toch weer dicht. Volgens het bestuur deden Trumps staaltarieven de bedrijvigheid de das om. De fabriek kocht grondstoffen in uit het buitenland en verwerkte die tot staal voor de Amerikaanse markt. Trumps beleid zette een streep door dat verdienmodel én door honderd banen die de fabriek ver-schafte.
In theorie zou een president niet herkozen moeten worden op plekken waar de economie er minder goed voorstaat dan vier jaar geleden. Maar verkiezingen zijn weerbarstig als het om theorieën gaat. Zelden wordt de winnaar bepaald door een afweging van wie het beste bepaalde deelbelangen kan dienen, of dat nu de belangen van een individu of van een klasse betreffen. Misschien komt het neer op de on-grijpbare vraag: met wie identificeren de kiezers zich het meest? ‘De loyaliteit van Beaver County ligt niet vast’, zegt hoogleraar Yenerall. ‘De juiste kandidaat op het juiste moment kan op deze plek winnen.’
Op een zondagmiddag in september reis ik met Bob Williams door het kiesdistrict dat hij deze weken hoopt te veroveren. Het is een lange strook, bijna honderd kilometer van noord naar zuid. Door het veelvuldige hertekenen van de districtsgrens strekt deze zich zigzaggend uit langs Pittsburgh, als een wond die telkens weer is opengesneden en gehecht. Achter in de auto liggen bordjes met Williams’ naam erop, hij gaat er vandaag acht afgeven aan bekenden om in de voortuin te zetten. Onderweg vertelt hij dat hij hoopt dat Pennsylvania het winnen van fossiele grondstoffen inruilt voor de kweek van hennep en de nieuwe industrie die daaruit voort kan komen. Zijn voorganger is Terri Mitko. Zij behaalde in dit district iets meer dan dertig procent van de stemmen. Williams vertelt dat bij de voorverkiezingen honderd Republikeinse kiezers zijn kan-didatuur onderschreven. Ondertussen tuurt hij de berm af. ‘Ik zie een stuk minder Trump-borden dan vier jaar geleden.’