Tot woede van oppositieleider Sam Rainsy formeerde de sinds 1985 regerende Hun Sen zonder de aanwezigheid van ook maar één oppositielid onlangs een nieuwe regering. Cambodjanen vragen zich af wat het beste is: een boycot of de uitslag toch maar accepteren?
‘Een zorgwekkende situatie’, zegt Koul Panha, directeur van Comfrel, Cambodja’s onafhankelijke comité voor vrije en eerlijke verkiezingen. De oppositie, overtuigd van fraude door Hun Sen, koos namelijk voor de boycot, waardoor het parlement momenteel maar uit één partij bestaat. Omdat de autoritaire Hun Sen gewoon doorgaat met regeren, lost zo’n boycot niets op, zegt Panha. ‘Er is maar één oplossing: onderhandelen. Hun Sen heeft gewonnen en de oppositie krijgt veel extra zetels, vanuit die positie moet men onderhandelen. Het is de enige manier om iets te veranderen.’
Deze diplomatieke oplossing valt echter niet in de smaak bij Sam Rainsy. De oppositieleider, wiens partij groeide van 29 naar 55 parlementszetels, eist zijn overwinning op en roept de VN en buitenlandse overheden op Cambodja’s ‘illegale regering’ niet te erkennen.
Hoewel tienduizenden Cambodjanen de boycot steunen, wordt de oproep dat de oppositie haar verantwoordelijkheid moet nemen sterker. Ga toch in dat parlement zitten, zeggen steeds meer Cambodjanen. ‘De oppositie moet zich realiseren hoe sterk ze nu staat en al haar energie in het parlement stoppen’, vindt Kounila Keo, een van Cambodja’s meest uitgesproken bloggers. ‘Er is veel hoop op verandering. Als de overheid de komende vijf jaar geen verandering kan brengen, is het aan de oppositie om de slag te slaan.’
Gefrustreerd door corruptie, werkloosheid en een gebrek aan kansen kreeg Rainsy’s Nationale Reddingspartij massale steun. Sam Rainsy moet daar heel voorzichtig mee zijn. Hij zal er alles aan moeten doen hoop om te zetten in daden. ‘Uiteindelijk kan dat alleen in het parlement’, zegt Koul Panha. Voor de oppositie lijkt het echter nog te vroeg om die realiteit te accepteren. Of een nieuwe massademonstratie zal helpen? Kounila Keo: ‘Volgens mij willen de mensen nu gewoon dat de oppositie in het parlement aan het werk gaat.’