Het is goed dat de kleine, fraai vormgegeven tentoonstelling over het Grafisch Gezelschap De Luis in het Amsterdamse Rembrandthuis te zien is. Dit betekent voor dit bonte gezelschap van individualisten uit Utrecht eindelijk erkenning voor het grote belang dat het heeft gehad voor de ontwikkeling van de grafische kunsten en de handgedrukte prenten.
De Luis, ‘geboren in de buik van Utrecht’ (zoals Jan Engelman in 1962 in De Tijd-Maasbode schreef), werd in 1960 opgericht door William D. (later Dirkje) Kuik, Joop Moesman en Henc van Maarseveen. Zij reageerden daarmee op de dominantie van de (avant-garde) schilderkunst. Het edele handwerk van de grafische technieken en het plezier dat zij daaraan ontleenden stond bij hen voorop. De weergave van de zichtbare werkelijkheid, hoe bizar of verfijnd dan ook, moest als een luis in de pels zijn voor de moderne kunststromingen. Het gezelschap deed dat door exposities binnen en buiten Utrecht en door verspreiding van grafiek op basis van een abonnementensysteem. Tegen een luttel bedrag waren de begunstigers verzekerd van toezending van grafiek, in verschillende technieken, en van andere producties, zoals het Luizencahier waarin naast originele grafiek literaire bijdragen waren opgenomen van onder anderen Theo Sontrop en dubbeltalent Jacques Boersma alias Alain Teister, nog zo’n Utrechts fenomeen. Zijn ironische gedichtenreeks onder de titel De kunstcriticus uit 1964 geeft de sfeer in het gezelschap goed weer: ‘Razend van tevredenheid/ gezien hoe Harm de etsnaald/ gutsen, lithokrijt/ hanteert en, wel eens faalt,/ maar in zijn beste bladen uitstijgt/ boven het gemiddeld tragische/ peil van De Grafische (de Vereeniging tot Bevordering der Grafische Kunst – red.).’
Later sloten ook andere Utrechtse grafici zich bij De Luis aan, dat over een eigen atelier beschikte: Jo Uiterwaal, Charles Donker, Toon Jansen, Peter Vos, Jaap Hillenius, Gerard van Rooy, Frans (later Cisca) Simons, Henk van der Haar en Dolf Zwerver. Zij vormden, zo kan in retrospectief worden gesteld, een Utrechtse School, maar wel een Utrechtse School met grote variëteit in techniek, onderwerp en mate van abstractie of figuratie.
Tot 1971 zijn er zestien officiële groepstentoonstellingen gehouden, ook buiten Utrecht, in 1973 zelfs in het Institut Néerlandais te Parijs. Kuik had toen De Luis al bozig de rug toegekeerd. Vanaf 1974 was de brille ervan af en viel het gezelschap langzaam uiteen. In 1978 was de laatste tentoonstelling onder de naam van De Luis, in Hoorn.
De prachtige catalogus van de groepstentoonstelling in het Rembrandthuis wordt uitgegeven door de Hercules Segers Stichting, genoemd naar een van de grootste prentkunstenaars uit de zeventiende eeuw, tijdens zijn leven volstrekt mislukt: ‘Uit mistroostigheid begaf hij zich tot het onmatig gebruik van wijn, viel van een trap en stierf’ (volgens J. Immerzeel, Levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, 1843). Die mistroostigheid viel wel mee, bij De Luis. Veel wijn was er wel.
Grafisch Gezelschap De Luis, Rembrandthuis, Amsterdam, t/m 16 november. Catalogus: Grafisch Gezelschap De Luis 1960-1980: Individualisten in clubverband, samengesteld door Roman Koot, uitg. Hercules Segers Stichting