
Al een jaar of acht ligt tussen de glanzende modetijdschriften het halfjaarlijkse Fantastic Man, te herkennen aan de matte kaft en de opvallend kalme vormgeving. Op de covers prijkt alleen de titel, in een elegant klassiek font, en een portret van een bijzondere man. Binnenin is het blad al even rustig, deels zwart-wit, deels gedrukt op mat papier en voor een modeblad behoorlijk rijk aan tekst. Saai of gedateerd is het echter niet, eerder tijdloos, gentlemanly, als de goed geklede mannen die de pagina’s bevolken. Alles, tot de fotobijschriften aan toe, is tot in de puntjes verzorgd. De inhoud varieert van een diepte-interview tot een mild ironische, heerlijk ontworpen feature over baarden. ‘Fantastic Man kan licht zijn over serieuze dingen en serieus over lichte dingen’, menen de makers.

Die makers zijn het bladenduo Gert Jonkers (hoofdredacteur) en Jop van Bennekom (creative director). Eerder produceerden ze samen het vernieuwende homoblad Butt, dat het midden houdt tussen seksblad en kunstmagazine. Het blad viel op door het roze papier, maar wordt sinds kort online voortgezet met een bloeiend sociaal netwerk wereldwijd.
Gert Jonkers en Jop van Bennekom ontmoetten elkaar eind jaren negentig bij het tijdschrift BLVD en ontdekten dat ze een liefde voor bladen deelden, maar ook het gevoel dat er iets ontbrak in tijdschriftenland, vooral voor homo’s. In hun vrije tijd begonnen ze Butt, dat voor het eerst verscheen in 2001. Ze brachten het aanvankelijk zelf langs de winkels, ‘grassroot publishing’. Maar het rauwe, roze blad werd razend succesvol en binnen een paar jaar bezorgde het ze een voltijdsbaan.

Het enthousiasme van hun lezers was zo groot dat Jonkers en Van Bennekom aanvoelden dat ze konden uitbreiden. In 2005 lanceerden ze Fantastic Man en weer vijf jaar later volgde het zusje, The Gentlewoman, dat eenzelfde elegantie uitstraalt.
Wat hun publicaties verbindt is niet alleen de degelijkheid van het ontwerp, maar ook wat daarachter zit. Een toewijding aan onopgesmukte beelden en verhalen van echte mensen, zonder de gangbare bedrieglijke hoogglans van modemagazines. Een verzet tegen nepheid. Hun tijdschriften documenteren persoonlijkheden (naakt in Butt, aangekleed in Fantastic Man) zoals ze zich aandienen.
The Gentlewoman heeft inmiddels een kantoor in Londen en Van Bennekom werkt afwisselend daar en in Amsterdam, waar hij en Jonkers met twee assistenten aan een stil grachtje redactie houden. Volgende maand zullen ze tijdens What Design Can Do spreken over hun bladen en wat hen inspireert. In het kantoor van Jonkers, dat ingericht is als het blad, simpel, stijlvol, vertellen ze over hun samenwerking, hun uitzonderlijke eensgezindheid en de nieuwe taal die ze door de jaren hebben ontwikkeld en die nu leesbaar is in al hun werk.
Waarom besloten jullie Butt exclusief online voort te zetten?
Jonkers: ‘Dat was een heel natuurlijke progressie. Interessant was namelijk dat het blad toen we het begonnen te publiceren meteen een soort netwerk blootlegde. Niet zozeer omdat het gay was, maar omdat het een groep aansprak, verspreid over de hele wereld, die eigenlijk al bestond maar nog geen platform had. Artistieke mensen die iets nieuws wilden.’
Van Bennekom: ‘Het is een niche die in Nederland klein was, maar internationaal veel uitgebreider. Internet is dan eigenlijk een logischer manier van publiceren. Zeker als je bedenkt dat Butt nu veel jonge homoseksuele lezers heeft in bijvoorbeeld Zuid-Amerika die het fysieke blad nooit in handen hebben gehad. Voor hen is het een belangrijk sociaal netwerk.’
Jonkers: ‘Het is ook een coming of age-blad.’
Van Bennekom: ‘Zeker. Het spreekt mensen aan die op zoek zijn naar hun eigen persoonlijkheid als homoseksueel. Toen ik zelf opgroeide was er alleen de Gaykrant. Stonden alleen maar kappers in. Ik wist gewoon niet hoe ik zelf bestond.’
Jonkers: ‘Maar… je had wel al ergens een vermoeden dat Andy Warhol ook bestond.’
Van Bennekom: ‘Ja. En er ging voor mij een ongelooflijke aantrekkingskracht uit van dingen uit Engeland die heel erg gay waren, vooral uit het postpunktijdperk, Boy George, Duran Duran, al zijn dat eigenlijk niet de beste voorbeelden.’
Hoe kwam Fantastic Man hieruit voort?
Van Bennekom: ‘Onze samenwerking is altijd gebaseerd geweest op een gedeelde liefde voor tijdschriften. We waren op zoek naar media die niet slick zijn of gepolijst, maar die een soort rauwe energie hebben, en verhalen vertellen. Allebei lazen we Index Magazine, maar we deden ook veel research naar tijdschriften uit het verleden, de jaren zeventig, bladen met purpose. Het leek ons interessant samen een modeblad te maken. Natuurlijk houden we van mode…’
Jonkers: ‘Nou ja mode, we houden van kleren. Er is een belangrijk verschil, en eigenlijk is dat verschil Fantastic Man. Dat gaat over mensen en kleren. Mode suggereert namelijk een soort dwangmatige behoefte aan vernieuwing, vaak vanuit commercieel oogpunt. Kleren staan daar los van, die gaan over hoe je je presenteert, hoe je verschijnt. Mannen houden zich volgens mij niet bezig met de vraag wat er in is dit seizoen, maar ze zijn wel degelijk met hun presentatie bezig en met stijl. Je zou kunnen zeggen dat mode het tegenovergestelde is van stijl. Stijl is iets wat bij je past, waarnaar je op zoek kunt. Het gaat over zoeken naar identiteit. Wij zijn geïnteresseerd in opgroeien, in de volwassen zin des woords.’
Is dat hoe het blad aansluit bij Butt?
Jonkers: ‘Die twee bladen hebben een overeenkomstige interesse in mensen. Het ene was een seksblad met veel naakt, en het andere was geïnteresseerd in kleren, maar de fundamentele interesse is hetzelfde.’
Van Bennekom: ‘We boorden met Butt een netwerk aan dat nog geen netwerk was. Fotografen, modemensen, en die wereld bleek zo groot en de mensen waren zo enthousiast dat we er meer mee wilden doen. Een logisch vervolg.’
Jonkers: ‘Toen we net begonnen was Fantastic Man wel meer camp, meer gay. Nu is het iets serieuzer. Een mannentijdschrift zit volgens mij meestal ergens tussen camp en straight in, maar we hebben gaandeweg een breder publiek gekregen. We proberen overigens helemaal niet om heel krampachtig niet-homo te zijn, zoals het Amerikaanse blad GQ dat bijvoorbeeld doet. Die spanning vind ik daarin echt vermoeiend.’
Fantastic Man is vergeleken met Butt uitgesproken keurig.
Jonkers: ‘Ja. We houden erg van goede manieren. Dat is kenmerkend geworden voor het tijdschrift. Daarin hebben we bijvoorbeeld de grap geïntroduceerd om iedereen netjes aan te spreken met Mister. Het heeft een zekere formaliteit. Daar zit natuurlijk ook enige ironie in.’
Dandyesk?
Van Bennekom: ‘Nou, dat niet, omdat dat een cliché is. Wat wij wilden is juist een eigen taal uitvinden.’
Jonkers: ‘We zijn erg op zoek geweest naar onze toon.’
Van Bennekom: ‘Het is een visuele en tekstuele taal die we al begonnen te ontwikkelen met Butt.’
Jonkers: ‘We houden allebei van taal, vinden het leuk om ermee te puzzelen. Een artikel gaat nooit zomaar de layout in. Eerst hebben we er veel gesprekken over, de toon, de woorden. Dat hebben we samen uitgevonden. En we hebben elkaar daar ook in gevonden. We zijn het eigenlijk zelden echt met elkaar oneens.’
Kun je die taal omschrijven?
Van Bennekom: ‘Het is ook een soort graphic language. Ik heb toen ik afstudeerde als ontwerper de keus gemaakt om tijdschriften te gaan maken omdat ik met de combinatie van tekst en beeld wilde werken. In onze bladen is die verbintenis tussen woorden en beelden heel belangrijk. Ze moeten onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn. Die synergie voel je in het werk, in de fotografen die we kiezen bijvoorbeeld. Het is een heel specifieke art direction, een heel specifiek ontwerp. Alles heeft een signatuur die alles continu bij elkaar optelt.’
Jonkers: ‘Kenmerkend is ook een zekere helderheid. Dat zou je Nederlands kunnen noemen, we houden van bluntness. Uitgesprokenheid. We werken bijna niet met vage fotografen. En tekst moet ook een helder ding zijn. Het moet meteen duidelijk zijn waarom iets op die specifieke plek staat. Je moet dingen met een reden doen. Het is vreselijk om een element in een blad onderhevig te zien aan luiheid. Ik verdenk bladenmakers er soms van dat ze ergens tekst naast plaatsen alleen omdat daar tekst hoort. Dan is tekst slechts een vorm. Zo denken wij niet over tekst, of over iets. Alles, ook beeld, heeft een talige vorm.
Een ander principe is dat we de lezer niet met jij aanspreken. Want wie is die jij dan? Dat is een heel vage aanname.’
Van Bennekom: ‘Het is zo gebruikelijk dat de lezer wordt aangesproken als consument. Dat willen wij niet.’
Jonkers: ‘“Je wilt de nieuwe Porsche hebben”, staat er dan. Maar wie zegt dat ik de nieuwe Porsche wil hebben? Misschien kan ik wel niet autorijden. Misschien ben ik wel veertien.’
Ligt er in Fantastic Man meer nadruk op tekst dan in andere bladen?
Jonkers: ‘Dat is moeilijk te zeggen, want we maken geen andere bladen. Maar we besteden wel veel aandacht aan de tekst.’
Van Bennekom: ‘We zijn allebei groot liefhebber van The New Yorker, echt een leeservaring, en we willen ook graag een tijdschrift maken voor lezers. Ik denk wel dat zoiets binnen de modewereld zeldzaam is. Het is misschien wel provocerend hoe Fantastic Man een zine is, maar dan gestript van alle gebruikelijke visuele impulsen. Onze vormgeving gaat erg in tegen opsmuk.’
Jonkers: ‘We kiezen er bewust voor dat er door het blad heen geen advertenties zijn, die staan allemaal aan het begin en aan het eind. Het idee is juist dat het tijdschrift als het echt begint niet onderbroken wordt, dat je bij het lezen van de grote verhalen niet wordt gestoord.’
Waarom is het zo gebruikelijk dat er mannen- en vrouwenbladen zijn?
Van Bennekom: ‘Omdat het heel andere interessewerelden zijn. Dat wil niet zeggen dat je niet vrouwen hebt die Fantastic Man lezen en mannen The Gentlewoman. Een meisje uit Litouwen vertelde ons dat een vriendin haar voor haar trouwen een nummer van Butt cadeau deed, omdat het een goed inzicht geeft in de mannelijke psyche. Maar het wordt er veel specifieker op als het gescheiden is.’
Jonkers: ‘Die specificiteit is goed. Ik denk dat veel bladen veel specifieker zouden moeten zijn. Wij merkten het bijvoorbeeld toen we The Gentlewoman begonnen te maken. Meteen toen we daar ook het grapje uit Fantastic Man probeerden te introduceren om mensen aan te spreken als Miss of Misses, was duidelijk dat het in dit geval niet zou werken zoals het in het andere blad werkt. In The Gentlewoman gaf het ineens een vervelende afstandelijkheid, terwijl het in Fantastic Man haast een soort extra interesse in iets impliceert. Bij zoiets simpels als aanspreekvormen voel je al snel dat de connotaties per sekse verschillen. Dat is niet seksistisch, dat is gewoon een constatering.’
Afficheren jullie een bepaalde vorm van mannelijkheid?
Van Bennekom: ‘Ja. We doen denk ik het omgekeerde van wat andere bladen doen. Vaak geven die je het gevoel dat je een consument bent, een beetje een vies gevoel, terwijl Fantastic Man je juist, als een warm bad, een goed gevoel zou moeten bezorgen. De mannen die we celebreren, en de modellen die we kiezen, stralen een toegankelijk soort mannelijkheid uit. Niet nep. We willen niet sexy doen, plaatsen bijna geen naakt. Onze modellen verkopen zichzelf niet aan de lezer. Het is een eerlijke en straightforward presentatie van mannen en kleding. Daarbij is het ook niet eenkennig.’
Jonkers: ‘Het klinkt heel Novib, maar het is de diversiteit die interessant is. Het vervelende aan lifestyle-pers, daarom hebben we ook een hekel aan dat woord, is dat ze een lifestyle verzinnen en die bouwen ze dan helemaal uit in het blad. “Dit is voor een 33-jarige bankier in de inner city van Londen.” En dan gaan ze het helemaal invullen: “Hij gaat naar de gym, rijdt een jaguar, haalt zijn kleren daar.” Dat is zo’n “je” waar we het over hadden. Alles mag dan kloppen in zo’n plaatje, maar uiteindelijk zijn dat soort bladen niet geïnteresseerd in mensen. Alleen in lifestyle.’
Van Bennekom: ‘Veel marketing werkt met zulke verhalen. Maar wij zijn op zoek naar iets wat niet fictief is. Realisme. We houden allebei opvallend weinig van fictie, kijken liever naar documentaires dan naar speelfilms.’
Jonkers: ‘Je wilt verrast worden. Het is niet verrassend om iets te verzinnen. Je ziet dat terug in de bladen die we maken. Het is geen fantasiewereld, we schrijven geen scenario’s.’
Van Bennekom: ‘Hetzelfde geldt voor The Gentlewoman. Dat zijn allemaal echte vrouwen die we zo echt mogelijk proberen te fotograferen. Het unieke daarin is ook dat ze zich nooit sexy etaleren. Ik vind dat een van de grootste vergissingen in vrouwenbladen. Dat de vrouwen daarin sexy lopen te doen voor andere vrouwen.’
Jonkers: ‘Het voert terug op Butt, we vonden het belangrijk dat iedereen die daarin stond homoseksueel was. Niet zozeer omdat het daarover ging, maar omdat het bedrieglijk is om in een homoblad blote heteromannen te zien die zich voor het geld hebben laten fotograferen.’
Van Bennekom: ‘Die echtheid is aantrekkelijk. We worden dan ook wel gezien als een modetijdschrift, maar wij zien onszelf als een journalistiek vehikel dat fantastische mannen portretteert. Het idee is dat we inspirerende verhalen willen brengen van inspirerende mensen.’
Jop van Bennekom en Gert Jonkers spreken vrijdag 17 mei om 11.50 uur in de Stadsschouwburg