
Het was brush or baby merkt Paula Rego op in de documentaire die haar zoon Nick Willing over haar maakte, Secrets and Stories, terugdenkend aan de tijd dat ze net moeder was geworden. Schilderen of kinderen, het waren twee werelden, niet echt compatibel. Voor Rego was kunst altijd het belangrijkste in haar leven, zo beaamt zij in de film, werk kwam op de eerste plaats. In de schilderkunst vond zij de ruimte waarachtig en expliciet te zijn, meer dan in het leven van alledag.
Kunstmuseum Den Haag toont nu een overzicht van het werk van de 86-jarige kunstenaar. Met de familierijke decemberdagen op komst kan een bezoek aan de tentoonstelling inzichtelijk zijn. Rego is een specialist als het erom gaat de spanning tussen individu en familie (of groep) kleurrijk in beeld te brengen. Ze kwam in 1935 ter wereld in Portugal, in een samenleving die de familie als hoeksteen beschouwde, en waar anders de kerk of de staat er wel op toezag dat het individu zich niet te expliciet ontplooide.
Wie Rego’s werk ziet, zou niet denken dat een verlegen mens het heeft gemaakt. Het is grappig, bijtend, karikaturaal, dubbelzinnig en uitdagend. Kunst is haar ventiel voor dingen die ze in woorden niet kan vatten. Ze brengt genegenheden in beeld, verboden liefdes, onderhuidse spanning en ook pijn, maar ze presenteert dat alles met een opgeruimde blik en met gevoel voor dramaturgie. Dat maakt het kijken naar haar schilderijen een plezier. Het is bij alle verstoring ook steeds mooi.
Hoewel in Nederland nog nauwelijks getoond, is Rego op het internationale toneel al lang een begrip, in het bijzonder in Groot-Brittannië waar ze sinds haar zestiende met onderbrekingen woonde en waar ze in 1989-90 als associate artist de eer had in de National Gallery in Londen in residence te zijn. Dat gaf haar het privilege om oude meesters ongestoord en van dichtbij te leren kennen. In haar werk zijn de sporen daarvan te zien, ze treedt in dialoog met voorgangers uit de collectie, zoals de Italiaan Carlo Crivelli en de Brit William Hogarth.
In Portugal geldt ze als nationale trots en inspiratie voor jongere kunstenaars. In Cascais, een half uur rijden van Lissabon, is een museum aan haar werk gewijd, Casa das Histórias, Huis van Verhalen. Weliswaar verliet Rego Portugal al jong, en bleek het voor haar geen goede plek om te werken, ze bleef er wel regelmatig terugkomen. En inhoudelijk is het land altijd een rol blijven spelen, als setting, als bron van ergernis, vermaak en verbeelding.
Wat haar innerlijk parten speelt, of wat ze aan de kaak wil stellen, brengt Rego samen met bestaande verhalen. Haar werk is uitgesproken in de zelfbewuste omgang met vrouwelijkheid en dat geeft het in de huidige tijd momentum. Vrouwen mogen in netelige omstandigheden worden afgebeeld, of onder maatschappelijke of kerkelijke druk lijden, ze verschijnen bij Rego nooit als zwak of zielig.
Neem de abortusserie die ze eind jaren negentig maakte, als reactie op een legaliseringsdebat in Portugal. Daarin toont Rego vrouwen rond het moment van de eigenlijke abortus. Dat de wet destijds abortus in Portugal nog verbood, betekende niet dat het in de praktijk niet plaatsvond. Vissersvrouwen deden het op het strand, er werd geïmproviseerd. Het trauma daarvan brengt Rego in beeld, en tegelijk laat ze de vrouwen ook verschijnen als sterke en seksuele wezens. Het zijn individuen die staan voor wat ze doen, die in hun lichaamshouding als een standbeeld zo stevig zijn. En ook hun erotische mogelijkheden verliezen ze bij dat alles niet. De schilderijen zijn ambivalent, een vrouw heeft haar benen gespreid, wat een anticipatie op de behandeling kan zijn, maar ook het moment voor een penetratie. Zo bespeelt ze zowel de empathie van de toeschouwer als de erotiek en de publieke moraal. In deze gelaagdheid ontvouwt zich de kracht van Rego’s schilderijen.
Rego beweegt zich tussen tekenen en schilderkunst. Ze gebruikt veelal pastelkrijt. De arcerende ritmische krijtstreep leidt tot beweeglijke schilderijen, rijk in kleur en gedetailleerd in figuratie. Het absurde karakter wordt veroorzaakt door de scènes, door de lichaamshouding die Rego haar figuren geeft, of ook door overdreven contrasten in schaal. Het gebruik van poppen in de studio (naast levende modellen) helpt om een sfeer van vervreemding te scheppen. De mens kan als een houten klaas verschijnen, terwijl Rego anderzijds ook poppen schildert en die als levende acteurs laat figureren.
In het triptiek The Pillowman (2004) verschijnt een reuzenpop met een enorm aardappelhoofd en beenstompen, waar een rustende vrouw zich tegenaan vlijt. De compositie is ontleend aan het gelijknamige toneelstuk van Martin McDonagh, maar werd door Rego naar de Portugese kust verhuisd, waar het in haar herinnering tot leven kon komen. In The Fisherman, een jaar later, verschijnt opnieuw een kussenachtige pop centraal in beeld, deze keer met hangend hoofd en daarop een doornenkroon. In beide schilderijen is de kussenman een toespeling op haar vader.

Voor Rego begint een schilderij altijd met een verhaal, dat kan een fabel of sprookje zijn, iets uit de actualiteit, of een geschiedenis die door grootmoeder is overgeleverd. Doorgaans gaat het om liefde, passie en bedrog, met alle noodlottige en kwaadaardige wendingen die daarbij horen. Ze gaat daarbij vrij met haar bronmateriaal om, ze is geen illustrator, maar een kunstenaar die een moment uit een verhaal kiest en dat het hare maakt.
De situaties waarover ze leest of die ze wil thematiseren plaatst zij in de kamers van haar herinnering, die zich veelal in Portugal bevinden. Daar groeide ze op in de tijd van het fascistische Salazar-regime, in een conventionele maatschappij die internationaal geïsoleerd was en waar vrouwen vooral werden geacht niets te doen. Dat wil zeggen, vrouwen die deel waren van de gegoede burgerij. Het was niet een klimaat waarin een jonge vrouw aangemoedigd werd kunstenaar te worden of zelfstandig te denken.
Rego had echter een liberale vader die haar stimuleerde haar talenten te ontwikkelen. Wie als vrouw iets wil, moet niet in Portugal blijven, was zijn advies en Rego nam dat ter harte, en zou de positie van de vrouw (in Portugal) later in haar werk thematiseren. Naast de abortuswerken maakte ze ook een serie gebaseerd op foto’s van vrouwen in ‘hysterische toestand’, gemaakt in de late negentiende eeuw, in opdracht van de psychiater Jean-Martin Charcot. Opnieuw ambivalent, verschijnen de vrouwen bij Rego als vermoeid, open of gesloten, geprikkeld of in een droomwereld. Ze zijn daarbij steeds soeverein, met een innerlijk leven dat door lichaamshouding en gelaat wordt gesuggereerd, maar niet uitgespeld. Een waaier van emoties en ook seksuele spanning kan aan de op bed liggende lichamen worden toegeschreven. Maar hysterisch lijken ze niet.
De ruwe, primaire, dierlijke kant van mensen was al vroeg in de schilderijen van Rego te zien, aanvankelijk in een expressieve stijl die onder meer door de art brut werd geïnspireerd en die ook cartooneske kanten heeft. Later werd haar manier van tekenen en schilderen klassieker, meer sophisticated door het contact met de klassieken uit de kunstgeschiedenis, de schilderijen die ze in Londen op zaal zag. Maar het venijn verdween daarmee niet uit haar werk. Integendeel, de combinatie van beheerste klassieke compositie enerzijds en dierlijke drift en een opstandig gemoed anderzijds, maakt het werk van Rego spannend. Zo vindt ze in de loop van de jaren tachtig haar volwassen stijl waarin formele beheersing en figuratieve precisie samenkomen met innerlijke vrijheid en verbeeldingskracht.
Als schuchter mens vond Rego in haar werk een podium om zich uit te drukken, ook met scherpte of woede. Ze brengt de schaduwzijde van mensen in het spel, de onbewuste verlangens, de angst, het geweld, de afkeer, en geeft die vorm, zodat ze een uitweg vinden en zich niet kunnen verzelfstandigen en de overhand nemen. Zo althans zou het werk psychologisch gelezen kunnen worden.
De kunstenaar zelf onderging jungiaanse therapie waaraan ze ook inzichten voor haar werk ontleende. Ze lijkt doordrongen van het besef dat alles wat onderdrukt wordt, kans loopt om dubbel zo hard toch tevoorschijn te komen. Dat besef werd evenzeer gevormd door op te groeien in een repressieve maatschappij. De moraal, de bewegingsvrijheid, dat wat vrouwen konden of mochten, was boven haar wieg al door Salazar en de katholieke kerk bepaald. En door die biografische achtergrond heeft Rego een zintuig ontwikkeld voor wat valse schijn en dubbele moraal is.
Het genoegen om naar een schilderij van Rego te kijken heeft veel te maken met de lichaamsspanning die ze in haar figuren onderbrengt, met de transformaties van mens in dier, en met alle tegenstrijdigheden die in een schilderij samenkomen. Situaties zijn eigenlijk altijd ambigu en seksueel geladen. Het tekenen zelf, zo merkte Rego op, is al erotisch en daarbij komt dan nog de voorstelling.
In veel werken ontmoeten mens en dier elkaar, waarbij het dier vaak symbool staat voor een mens. De hondsvrouwen die Rego na het overlijden van haar man maakte, behoren tot haar krachtigste werken. De woede en het geweldspotentieel die in de mens sluimeren komen stijlvol in beeld. Wie als mens mondig en compleet wil zijn, en niet in leugens of valse schijn wil leven, moet de krachten die innerlijk woeden en werkzaam zijn onder ogen zien. Eerst is er de natuur in al haar kracht, en pas daarna de moraal die wil beteugelen en bepaalt wat deugd of doem heet.
Paula Rego, t/m 20 maart in Kunstmuseum Den Haag, kunstmuseum.nl. Op 11 december wordt in Close Up van AVROTROS de documentaire Secrets and Stories uitgezonden