Jasper keek net verstoord door de ramen aan de achterkant van de schrijfkamer. Wat was dat nou weer? Zoiets had hij nog nooit meegemaakt, zulk lawaai door het openstaande raam. Jasper is mijn hond. Hij is blij dat die witte troep weg is, de verijsde sneeuw deed erg zeer aan zijn poten. Ik blader in de Prümer Wochenspiegel. Die wordt elke donderdagavond door een dikke jongen voor de deur gegooid, terwijl ik – mede voor zijn krant – eindelijk een brievenbus naast de deur heb hangen. In de Wochenspiegel wordt gemeld dat medio 2015 bij mij in de buurt snel internet voorhanden zal zijn, door middel van het aanleggen van een glasvezelkabel langs de L5 van Bitburg naar Prüm. Ik heb geluk: mijn huis, mijn knusse dalletje, ligt pal aan het Nimstal waardoorheen die L5 kronkelt. Immers: hoe verder weg van een glasvezelkabel, hoe langzamer het internet. Boekhandel Bloemendaal bijvoorbeeld (die hebben een huis in Feuerscheid, anderhalve kilometer omhoog) heeft pech. Ook is er melding van de start van Der Wochenspiegel Marktplatz. Géén goedkope aanbiedingen, geen heen-en-weer koop of verkoop, maar een digitale Gele Gids. Verder de gebruikelijke Jahrgedächtnisse: één of vijf of tien jaar na het overlijden van een geliefde geplaatst. Werner Meyers, Johann Hayen, Irmgard Krämer, Susanne Diewald. Allemaal dood, allemaal niet vergeten. In Bitburg is op 27 januari een ‘scenische uitbeelding’ van de briefroman van Kressmann Taylor, Salon Anita wenst ons een ‘wonderbaarlijk Nieuwjaar en vele gezellige uren’ toe en in Niederweiler zijn op het nippertje 25 koeien uit een brandende stal gered.

Zeer opvallend in deze editie van 7 januari zijn de foto’s. Zulke foto’s zag ik nooit eerder in de Prümer Wochenspiegel. Anders zijn er uitsluitend foto’s met mensen in een rijtje erop. Een verzameling mensen ter ere van het een of ander. Dodelijk saai, volledig inwisselbaar. Nu zie ik een foto van een van de weg geraakte strooiwagen, een foto van de brandweer in actie, een foto van een vioolbouwer (‘muziek hangt in de lucht – onvoltooide violen en altviolen hangen aan het plafond als zwevende partituren, die slechts wachten tot ze vleugels krijgen’) en nog een foto van de brandweer in actie, nu bij de redding van de 25 koeien in Niederweiler. Verfrissend is het, mogelijk hebben ze op de redactie klachten binnengekregen over de inwisselbare groepsfoto’s. Mogelijk heeft de redactie zelf tijdens de eerste vergadering in het nieuwe jaar besloten het roer drastisch om te gooien. Maar het is en blijft een sufferdje. Geen wereldnieuws. Dood en geboorte, een prijs voor een streekgenoot, de opening van een nieuwe winkel, de waarschuwing dat per 1 januari 62 cent op een brief moet in plaats van zestig cent, een verslag van een bijeenkomst van de plaatselijke boerenbond. Dit is de Eifel. Een kleine, veilige, overzichtelijke wereld, met dalen en heuvels, naald- en loofbos, paarden, schapen, antieke trekkertjes, keurige voortuintjes, warm eten tussen de middag en om tien uur naar bed.

In mijn nagelnieuwe brievenbus vanochtend twee brieven. Eén van mijn moeder, die gezellig babbelend de afgelopen week doorneemt en me vraagt hoe het nu gaat na mijn buikgriep (die trouwens ook de buren trof) en één van Thorsten Krug, met daarin een verdrag (nee: een contract natuurlijk! Ik merk dat ik al begin te verduitsen) voor een lezing die ik op 27 februari in Wüppertal ga doen. Post, met postzegels, in mijn eigen brievenbus, in mijn eigen, veilige dalletje, in de Eifel, waar nooit iets gebeurt. Nou ja, niets: noem het redden van 25 koeien maar eens niets.