De eerste vraag die iedere technologie ons stelt is de vraag haar te vertrouwen. Hoog in de wolken, dat is waar het besef doordringt dat ik niet weet hoe een vliegtuig werkt. Halverwege Palermo en Rotterdam zou ik, gevraagd waarom we eigenlijk in de lucht blijven hangen en niet naar beneden storten, zelfs het begin van een sluitend antwoord schuldig moeten blijven. Ik kan mezelf geruststellen, maar die geruststelling is statistisch van aard. Ik accepteer mijn onwetendheid en denk slechts: ach, what are the chances?
Vliegen is in dit opzicht alles behalve een uniek fenomeen. De kleinste en de grootste dingen ontsnappen aan mijn begrip. Ik weet niet hoe informatie bewaard blijft op een harde schijf die is uitgeschakeld. Ik weet niet wat Facebook nog van me weet nu ik mijn account heb verwijderd – iets waar ik me eindelijk toe zette toen ik redenen waarom ik dat wilde doen begon te vergeten: het waren er al te veel en er kwamen nog dagelijks nieuwe bij. Ik weet niet waarom we niet allemaal doodsbang zijn dat een van ons vergeet een telefoon in ‘de vliegtuigstand’ te zetten.
Het zal geen jaren meer duren, maar vooralsnog is de korte lijnvlucht een van de zeldzame plekken waar de verbinding even wordt verbroken. Hoog boven Europa zit er niets anders op dan een boek te lezen.
In James Bridle’s net verschenen New Dark Age: Technology and the End of the Future (2018) citeert hij een passage uit een kort verhaal van H.P. Lovecraft. In 1926 schreef de sciencefictionschrijver in The Call of Cthulhu: ‘Het barmhartigste in de wereld is, denk ik, het onvermogen van de menselijke geest haar inhoud te rijmen. We leven op een sereen eiland van onwetendheid te midden van zwarte zeeën van oneindigheid, en het was nooit de bedoeling dat we ver zouden reizen.’
Het duistere tijdperk waarover de jonge Britse kunstenaar schrijft lijkt op het eerste gezicht te draaien om dit intellectuele tekort in tijden van technologische acceleratie. Meer kennis leidt niet automatisch tot beter begrip, meer kennis kan ook slechts een grotere verwarring tot gevolg hebben. Het meest concrete voorbeeld van deze paradox is de vruchtbare bodem die de grotere toegankelijkheid van meer en meer informatie lijkt te bieden aan nepnieuws, post-fact politics en samenzweringstheorieën.
De dag voordat we terugvlogen hadden we in het prachtige, vervallen Palazzo Ajutamicristo het werk dat Bridle bijdroeg aan Manifesta gezien. Nou ja, gezien? Citizen Ex (2015) was iets dat gebeurde in een computer die op een tafel in een hoek van een van de zalen van het vijfhonderd jaar oude paleis stond, badend in het zonlicht dat binnenviel door een openstaande balkondeur. Het apparaat nodigde de bezoeker uit over het internet te dwalen en gaf daarbij inzicht in de route die de signalen in de fysieke werkelijkheid aflegden en hoe de gebruiker daarmee allerlei quasi-nationaliteiten opdeed.
Ook in New Dark Age is Bridle eropuit zijn publiek te laten nadenken over de fysieke infrastructuur die onder het schijnbaar etherische internet schuilgaat. Een van de eerste zaken die hij begint te ontleden is het idee van ‘the cloud’, die we in het Nederlands helaas nog altijd niet gewoon ‘de wolk’ durven te noemen. Bridle schetst de wortels van de metafoor, die veel dieper liggen dan ik voor mogelijk hield. Een symbool dat later de vaste vorm van een wolk aannam dook al in de jaren vijftig op in diagrammen van ingenieurs die belast waren met het ontwerpen van elektronische systemen. De wolk symboliseerde iets waarop het systeem waaraan werd gewerkt zou worden aangesloten, maar wat vooralsnog buiten beschouwing kon worden gelaten.
Het is een geniepige metafoor. Niet alleen leidt het beeld van de wolk in de lucht af van de fysieke werkelijkheid (kabels, knooppunten, energie slurpende pakhuizen tot de nok toe gevuld met computers – ‘de cloud heeft niet alleen een schaduw maar ook een voetafdruk’), het stelt ons ook gerust daar waar we ons misschien juist zorgen zouden moeten maken. De wolk zegt: dit is waarover u niet hoeft na te denken.
Bridle schrijft: ‘Door te begrijpen hoe de figuur van de cloud wordt gebruikt om de daadwerkelijke werking van technologie aan het zicht te onttrekken, beginnen we de vele manieren te begrijpen waarop technologie haar eigen agency wegmoffelt – door ondoorzichtige machines en ondoorgrondelijke code, maar ook door fysieke afstand en juridische constructen.’
Als altijd wanneer ik over de cloud lees, denk ik onwillekeurig even aan hoe mijn moeder dat woord hoorbaar wantrouwend uitspreekt. Alsof de gedachte dat iets uploaden gelijk staat aan het verliezen ervan nooit ver weg is. Ik dacht onwillekeurig dat het onbegrip dat ik hoorde doorklinken erop neerkwam dat ze geen vat kreeg op het idee van de wolk in de lucht. Maar ik begin langzaam te beseffen dat ze beter door heeft dan ik wat we beiden niet begrijpen. Hoe echt de wolk is, en hoe ver buiten onze macht hij zich bevindt.
Bridle’s duistere tijdperk heeft ook een diepere, hoopvollere laag: de gedachte dat in ongewisheid de mogelijkheid van het goede besloten ligt. De betekenis die Virginia Woolf op 18 januari 1915 aan de duisternis gaf, toen ze midden in de uitzichtloosheid van de Eerste Wereldoorlog in haar dagboek noteerde: ‘The future is dark, which is the best thing the future can be, I think.’