Onwennig houdt mijn zoontje hem vast, de sinaasappel met een rood lintje eromheen, vier prikkertjes met snoepjes en een brandende kaars. ‘So light up the fire and let the flame burn’, zingt hij met alle andere kinderen van zijn school tijdens de vijftigste viering, in de kerk, van Christingle, een hartverwarmende Britse traditie met wortels in achttiende-eeuws Duitsland. De sinaasappel staat voor de wereld, het lintje voor het bloed van de gekruisigde Jezus en de kaars als het licht van de wereld. Doel van de viering is namens The Children’s Society geld in te zamelen voor arme, kwetsbare kinderen in het Verenigd Koninkrijk. Een stijgend aantal.

December is voor de Britten een maand van reflectie en liefdadigheid. Met de gezelligheid van Kerst in aantocht – kerstverlichting, kerstvoetbal en de kersttoespraak van de vorstin – speelt het geweten op in een harde en ongelijke maatschappij als de Britse. Iedere Brit bezoekt eens in de paar jaar A Christmas Carol, de beroemde Victoriaanse kerstvertelling waarbij de verbitterde vrek Ebenezer Scrooge ten goede verandert. Het helpen van de armen en zoeken naar verlossing is de geest van Charles Dickens.

Actueler dan de Christmas Carol is een minder bekend verhaal van Dickens, The Chimes: A goblin story of some balls that rang an old year out and a new year in. Deze novelle, geschreven in ‘de hongerige jaren veertig’, gaat over de oudere koerier Trotty Veck. Een man met een goed hart, maar die door alle misdaadberichten in de krant en onder invloed van een moralistische politicus een negatief beeld krijgt over de armen, een klasse waar hijzelf en zijn naasten toe behoren. Het idee heerste indertijd dat armoede een gevolg is van immoreel gedrag, een straf zelfs.

In 2018 leeft een vijfde van de Britten in ‘relatieve armoede’. Daarbij gaat het vooral om de Trotty’s van nu, mensen die jongleren met meerdere laagbetaalde baantjes. De laagbetaalden hebben het meest geleden onder de bezuinigingen, gesymboliseerd door de kleingeestige ‘slaapkamerbelasting’, een heffing voor minderbedeelden die te groot wonen. Steeds meer kinderen verblijven met hun ouders in tijdelijke onderkomens, onzichtbare dakloosheid. In Conservatieve kringen leeft nog steeds het Victoriaanse idee van de ‘deserved poor’, de gevallenen die armoede aan zichzelf te danken hebben. En daarom steun noch medelijden zouden verdienen.