Hiphop is dood, vroeger was het beter, het wordt tijd dat jongeren begrijpen waar het om gaat in dit genre. Ik ken iemand die dat kan uitleggen. Ik zelf.
Het nieuwe album van Nas zou zelfs binnen het blufferige idioom van de hiphop een tamelijk aanmatigende plaat zijn, als het niet van Nas was geweest. Nas heeft allereerst veel recht van spreken. De 33-jarige rapper bracht in 1994 het ronduit legendarische album Illmatic uit. De enorme impact van Illmatic hadden zijn latere platen niet meer, maar Nas’ techniek is van een zeldzaam niveau, zijn teksten bleven inventief en intelligent en zijn charisma en bezeten performance maken hem dertien jaar later nog steeds een ijkpunt in een genre waar menig artiest op het podium door het ijs zakt – als hij daar überhaupt komt opdagen.
Op zijn achtste album Hiphop is Dead neemt Nas de temperatuur op van zijn eigen genre, en het stemt hem allerminst vrolijk. ‘Everybody sound the same (…). They forgot where it started’. Bij de kern, houdt hij zijn navolgers voor: ‘It all started from two turntables.’
Het zou kretologie zijn geweest, populistische spandoekentaal, als Nas zijn opvattingen niet zo sterk en consequent had uitgewerkt. Hij wijst op een gebrek aan historisch bewustzijn in de hiphop, en mijmert over zijn eigen helden uit zijn jeugd, inmiddels stuk voor stuk vergeten: ‘Like these folks never existed.’ En ondertussen klinkt een sample uit James Browns Get Up, Get Into It, Get Involved. Meer herinneringen uit zijn jeugd (aan Michael Jackson, moonwalkend op televisie, bijvoorbeeld) haalt hij op in Can’t Forget About You. En dan klinkt opeens Nat King Cole, met Unforgettable. Het zijn de momenten waarop er bij Nas geen millimeter lucht tussen vorm en inhoud zit.
Nostalgie mag ontwikkeling evenwel niet in de weg staan, betoogt hij in Not Going Back, waarin hij zijn oude buurt verkapt de liefde verklaart, en tegelijk stellig verklaart er nooit meer terug te zullen keren. Het zijn de momenten waarop Nas de ramen opengooit, en voorkomt dat Hiphop is Dead blijft steken in een evaluatie voor ingevoerden, een in zichzelf gekeerd album wordt. Zijn hyperbewustzijn blijkt in het beste nummer van het album, Hiphop is Dead zelf.
Het is minstens zo opzwepend als zijn hit Thief’s Theme uit 2004. Geen toeval, want dat nummer dreef op dezelfde veertig jaar oude sample van Iron Butterfly. Het is superieure ironie en zelfkritiek in elkaar geschoven: de hiphopper die het gebrek aan inventiviteit van zijn genre aanklaagt, laat zich begeleiden door zelfplagiaat, en leidt dat in met een droog ‘I had to flip this track again’.
En dan, nadat Nas zijn punt heeft gemaakt, herhaald, benadrukt en hergeformuleerd, en zijn historisch bewustzijn heeft gedemonstreerd door zowel Marvin Gaye, Herbie Hancock, Diana Ross, de Steve Miller Band en Eric B. & Rakim als de soundtrack van The Godfather part 3 te citeren, eindigt hij in Hope zonder welke beat dan ook. Streng rapt hij a capella dat iedereen die zich afvraagt waarom het genre dood is waarschijnlijk de reden is dat het stierf. Het is de dreigende retoriek van de donderpreek, en Nas komt er met verve mee weg.
Nas, Hiphop is Dead, Platenmaatschappij Universal