De Oliveira verfilmde wat je een boekenboek kunt noemen: Madame Bovary van Gustave Flaubert. Hij koos voor een heel omzichtige benadering. Hij vroeg aan de Portugese schrijfster Augustina Bessa-Luis om haar eigen Bovary te schrijven. Ze schreef daarop de roman Vale Abraa~o. Ze situeerde haar versie in Noord-Portugal in een plaatsje aan de oevers van de Douro. Vervolgens koos De Oliveira de actrice Leonor Silveira als zijn Bovary en pas daarna zette hij zich aan het schrijven van een scenario. Een scenario dat op het lijf van Silveira werd geschreven aan de hand van de roman van Bessa- Luis. De almacht van Flaubert werd hiermee ontweken en verder aan banden gelegd bij de uiteindelijke verfilming waarin de specifieke locatie in de Abraham Vallei (Vale Abraa~o) een belangrijke rol speelt. De Oliveira stelde zijn beelden volledig open voor het natuurlijke licht van de omgeving en het is dit licht dat de bladzijden van Madame Bovary doet verbleken en vergeten en de ruimte schept voor een hernieuwd verhaal.
Op zijn manier heeft De Oliveira de perfecte boekverfilming gemaakt, maar het is een unieke benadering die zich niet laat omzetten in een model. Niet iedereen kan ongestraft een klassiek boek laten herschrijven en vervolgens in een heel ander licht zetten.
Met Living with an Idiot (Zjizn s idiotom) verfilmde Alexandr Rogozjkin een gelijknamig verhaal van Viktor Jerofejev (dat eerder al tot een opera werd omgewerkt, met muziek van Schnittke). Rogozjkin bleef dicht bij de stijl en de wereld van het boek. Onder de beelden vertelt de stem van de hoofdrolspeler het verhaal als een terugblik. Met opzet gebruikt de verteller soms moeilijke termen. Op zo'n moment verschijnt er een jongetje in beeld met een groot boek op zijn schoot die de betekenis van het moeilijke woord voorleest. Rogozjkin legde hiermee in feite extra nadruk op de literaire oorsprong van zijn vertelling. Door deze nadruk kon hij de ironie in het verhaal nog vergroten door het vertelde verhaal in zijn beelden een net iets andere draai te geven.
Living with an Idiot is op het eerste gezicht een tamelijk eenvoudige parabel van de huidige chaotische Russische samenleving, maar ook hierin koos Rogozjkin voor een directe benadering die het al te schematische juist humoristisch maakt. Gedreven door een merkwaardig soort schuldgevoel besluit een man om een gek uit een inrichting te halen en bij zich in huis te nemen. Hij ziet het als een soort straf of plicht die hem moreel zal kunnen verrijken. Hij kiest voor de grote apatische goedzak Vova die zich in het huis van de man en zijn vrouw snel ontpopt tot een huistiran. Na een reeks groteske en absurde gebeurtenissen ontwikkelt Vova zich tot een gevaarlijk monster en is zijn pleeggezin rijp geworden voor het gekkenhuis. Rogozjkin had aan een paar decors, drie acteurs en een verteller genoeg om een krankzinnige en hoogst komische wereld op te roepen. Een wereld die steeds de wereld van een boek blijft, maar dat is in dit geval juist een voordeel. Ook Rogozjkin heeft op zijn manier een perfecte boekverfilming gemaakt en hij levert daarmee al evenmin als De Oliveira een model voor boekverfilmingen.
Als er dan toch een overeenkomst tussen de werkwijzen van De Oliveira en Rogozjkin zou moeten worden benoemd, dan is het dat ze geen van beiden bang waren voor het verwijt dat het boek niet in zijn waarde zou zijn gelaten. De Oliveira liet als het ware zijn exemplaar van de roman van Flaubert in Lissabon op de plank staan en trok naar het noorden om net te doen of hij een heel ander boek ging verfilmen. Rogozjkin trok het verhaal van Jerofejev zo dicht naar zich toe dat het boek een personage werd in zijn filmische gekkenhuis.
In een ander licht
De vraag hoe je een boek moet verfilmen, geldt als onbeantwoordbaar, maar misschien is het helemaal geen probleem dat om een definitieve oplossing vraagt. Er zijn vele manieren om van een boek een film te maken en iedere manier kan op zich goed zijn. Goed als de manier van Manuel De Oliveira bijvoorbeeld, of goed als de manier van Alexandr Rogozjkin.
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1994/48
www.groene.nl/1994/48