
Tieners met gierende hormonen die tijdens een weekendje weg in een huisje in een donker bos verblijven – de formule is overbekend. Het kan niet anders dan dat ze seks hebben en dat ze vervolgens een voor een worden uitgemoord door óf een eenzame, gestoorde of seksueel gefrustreerde jongeman (of alledrie) óf door leden van een plaatselijke, achterlijke familie die hun sadistische instincten botvieren. Al deze dingen gebeuren in The Cabin in the Woods, waarmee niets over het echte verhaal van de film is gezegd.
Hoe is het mogelijk alsnog te worden overdonderd door een film waarvan je van tevoren weet dat je de basiselementen kent? Het lijkt hierbij te gaan om het herkennen van conventies en clichés, om genreregels die zo goed werken en combineren dat ze ‘een feestje vieren met elkaar’ (Umberto Eco). Maar schijn bedriegt. Het betreft eerder een cinematografisch werk dat ‘uit zichzelf’ innovatief is, dat in werkelijkheid alleen staat. Natuurlijk, de kijker kan niet anders dan de verwijzingen naar horror in de stijl van de films van John Carpenter, Tobe Hooper en Sean Cunningham te herkennen. The Cabin in the Woods – je hoeft alleen maar deze titel hardop te zeggen en je hebt zowel de synopsis als de stijl en toon van het soort film door. Toch gaat deze film een paar stapjes verder dan zelfreferentie en genreverwijzing. En dát is vernieuwend.
De film is vooral belangrijk als bewijs van de enorme invloed van Amerikaans televisiedrama op de moderne cinematografie. Niet alleen zijn de series van hbo al langere tijd van filmische kwaliteit, ook tonen producenten en scenaristen van andere, door de networks geproduceerde dramaseries zich steeds nadrukkelijker als makers van vernieuwende films. Eerder brak J.J. Abrams, producent van de serie Lost, door met onder meer schitterende speelfilms als Star Trek (2009) en Cloverfield (2008), nu treedt Joss Whedon, bekend als de maker van Buffy the Vampire Slayer (1997-2003) voor het voetlicht als producent van de door Drew Goddard, die eerder afleveringen van Lost schreef, geregisseerde The Cabin in the Woods.
De film laat de eigenzinnige stijl van Abrams, Whedon en Goddard duidelijk zien: een complexe wereld waarin gewone personages met dezelfde banale vragen als wij kijkers zitten. Whedons Buffy studeert bijvoorbeeld aan een doodnormale universiteit waar ze met alledaagse tienerthema’s als vriendschap, seks en liefde te maken krijgt, toch staat ze wekelijks oog in oog met vampiers en diverse andere monsters. In zo’n langlopende serie hebben scenaristen alle tijd om karakters uit te diepen. We kijken vervolgens, niet om te zien hoe Buffy vecht, maar om mee te gaan in plotontwikkelingen rond haar relatie met Angel of, zoals in een recente verhaallijn (slechts in de stripverhaalversie), om met haar mee te voelen als ze met de vraag wordt geconfronteerd wel of niet een abortus te laten plegen. Hoe gecompliceerder verhaalelementen als personage en thema, hoe sterker kijkers bij zo’n serie blijken te worden betrokken, iedere week weer. Is dat een ‘literaire’ stijl? Misschien wel.
Whedon en Goddard passen precies deze werkwijze toe in The Cabin in the Woods. Het is een intelligente film vol humor waarin personages van vlees en bloed verloren raken in een labyrintische wereld die ook de kijker uitdaagt vooral zijn hersens te gebruiken. Dat is opwindend. Bij het zien van The Cabin in the Woods moest ik terugdenken aan een van mijn leukste kijkmomenten in jaren, namelijk tijdens de laatste aflevering van het eerste seizoen van Lost, als de overlevenden van het vliegtuigongeluk een stalen luik ontdekken in de grond ergens in de jungle van het onbewoonde eiland. En het open maken.
Te zien vanaf 19 april