En toen ontstond er opeens een mediastorm rond uitspraken van Fred Teeven die vorige week in De Groene Amsterdammer stonden. Voor ons was dat daadwerkelijk ‘opeens’. Wij hadden natuurlijk ook wel gezien dat oud-staatssecretaris van Justitie Teeven een aantal stevige uitlatingen deed, maar die pasten in een bredere tendens die Henri Beunders voor ons onderzoekt, namelijk de invloed van het veiligheidsdenken op ons strafrecht. Het strafrecht, zo laat hij zien, wordt vaker ingezet dan voorheen, de nadruk ligt op strenger straffen, en onder invloed van ‘nieuwe’ partijen in het strafrecht – slachtoffers en hun advocaten, de media en de ‘boze burger’ – spelen emoties een steeds grotere rol.

In zekere zin betreuren wij de commotie die rond Fred Teeven is ontstaan. Het is niet onze bedoeling geweest hem persoonlijk tot kop van Jut te maken. We hebben niet eens, zoals in medialand gebruikelijk, een persbericht met zijn controversiële uitspraken verstuurd. Het gaat Beunders, en ons, om de tendens, de rol van emoties in het strafrecht, waarbij de rechtsstatelijkheid het regelmatig moet afleggen tegen fermheid. Fred Teeven is als het daarom gaat vooral een symbool; de tendens is, zoals Henri Beunders ook aantoont, veel eerder ingezet. Niet alleen de vvd is, stelt hij, verantwoordelijk voor ‘een wettelijke sfeer van zero tolerance’cda, pvda, ChristenUnie en uiteraard Wilders steunden deze beleidslijn.

Er is een incident, de media ontploffen en dan moet de politiek ook wel reageren

Al gedurende de kabinetten-Balkenende, eigenlijk al na 9/11 en de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh, werd veiligheid de voornaamste zorg van de politiek. Dat is op zich niet verwonderlijk: terroristische aanslagen, toegenomen harde criminaliteit en verruwing van de samenleving, met aanvallen op hulpverleners als pregnantste voorbeeld, vragen om ingrijpen van de politiek. Maar als je die ingrepen op een rij zet, zoals Beunders doet, ontstaat er een pijnlijk beeld. Van snelrecht tot voorlopige hechtenis – het zijn vaak ingezette maatregelen die de rechtsstatelijke waarborgen onder druk zetten.

Bij alle reuring rond ‘Teeven-gate’, zoals het al snel ging heten, ontstond ook onduidelijkheid of er wel een interview heeft plaatsgevonden. Een interview in de klassieke zin – een één-op-één-gesprek voor in het blad – was het inderdaad niet. Voor zijn diepgaande onderzoek heeft Henri Beunders een half jaar lang onder meer zo’n vijftien rechters, officieren, advocaten, politici en wetenschappers uitgebreid gesproken over de staat van ons strafrecht. Teeven was een van hen. Die interviews werden (en worden) verwerkt in een reeks verhalen over de emotionalisering van het strafrecht. Uiteraard heeft Beunders er nooit een geheim van gemaakt dat hij de gesprekken voerde met het oog op die serie in De Groene.

Beunders sprak Teeven vorig jaar. Ik heb het transcript van het interview van hem gekregen; de uitspraken die nu voor zo veel opwinding zorgen staan daar duidelijk in, ze zijn niet uit hun context gelicht. Fred Teeven heeft in de media gesteld dat hij niet geciteerd had mogen worden. Maar eerdere delen van de serie waren al aan hem voorgelegd voor commentaar. Hij gaf kort zijn goedkeuring. ‘Akkoord heer Beunders’, liet hij weten na het lezen van deel twee. Van een principieel bezwaar tegen citeren uit het gesprek gaf hij kortom geen blijk. Ook het derde deel is ruim van tevoren naar hem toegestuurd; naar zijn privé-e-mail en naar de vvd-voorlichting van de Tweede Kamer, die Beunders per e-mail bevestigde dat ze het verhaal heeft doorgestuurd. Maar daar heeft Teeven na weken wachten niet op gereageerd.

Ironisch genoeg is de storm rond Teeven een illustratie van de tendens die Beunders in zijn serie beschrijft. Hij haalt er het mooie begrip ‘incidentalisme’, dat Herman Tjeenk Willink meermaals in zijn jaarrede als vice-voorzitter van de Raad van State gebruikte, bij aan. Er is een incident, in dit geval ‘schokkende’ uitspraken, de media ontploffen en dan moet de politiek ook wel reageren, liefst met daadkracht. De storm gaat liggen, tot het volgende incident. De grote lijn lijkt vrijwel niemand te willen zien.