BERLIJN – Het ziet er machtig Pruisisch uit. Wie het voorhof van de Humboldt Universiteit aan de boulevard Unter den Linden betreedt, loopt tussen twee imposante standbeelden door. Links Wilhelm von Humboldt, de grote staatsgeleerde, rechts zijn broer Alexander, de grote ontdekkingsreiziger. Wie door het gietijzeren hek gaat, weet dat hij niets weet. Vergeleken met deze mastodonten van de kennis is elke hedendaagse intellectueel een brabbelende kleuter.
Wilhelm stichtte de universiteit in 1810. Lange tijd heette ze de ‘Friedrich-Wilhelms-Universität’, naar de Pruisische koning van toen. In 1949 veranderden de volksrepublikeinen van de DDR de naam in ‘Humboldt-Universität’. En tegen de grijze marmeren trappen van de hal schroefden ze in stemmig zwart de spreuk: ‘De filosofen hebben de wereld slechts verschillend geïnterpreteerd, het komt er op aan haar te veranderen.’ Was getekend Karl Marx.
November vorig jaar vertrok uit die hal een kleine protestdemonstratie. Zeven in het zwart geklede studenten, kinderen van Marx die zich hadden verenigd onder de naam ‘Die Linke/SDS’, marcheerden de straat op. Ze droegen een zwarte kartonnen doodskist met daarop de naam van de overledene: ‘Humboldtsches Bildungsideal’. Een jongen met een hoge zijden op gaf via een megafoon tekst en uitleg. Niemand luisterde.
SDS staat voor Socialistische Duitse Studentenbond, in de jaren zestig een naam die ontzag inboezemde, toen de bond onder leiding van Rudi Dutschke de Bondsrepubliek op haar grondvesten deed schudden. Die Linke is wat in Nederland de SP is, een partij links van de sociaal-democratie, die zich sterk maakt voor de klassieke verworvenheden van het socialisme.
Waarom uitgerekend dat clubje, binnen de huidige studentenpopulatie een mini-minderheid, zich sterk maakt voor de burgerlijk-academische idealen van Wilhelm von Humboldt is op het eerste gezicht raadselachtig. Andrea Lailach (39), wetenschappelijk medewerker filosofie aan de Humboldt Universiteit, denkt te weten wat hun bezielt. Ze betreuren de teloorgang van de universiteit waar je eindeloos lang over je studie kon doen en je ondertussen aan allerlei andere zaken kon wijden, aan politiek, aan cultuur of aan uitgaan tot je erbij neerviel. De ontwikkeling van een zelfstandige, zelfbewuste en zelfbepalende persoonlijkheid heette dat, onder verwijzing naar Humboldts idealen, maar wel met een geheel eigentijdse invulling.
Dat eindeloze studeren, benadrukt Lailach, was een typische West-Duitse verworvenheid. Ten tijde van de DDR was de Humboldt Universiteit juist een strak georganiseerde ideologiefabriek, waar alles, van vorm tot inhoud, van bovenaf werd verordonneerd. Ze kan het weten, want tot haar twintigste zat ze in het systeem. Ten opzichte dáárvan ervaart ze de huidige hervorming van de universiteit als een vooruitgang, met name ook in de zin van Humboldts Bildungsideale.
Lailach neemt die idealen even door. De kern ervan is de eenheid van onderwijs en onderzoek. Die komt door de Europawijde invoering van de bachelor- en masterstructuur slechts gedeeltelijk in gevaar. De verandering brengt veel administratieve rompslomp met zich mee, die men op de Humboldt met Duitse grondigheid aanpakt. Bij een gelijkblijvende hoeveelheid onderwijs gaat dat ten koste van het onderzoek. Maar verder voelt ze zich volledig vrij om onderwijs en onderzoek op elkaar af te stemmen. Lailach bespreekt haar publicaties en congresbijdragen met haar studenten en laat haar studenten ook zelf voordrachten houden op basis van eigen research.

In het pakket idealen van Wilhelm von Humboldt zat voorts het wereldburgerschap. De universiteit moest de studenten opleiden tot nieuwsgierige burgers, die openstaan voor alle culturen van de wereld en er op uit gaan om zonder vooroordelen alles te onderzoeken wat er te onderzoeken valt. De universiteiten moesten opleiden tot mensen als zijn broer Alexander, die van Amerika tot Azië onder de grootste ontberingen alles in kaart bracht wat hij tegenkwam.
Lailach constateert dat steeds meer studenten gebruikmaken van de kansen om in het buitenland te studeren. Al wijzen cijfers uit dat Duitse studenten van die kansen minder gebruikmaken dan hun Europese Kommilitonen, zoals collega-studenten in het Pruisisch heten. Omgekeerd constateert ze een toename van het aantal buitenlandse studenten in haar eigen colleges. Twintig procent komt uit landen als Spanje, Italië, Rusland, Israël en vooral Japan en Korea. In die Aziatische landen is de Duitse idealistische filosofie die ze doceert heel populair. Fichte en Hegel, de eerste en de derde rector van haar universiteit, gelden daar als goeroes van de wereldbeschaving. Doceert ze dan ook in het Engels? Nee, zegt ze, uit principe niet. Ze vindt dat de Humboldt Universiteit ook een taak heeft als hoedster van het Duits als cultuurtaal.
Ooit was de Duitse natie vooral een cultuurnatie, die werd gedragen door een klasse van gestudeerde en belezen burgers: het Bildungsbürgertum. Die klasse bestaat nog steeds, hoewel ze niet meer die dragende rol heeft als ten tijde van Humboldt. Het is volgens Lailach vooral aan de nazi’s te wijten dat ze goeddeels is verdwenen. Met name door de moord op de joden, die immers sterk vertegenwoordigd waren onder de hoogopgeleide burgers.
Toch zijn cultuur en wetenschap in Duitsland nog altijd het voorrecht van een specifieke maatschappelijke laag. De cijfers wijzen dat uit. Nergens in Europa zijn de kinderen uit gestudeerde milieus zo oververtegenwoordigd onder de studenten als in Duitsland. Lailach ziet bijvoorbeeld nauwelijks Turken rondlopen op de universiteit, terwijl er in Berlijn toch zo veel zijn.
Maar van de habitus waardoor het Bildungsbürgertum zich vroeger onderscheidde, de honger naar kunst en cultuur, de deelname aan het maatschappelijke en politieke leven, is weinig over. Lailach ziet haar studenten vooral doelgericht en efficiënt werken. Tot voor kort was de studententijd een eigenstandige levensfase. Zelf deed ze zes jaar over haar studie en was daarmee een van de snelsten. Studeren was een manier van leven, de universiteit een wereld op zich. Nu is studeren een tussenstap, een horde waar men zo snel mogelijk overheen wil. Een groot onderzoek van het weekblad Die Zeit bevestigt dat. Gevraagd naar wat studenten het belangrijkst vinden, noemden ze niet het Bildungsideal van Humboldt, ook niet geld en een goede baan, al evenmin sociale en politieke betrokkenheid, maar vooral een fijne relatie en een eigen gezin. De enige actie die studenten nog voeren, is die voor een crèche op de universiteit.