Mensenrechtenactivisten noemen de wetshervorming een nachtmerrie. Rechtsgeleerden vrezen voor het einde van de democratie. Burgers gaan al wekenlang massaal de straat op om te demonstreren. De staat verkeert in een constitutionele en politieke crisis die tot grote verdeeldheid leidt. Hoe zorgwekkend zijn de plannen van de meest rechtse regering in de geschiedenis van Israël?
Al direct na de beëdiging van de nieuwe regering kwam minister van Justitie Yariv Levin met zijn hervormingspakket. De belangrijkste maatregel, de ‘override-clausule’, beperkt de macht van ‘Bagats’, de Israëlische Hoge Raad, ingrijpend. Tot nu toe kan de Hoge Raad als enig toetsingsmechanisme van de wetgeving ingrijpen als de Knesset, het parlement en de wetgevende macht, wetten voorstelt die ondemocratisch of in strijd met de mensenrechten zijn. Levin vindt dat de Hoge Raad een eigen progressieve koers vaart en zich te veel bemoeit met de wetgeving en de regeringsbesluiten. Hij toetste zelfs de nieuwe Natiestaat-basiswet van 2018 aan andere wetten. Waar haalt de Hoge Raad dat recht vandaan? Levin wil de macht terugbrengen bij het volk, de democratische meerderheid. De Knesset zal dan met een gewone meerderheid – de helft plus één – wetten alsnog kunnen invoeren die door de Hoge Raad zijn vernietigd of afgewezen.
Verder wil Levin het redelijkheidsbeginsel bij de toetsing van regeringsbesluiten afschaffen; de volledige controle krijgen over de benoeming van alle rechters in het land, iets wat nu nog wordt geregeld door een mechanisme waarin politici en juristen gelijke invloed uitoefenen; de bevoegdheid van de procureur-generaal beperken; de aanstelling van de juridisch adviseurs van de ministeries, die onafhankelijke beroepsambtenaren zijn, veranderen in een politieke benoeming; de discriminatiewet wijzigen waardoor bedrijven en artsen het recht krijgen om mensen, zoals leden van de lhbtiq+-gemeenschap, te weigeren als dat tegen hun religieuze overtuigingen in gaat.
Volledig onder de radar blijft nog het plan om de rabbijnse rechtbanken – die zich nu voornamelijk over familierechtelijke zaken en echtscheidingen buigen – de status van een burgerlijke rechtbank te geven zodat ze ongekende macht krijgen in alle civiele zaken die dan volgens de joodse religieuze wetten moeten worden beoordeeld. Levin stelt dat zijn hervorming de Israëlische democratie ten goede komt omdat de meerderheid van het volk dan regeert en de gewenste veranderingen aanbrengt. Het eerste deel van het hervormingsplan – de override-clausule en de benoeming van rechters – is in de eerste hoorzitting van de Knesset op 20 februari goedgekeurd. De Knesset moet hierover in totaal drie keer stemmen.
Je kunt de wetshervorming niet los zien van de machtsverhouding in de regering. De belangrijkste portefeuilles zijn in handen van uiterst rechtse politici die geloven in de religieuze joodse superioriteit. Itamar Ben-Gvir, een kolonist uit de Westoever en veroordeeld aanhanger van de verboden joodse terreurbeweging Kach, is minister van Nationale Veiligheid, waaronder Israëls politiemacht en de grenspolitie in de Westoever vallen. Bezalel Smotrich, eveneens een kolonist uit de bezette Westoever, is minister van Financiën en binnen het ministerie van Defensie maakt hij het beleid voor de nederzettingen. Hij wil zoveel mogelijk nederzettingen legaliseren en nieuwe goedkeuren.
Avi Maoz, leider van de ultra-rechtse Noam-partij en lhbtiq+-hater, heeft de post ‘Israëls Joodse Identiteit’ en heeft een programma om de rechten van die gemeenschap te beperken. De voor belastingfraude veroordeelde recidivist Arye Derri van de orthodoxe Shas-partij krijgt alsnog een ministerspost omdat de regering een basiswet heeft gewijzigd waardoor zijn veroordeling wegens belastingfraude hem niet langer diskwalificeert.
De judiciële commissie van de Knesset, het centrale punt van waaruit nieuwe wettten worden gepromoot of op de plank gelegd, is in handen van ultra-rechtse regeringspartijen. En natuurlijk is er de premier zelf. Netanyahu staat terecht voor corruptie en heeft persoonlijk belang bij de wetshervorming, want als met uitschakeling van de Hoge Raad een wet wordt aangenomen die zijn misdrijven niet strafbaar verklaart, dan wordt zijn proces nietig verklaard. Je kunt immers een premier niet veroordelen voor een misdrijf dat geen misdrijf meer is.
Volgens Israëls procureur generaal Gali Baharav-Miara leidt de wetshervorming tot absolute macht van deze regering. Politici zouden constitutionele regels op elk moment kunnen veranderen om de bevoegdheden van de rechtbanken te beperken, het regeringssysteem aan te passen of om een mensenrecht te beperken of zelfs te schrappen. President Isaac Herzog roept persoonlijk op om de plannen ‘on hold’ te zetten.
Voor de bijna vijftig procent van de bevolking die tegen Netanyahu en de rechtse regering heeft gestemd, zijn de plannen een keiharde wake-upcall. De grootste angst dat Israël zal veranderen in een onvrije, theocratische en militaire joodse staat met nul tolerantie voor minderheden kan bewaarheid worden. Honderdduizenden politici, academici, Nobelprijswinnaars, zakenmensen, hightech-medewerkers, bankdirecteuren en burgers demonstreren wekelijks, stellen petities op en overal worden landelijke stakingen aangekondigd om te vechten voor democratie en de toekomst van Israël. Het is een civiel activisme dat niet gestuurd wordt door politieke partijen en denkbeelden; zowel progressieve vrijzinnige Israëliërs en zionisten als rechts georiënteerde, keppeltjes dragende gelovigen nemen deel aan het verzet. De beweging wordt gevoed door de gezamenlijke overtuiging dat de huidige regering een halt moet worden toegeroepen.
De constitutionele spanning tussen Israëls wetgevende en rechterlijke macht dateert al vanaf de oprichting van de staat. Israël heeft namelijk geen grondwet zoals in Nederland. Volgens Janiv Roznai, mededirecteur van het Rubinstein Center for Constitutional Challenges, een organisatie die de constitutionele crisis van Israël onderzoekt, had die er bij de oprichting van de staat moeten komen, maar door onenigheid met de religieuze partijen – ze stelden dat Israël al een grondwet had, de Torah – durfde premier David Ben Gurion de politieke discussies niet aan. Ze zouden tot grote verdeeldheid leiden in een tijd dat de jonge staat in oorlog met zijn buurlanden was.
Sinds de zogenaamde Harari-beslissing van 1950, waarin werd besloten om de constitutionele rechten en plichten stukje bij beetje op te stellen, zijn er dertien basiswetten aangenomen. Ze regelen de bevoegdheden en werking van onder meer de Knesset, de minister-president, de regering, het Israëlische parlement, de status van het grondgebied, de bescherming van mensenrechten, maar een constitutionele status hadden ze niet. De rechterlijke toetsing van wetten aan de basiswetten is niet wettelijk verankerd en alle basiswetten konden en kunnen met een gewone meerderheid van de Knesset worden veranderd of zelfs vernietigd. Slechts bij twee basiswetten uit 1992 en 1994 over de mensenrechten – de onschendbaarheid van menselijke waardigheid, het recht op vrijheid en de vrijheid van beroep – vereisen een twee derde meerderheid.
In 1995 erkende de Hoge Raad de grondwettelijke status van deze wetten en verklaarde zichzelf bevoegd om wetten die in strijd zijn met de basiswetten en strijdige ambtelijke beslissingen op basis van het redelijkheidsbeginsel te vernietigen. In dit justitiële activisme zit voor sommigen het pijnpunt. De Hoge Raad heeft de bevoegdheid terughoudend en zorgvuldig gebruikt – slechts een twintigtal wetten zijn ongrondwettelijk verklaard – maar samen met de basiswetten vormen de uitspraken nu het staatsrecht van het land. De Hoge Raad is het sociale geweten van Israël.
Het probleem van de wetshervorming en met name de override clausule is volgens het onderzoek van Amir Fuchs, senior onderzoeker van het Israeli Democracy Institute, dat de Knesset haar watchdog-functie opzij kan zetten en wetten kan aannemen die in strijd zijn met de mensenrechten: het recht op gelijkheid, vrijheid van meningsuiting, misschien het recht van een vrouw op haar lichaam, vrijheid van godsdienst of het recht op eigendom. Mocht de Hoge Raad zo’n wet vernietigen, dan kan de Knesset met een gewone meerderheid dezelfde wet opnieuw aannemen, omdat dit de wil van de meerderheid van het volk zou zijn.
‘In elk land zijn mechanismen die grenzen stellen aan de macht van de politieke meerderheid’, zegt Fuchs. ‘In Israël is dat de Hoge Raad, want Israël heeft geen wetgevende macht met een Tweede en Eerste Kamer of een president die door een afzonderlijke volksstemming wordt gekozen. De Israëlische Hoge Raad is de enige rem op de macht van de politieke meerderheid en bij afschaffing leidt het tot juridische chaos.’
Fuchs waarschuwt dat de meerderheidsregel weliswaar een democratisch beginsel is maar niet het enige. De democratie vertegenwoordigt álle mensen, inclusief minderheden, die zij dient te beschermen. Hij vreest dat de nieuwe regering, gelet op de vurige retoriek van de regeringspartijen, zeker gebruik zal maken van de override-clausule.
Het uitschakelen van het controlemechanisme van de Hoge Raad kan het ultra-rechtse en religieuze kabinet ongekende mogelijkheden bieden. Netanyahu ontloopt zijn gevangenisstraf, de ultra-orthodoxen kunnen aan iedereen religieuze waarden opleggen, de autonomie van hun gescheiden onderwijssysteem versterken en de Rabbijnse rechtbanken over arbeidszaken, onroerend goed, civiele geschillen laten oordelen volgens de regels van de Halacha van tweeduizend jaar geleden. De kolonisten krijgen vrij spel en zouden de juridische status van de bezette Westelijke Jordaanoever veel gemakkelijker geheel of gedeeltelijk kunnen wijzigen in Israëlisch grondgebied zonder dat het de Israëlische fundamentele mensen- of burgerrechten aan de Palestijnse bevolking in die gebieden hoeft toe te kennen. Ook kunnen de repressie- en strafmaatregelen voor de Palestijnse bevolking – Ben Gvir wil zelfs de doodstraf invoeren – gemakkelijker worden aanscherpt. Het kwetsbaarst zijn de Israëlische minderheden en daaronder valt in de lijn met de redenering van Levin iedereen die niet tot de gekozen meerderheid behoort.
Sheila Weinberg, historica, filosofe, mensenrechtenactiviste en vertegenwoordigster van de lhbtiq+-gemeenschap, kwam onmiddellijk in actie. Ze schrijft petities en demonstreert wekelijks tegen de regeringsplannen. ‘Israël is democratisch maar het joodse conservatieve karaker overheerst. Op Shabbath is er geen openbaar vervoer, huwelijken kunnen alleen door de rabbijn gesloten worden. Dankzij het justitiële activisme van de Hoge Raad kreeg onze samenleving geleidelijk aan meer moderne westerse vrijheden. Zo werd het verbod op seksuele relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht in 1988 ingetrokken en het recht op kinderen via draagmoederschap voor homoseksuele relaties ambtelijk erkend. Nu wil de regering deze verworvenheden vooral voor de zwakkeren intrekken zonder hun een beroepsmogelijkheid te geven. Israël wordt dan zoiets als een religieus reservaat.’
Volgens Weinberg is het verzet te zwak en niet verenigd door een gemeenschappelijke ideologie. Arabieren zijn niet vertegenwoordigd. De oppositie in het parlement is nauwelijks hoorbaar. Men gelooft ten onrechte dat de impact van schending van minderheidsrechten – de lhbtiq+-gemeenschap behelst bijvoorbeeld slechts tien procent van de samenleving – miniem is. Maar het is een hellend vlak, want het raakt de normen en waarden van de samenleving. ‘De grootste vijanden van Israël zijn niet de Palestijnen maar de joden zelf. In de geschiedenis hebben de joden twee keer hun eigen staat gehad en vernietigd, namelijk de eerste en tweede tempel. Dit zou zich kunnen herhalen. Er zou een vlucht van kapitaal en intelligentsia naar het buitenland ontstaan. Veertig procent van de Israëliërs heeft al een buitenlands paspoort. Aangezien de ultra-orthodoxen niet werken en afhankelijk zijn van financiële steun van anderen, verwordt Israël dan tot een verarmde orthodoxe natie omringd door vijanden die binnen enkele decennia zal instorten.’
Toch gelooft Weinberg in de kleine kans dat de oppositie ontwaakt uit haar lethargie en Israël zich ontwikkelt tot ‘Or ha golim’, het licht voor alle ballingen, een democratie waarin mensenrechten gegarandeerd zijn voor alle burgers. Daarvoor maakt zij zich sterk.