Zo op het oog is er een traditioneel en een modern Marokko, en de scheidslijn tussen die twee lijkt dezelfde als die tussen arm en rijk. Wie zo naar Marokko kijkt, ziet een gespleten land, vooral omdat rijk hier al gauw erg rijk is en arm erg arm. Die is geneigd te denken dat al die armen – de helft van de bevolking – wel erg traditioneel zullen denken, ook omdat de meesten weinig ontwikkeld zijn en vaak niet kunnen lezen of schrijven. De rijken zouden er in deze visie meer westerse waarden op nahouden.

Het ligt voor de hand om zo te denken, en het klopt ook vaak – je kunt een dergelijke visie dagelijks bevestigd zien. Maar er zijn tegenvoorbeelden, zoals mijn huisbaas. Hij is rijk, medisch specialist, heeft in Parijs gestudeerd. Zijn vrouw, ook arts, draagt een hoofddoek. Ze drinken geen alcohol, ze bidden, zijn honderd procent belijdend moslim. Achter de Deense cartoonaffaire zagen ze een joods complot. Zoals zij zijn er meer, ze zijn het levende bewijs dat religie niet als vanzelf verdwijnt wanneer men meer opleiding en welvaart geniet.

Maar ik wilde het eigenlijk over Aziza hebben, die beleidsmedewerker is bij het ministerie van Cultuur, en die weer in een andere categorie valt. Ze is 34, komt uit een goed nest, uitstekende opleiding, spreekt perfect Frans, houdt er moderne opvattingen op na. Maar misschien is ze toch traditioneler dan ze zelf vermoedt. Daar kwam ze achter op de avond dat ik met haar in een restaurant zat en ze me vertelde dat ze ‘altijd problemen met mannen had’.

Aziza is een spontane vrouw en al is ze geen verpletterende schoonheid, ze heeft een leuk gezicht. Haar lichaam beschrijft ze zelf als ‘genereus’ en ik denk dat mannen dat ook zo zullen zien. Over aandacht heeft ze niet te klagen. Als ze uitgaat, naar een discotheek, kost het haar weinig moeite daar met een man weer uit te komen – en ze heeft er niks op tegen om zo’n man dan te vragen bij haar te blijven slapen, als ze daar zin in heeft. In Marokko is dat niet alleen haram maar is buitenechtelijke seks ook bij wet verboden. Maar daar heeft Aziza niet zo veel moeite mee. Haar probleem is eerder dat die mannen de neiging hebben na één of twee weken ‘te verdampen’. Plotseling laten ze niets meer van zich horen. Dan voelt Aziza, zegt ze, paniek. Waarom bellen ze niet?! Op dat moment ook, als met terugwerkende kracht, begint ze zich een hoer te voelen. Ze vraagt mij of het stom van haar is al direct de eerste avond met een man het bed in te duiken. Of het handiger is daarmee te wachten. Haar vriendinnen zeggen dat je mannen niet onmiddellijk alles moet geven.

We praten hierover. Natuurlijk zijn er mannen die alleen maar seks met haar willen. Maar er zullen er ook zijn – opper ik – die méér willen, een relatie. Ik weet: er zijn Marokkaanse mannen die je afschrikt door ‘zomaar’ met ze naar bed te gaan; voor hen ben je dan een hoer. Maar er zijn er ook die moderner denken.

Aziza weet dat allemaal. Ze vertelt me over haar ouders, dat haar vader streng was maar haar moeder eigenlijk nog strenger. Toen ze op haar vijftiende eens met een jongen betrapt werd – ze liepen hand in hand in een park – toonde haar vader een zeker begrip, al waarschuwde hij haar ook. Maar haar moeder sprak een week lang niet meer tegen haar. Terwijl ze dit vertelt, springen bij Aziza tot mijn verbazing tranen in de ogen. Onder dat zwijgen van haar moeder voelde ze zich een hoer.

Ik vraag hoe dat gaat die eerste dagen, voordat zo’n man ‘verdampt’. Ik kom daarop omdat ze het over ‘paniek’ had, als een minnaar niets meer van zich liet horen. Ze zegt dat ze die paniek al begint te voelen als ze één dag niets hoort. Dat ze dan zelf begint te bellen, te sms’en, ze gaat daar net zo lang mee door, geeft ze toe, totdat ze een teken van leven krijgt.

Het klinkt als gedrag dat een mens op de vlucht doet slaan. Dwingend, claimend. Ze had het zich nooit zo gerealiseerd, zegt Aziza, maar nu ze erover vertelt, ziet ze het zelf ook. Ze schudt haar hoofd, kijkt treurig.

Ik heb nog nooit eerder gemerkt dat cultuur – in haar geval een cultuur van schande en zonde – zó in iemand door kan werken. ‘Je ouders zitten nu eenmaal in je’, zeg ik, ik weet ook even niks beters.