De Rough Guide is lovend over Sidi Ifni, noemt deze kleine stad ‘uniquely interesting’ en ‘surely the finest Art Deco military town ever built’. Sidi Ifni, tweehonderd kilometer ten zuiden van Agadir, werd in de jaren dertig door de Spanjaarden gebouwd, en het bleef een Spaanse enclave tot 1969, toen het ‘teruggegeven’ werd aan het toen al bijna vijftien jaar onafhankelijke Marokko (in tegenstelling tot de enclaves Ceuta en Melilla aan de Middellandse Zee, tot chagrijn van Marokko nog altijd in Spaanse handen).
Zelf ben ik er nooit geweest. Telkens als ik in de buurt was, vond ik het toch te ver. We hadden al zo veel gereden en dan nog zo’n eind, en werd het dan niet krap – dat soort argumenten. En telkens dacht ik: dan maar volgend jaar.
Het lijkt het lot van Sidi Ifni: afgelegen te liggen en op de lange baan geschoven te worden. Nog één keer de Rough Guide: ‘It’s a very relaxed place with a decaying film-set atmosphere, but unfortunately much of it really is decaying.’ Er gebeurt weinig of niets te Sidi Ifni. Al een paar jaar lang protesteren bewoners daartegen – dat ze worden verwaarloosd door de regering – maar daar werd nooit naar geluisterd. Daarom bezette een groep werklozen op 30 mei de haven, een van de weinige plekken waar nog wél wat gebeurt. Geen vrachtwagen kon er nog in of uit. De gevangen sardines en ansjovis kon men terug de zee in kieperen. Een week later, op zaterdag 7 juni, trokken een paar duizend troepen ordepolitie, vergezeld van legereenheden, het stadje binnen en ontstond iets als een veldslag. ’s Avonds was de opstand neergeslagen en de blokkade opgeheven, en keerde de rust weer, maar nu ontstond er een kleine rel in de media: televisiezender Al-Jazeera rapporteerde die avond van de zevende juni dat er acht doden waren gevallen bij het oproer in Sidi Ifni, want dat had men van de lokale mensenrechtenorganisaties gehoord. Inmiddels is dat onwaar gebleken: er zijn wel veel gewonden gevallen maar geen doden, en de Marokkaanse overheid verwijt Al-Jazeera nu het publiek opzettelijk vals voor te lichten. En dat kan Al-Jazeera duur komen te staan.
Men heeft toch al niet veel met Al-Jazeera op. De zender heeft zijn hoofdkantoor in Qatar, maar sinds 2006 ook een bureau in Rabat, vanwaar men het Journal du Maghreb uitzendt. Dat wil zeggen: dat deed men, want dat journaal mag van Marokko nu niet meer vanuit Rabat worden uitgezonden, naar men zegt om formele redenen, Al-Jazeera zou zijn papierwerk niet in orde hebben. Sinds het bericht over de acht doden te Sidi Ifni heeft de zender het hier helemaal verbruid en dreigt Marokko nu de accreditatie van de hoofdredacteur van het bureau te Rabat in te trekken.
Er is nu enig gesteggel over die acht schijndoden: Marokko beweert al op zaterdagavond een officieel persbericht te hebben gestuurd waarin die doden worden ontkend, Al-Jazeera zegt niks te hebben gezien, maar dit persbericht wel de volgende dag te hebben ‘meegenomen’. Bovendien hebben ze die acht doden niet zelf verzonnen, maar baseerden ze zich op bronnen die men ook heeft genoemd. Zo werken journalisten. Dus wat zeurt Marokko nou eigenlijk?
Het gaat natuurlijk niet om dat gesteggel maar om wat daar achter ligt, en dat is dat Al-Jazeera veel invloed heeft, want veel Marokkanen kijken ernaar, en al te zeer ‘tegen’ Marokko zou zijn. Zo zou men, om twee van de belangrijkste verwijten te noemen, onder meer op de hand zijn van islamisten, die te vaak aan het woord laten (islamisten bekritiseren de staat graag, vaak met reden), en niet genoeg pro-Marokkaans zijn in de eeuwige maar daarom niet minder gevoelige kwestie van de Westelijke Sahara.
Oproer, uit pure malaise, dat hard wordt neergeslagen, en de beknotting van de media – het zijn twee dikke rode lijnen, vaak met elkaar verbonden, in het huidige Marokko. Om op Sidi Ifni terug te komen: de demonstranten daar eisten onder meer dat de nieuwe haven, met visverwerkende industrie, eindelijk eens afgebouwd zou worden – de werkzaamheden daaraan zijn in 1981 gestaakt en sindsdien niet meer opgepakt. Net als bij het ‘broodoproer’ te Sefrou een half jaar geleden wil de staat de tekenen aan de wand niet zien. Zo werd er al eens een protestmars georganiseerd en werden 30 juni vorig jaar de festiviteiten ter gelegenheid van de ‘onafhankelijkheid’ (van de Spanjaarden) geboycot. Die dag, de 39ste, staat nu weer voor de deur. Ik vrees dat veel inwoners van Sidi Ifni liever bij Spanje waren gebleven.