Rachid el Alawie is een negroïde man van een jaar of 35. Hij is directeur van het weekblad Rai el Moewatin, letterlijk De visie van de burger. In zijn krijtstreeppak ziet hij eruit als iemand die vindt dat hij ertoe doet. Hij heeft mij, via een gemeenschappelijke kennis, uitgenodigd eens te komen praten. Die kennis zei dat Rachid ook wel wat nieuws uit Nederland, over de Marokkaanse gemeenschap, in zijn krant wilde hebben, en misschien dat ik dat voor hem kon verzorgen.

En dus zit ik hier nu tegenover hem, in zijn kantoor in Agdal, een wat chiquere wijk van Rabat. Kantoor is een groot woord, het is een kleine kamer, en er staat een groot bureau waarachter Rachid zit, en tegen de muur staat een bruine, leren bank. Op zijn bureau staat een zevental wetboeken, en Rachid vertelt me dat hij naast het weekblad ook nog een juridisch adviesbureau heeft.

Ik had eerlijk gezegd nog nooit van De visie van de burger gehoord. Dat ligt natuurlijk aan mij, ik kan geen Arabischtalige kranten lezen, de taal die ik hier leer is Marokkaans Arabisch en kranten zijn geschreven in het Modern Standaard Arabisch. Ik voel het als een gemis. Er zijn in het Frans geschreven kranten en weekbladen, en als je die leest blijf je wel op de hoogte. Maar nooit zul je weten wat wekelijks de visie van de burger is.

Het weekblad in kwestie is een tabloid, bestaat uit gemiddeld zestien pagina’s, en opent vaak met een bladvullende foto. De vette rode letters schreeuwen je toe – maar wat ze zeggen weet ik niet. De krant doorbladerend kom je steeds hetzelfde heldere lettertype tegen, maar wel vaak van verschillend formaat. Hier en daar kan ik een kop ontcijferen, zoals: Het parlement is leeg! Een foto die rijen lege bankjes toont bewijst dan dat ik op het goede spoor zit, maar de meeste koppen zijn te moeilijk voor me. Ik zie wel, vooral aan de foto’s en de tweekolommertjes die eronder staan, dat dit krantje niet alleen opinie maar ook nieuws bevat, over binnenlandse politiek, het buitenland, shownieuws ook. In Nederland zou De visie voor een vodje doorgaan, maar zien Marokkanen dat ook zo? Er zijn wel dertig van dit soort blaadjes op de markt.

Rachid heeft zijn eigen naam prominent en in alle glorie op de cover gezet: Moulay Rachid el Alawie el Ismaili. De eretitel moulay is voorbehouden aan erfgenamen van de profeet Mohammed, en Alawie is dezelfde naam als die van de koning. Namen in Marokko zijn belangrijk en wie de naam El Alawie hoort, of bijvoorbeeld El Fassie (afkomstig uit Fes), weet dat hij met een machtige clan te maken heeft, al kun je natuurlijk net iemand van een verarmde tak treffen.

Ik had eigenlijk verwacht Rachid in een soort redactiezaal te ontmoeten. Hij vertelt me dat ze De visie van de burger met zeven man in elkaar zetten, maar misschien gebeurt dat in de andere kamers van dit appartement. Hij heeft het over de mogelijkheid van een partenariat tussen mijn krant en die van hem, het uitwisselen van nieuws, en dat het interessant zou zijn als ik af en toe iets over Nederland schreef. We drinken koffie die iemand komt brengen die daarvoor naar een café is geweest. Ondertussen kletsen we wat: het weekblad bestaat nu twee of drie jaar, het zou wel een impuls kunnen gebruiken, en hoe bevalt Marokko mij?

Een kwartier later sta ik weer buiten. Nergens is Rachid concreet geworden en misschien was dit gesprek slechts bedoeld als kennismaking. Toch had ik verwacht iets meer te weten te komen over wat hij mogelijk van mij wilde. In Nederland zouden we directer zijn geweest. Hier moet eerst persoonlijk contact gemaakt worden – ik wist dat al, maar als je het meemaakt is het toch weer raar.

Een paar dagen later ga ik nog eens langs, nieuwsgierig, en krijg dan te horen wat Rachid onder meer in gedachten heeft. Zo moeten er meer advertenties in zijn blad komen, en misschien dat ik de Nederlandse ondernemers hier af kan gaan, mensen die een hotel of restaurant zijn begonnen, om ze over te halen in De visie te adverteren? Uiteraard zou een bepaald percentage dan voor mij zijn. Het was me al opgevallen dat advertenties in zijn blad vrijwel geheel ontbreken, een veeg teken.

Ik voel er weinig voor om met De visie te leuren, en ik denk ook niet dat veel Nederlandse ondernemers erin willen adverteren. Maar waarom dat hardop zeggen? Bij het afscheid zeg ik dat het een interessant idee is en dat ik er nog eens over zal denken. Later zal ik het dan te druk hebben.