‘En opnieuw zijn we gedwongen te spreken over de heer der reclameborden…’ Zo begint Khalid Jamaï zijn column in het Franstalige weekblad Le Journal Hebdomadaire. De heer der reclameborden is Mohamed Mounir Majidi, chef van het secretariaat van de koning, en vanaf de dag dat deze Majidi de rechten verwierf op de exploitatie van reclameborden – in Casablanca alleen al zo’n twaalfhonderd – noemt Le Journal hem steevast seigneur des panneaux. Dat soort lucratieve business valt je in de schoot zodra je in de nabijheid van de koning werkt.

Het is niet overdreven koning Mohammed VI de belangrijkste zakenman van Marokko te noemen. Zo is daar de ona, waarin de koning een groot belang heeft, een machtig conglomeraat van allerhande bedrijven: men bezit supermarktketens, banken, energieleveranciers, men is vertegenwoordigd in het toerisme, de telecom, de bouw, het onroerend goed, de voedselproductie. En wanneer ik zeg ‘men is vertegenwoordigd’, dan is dat een understatement, want men is op de markt doorgaans vertegenwoordigd als grootste of zelfs enige speler.

De koning heeft dus wat weg te geven. Majidi kreeg de reclameborden. Anderen worden bankdirecteur, of minister, of premier, banen die op zichzelf al als een gunst beschouwd kunnen worden, net als Majidi’s baan, maar daar komen dan ook nog die bonussen bij, zoals de reclameborden.

De schoenpoetser Si Mohammed, over wie ik vorige week sprak, heeft zich het terras van hotel Balima weten toe te eigenen. Si Mohammed helpt de obers met het opzetten van de parasollen en de obers helpen Si Mohammed het terras van kapers vrij te houden. Ik neem aan dat het op het niveau van de Majidi’s net zo werkt. Het is alleen minder zichtbaar – maar soms lekt er iets uit.

En dan maakt iemand als Khalid Jamaï zich weer boos. Deze Jamaï zou je de H.J.A. Hofland van de Marokkaanse journalistiek kunnen noemen. Hij was ooit hoofdredacteur maar beperkt zich nu, op leeftijd, tot het schrijven van verontwaardigde columns. Hofland blijft zich verbijten over Irak, en ik blijf dat lezen, en Jamaï blijft met eenzelfde verbetenheid schrijven over wat in de bananenrepubliek Marokko (Jamaï’s woorden) allemaal mogelijk blijkt, hoe ver dit land iedere week weer verwijderd blijkt te zijn van een rechtsstaat, een democratie.Twee weken geleden maakte Jamaï zich druk over premier Driss Jettou. Die had een lap grond van zeven hectare cadeau gekregen in de Palmeraie, dichtbij Marrakesj, daar waar Amerikaanse filmsterren villa’s laten bouwen. De prijs per hectare bedraagt er achthonderdduizend tot twee miljoen euro. Maar Jettou had er dus niets voor hoeven betalen. De krant die dit bekendmaakte schreef dat Jettou dit stuk land van ‘een hoge autoriteit’ had gekregen.

Jamaï vreet zich dan op over twee dingen: over het cadeau zelf, en over het feit dat dit gemeld wordt en dat het daarbij blijft. Niemand die dit nieuws oppikt, verder uitzoekt. Wie is die ‘hoge autoriteit’? Is het de koning zelf?

Jettou bezit een paar bedrijven. Maar hij is ook minister-president. Dus hij heeft niet altijd tijd om die bedrijven goed te managen, sommige lijden verlies. Voor Jettou’s bank was dat reden de premier zijn schuld maar kwijt te schelden, ter compensatie. Die schuld bedroeg zeven miljoen euro. Het is dezelfde krant die dit meldt. Ook hier geen follow up.

Om welke bank het ging? Attijariwafa, gist Jamaï, een van de grootste banken van Marokko, in bezit van de koninklijke ONA.

Een week later is de seigneur des panneaux Jamaï’s onderwerp. Ook die weet een aantrekkelijk stuk grond te bemachtigen, nabij Taroudant, niet ver van Agadir. Het betreft hier vierenhalve hectare, en helemaal gratis krijgt Majidi die niet: hij moet er vijftig dirham (vijf euro) per vierkante meter voor betalen. Maar de marktwaarde van die grond bedraagt het honderdvoudige. Uiteraard vreet Jamaï zich weer op: hier wordt iemand bijna twintig miljoen euro cadeau gedaan. Door wie? Deze keer is dat wel bekend: door de minister van Religieuze Zaken. Dit ministerie is tevens eigenaar en beheerder van grote domeinen, en men kan grond wel verkopen, maar die grond zou dan, volgens de wet, het algemeen belang moeten dienen. Behalve dat het ministerie zichzelf, en dus het volk, van twintig miljoen berooft, wordt de wet hier ook nog overtreden, aldus een inmiddels ontploffende Jamaï.

Wie heeft deze nieuwtjes gelekt naar de krant? Het lekken wijst erop dat de Jettou’s en de Majidi’s even hoog geplaatste vijanden hebben, eropuit om hun reputatie te schaden. Het is de keerzijde van de schaamteloze zelfverrijking. De Jettou’s en de Majidi’s hebben hun positie aan de gunst van de koning te danken, en alleen daaraan; het is hun enige legitimatie. Wat ze gegeven is, kan ze ieder moment weer ontnomen worden.