Ondanks de maximale staat van paraatheid waarin de veiligheidsdiensten van het land sinds 6 juli verkeren, is het een kamikaze toch weer gelukt zichzelf althans gedeeltelijk op te blazen, met behulp van een kleine gasfles. De man, een zekere Hicham, dertig jaar, getrouwd, werkzaam bij de belastingdienst van Meknes, had het gemunt op een bus toeristen die gestopt was tegenover Bab el Mansour, de centrale, rijk geornamenteerde en bijna perfect behouden toegangspoort in de driehonderd jaar oude vestingwal rondom het oude Meknes, bezienswaardigheid nummer één van deze koningsstad. Hicham trachtte met zijn gasfles de toeristenbus in te komen, maar de chauffeur vertrouwde het niet en sloot snel de deur. Daarop liet de kamikaze zijn gasfles maar buiten de bus ontploffen, wat hem zijn linkerarm kostte. Hij ligt nu in een ziekenhuis in Meknes.

Dit gebeurde op 13 augustus – en ik schrijf er zo laat over omdat ik op vakantie was. Deze datum voegt zich in het rijtje illustere data van 2007: 11 maart, 10 april en 14 april. Op die achtereenvolgende dagen lieten in totaal zes kamikazes zich ontploffen en een zevende werd door de politie bijtijds neergeschoten. Het waren stuk voor stuk min of meer mislukte aanslagen waarbij in totaal één dode en enkele tientallen gewonden vielen.

Bij al die aanslagen had men het niet op toeristen gemunt – of misschien kreeg men, op de hielen gezeten door de politie, de kans daartoe niet. De wederom half mislukte aanslag bij Bab el Mansour (geen slachtoffers) voegt dus een nieuw element toe. De plek is in dit opzicht goed gekozen. Bab el Mansour heeft Meknes te danken aan de zeventiende-eeuwse grondlegger van de stad, sultan Moulay Ismael. Die liet 45 kilometer vestingwal optrekken en vergat niet zijn architect El Mansour opdracht te geven daarin onder andere een toegangspoort te ontwerpen die de glorie van de sultan weerspiegelde. Het verhaal gaat dat, toen de bab eenmaal af was, Moulay Ismael zijn architect vroeg ‘of het beter had gekund’. Toen de arme man daar deemoedig ‘ja’ op antwoordde, hakte de sultan hem onmiddellijk het hoofd af. Kenners achten dit verhaal apocrief – maar het is wel een goede illustratie van de legendarische wreedheid en grilligheid van de sultan. Uiteraard vormen dit soort verhalen reden te meer om Bab el Mansour te gaan bekijken, wat toeristen dan ook in drommen doen. Vreemd dat iemand op zo’n plek de kans krijgt zich op te blazen, en dat het aan een buschauffeur is om erger te voorkomen. Dat soort dingen gebeurt vaker in Marokko. De aanslag van 11 maart werd voorkomen door de eigenaar van een internetcafé.

Wat is er bekend over deze laatste kamikaze? Hicham is geen arme sloeber, zoals al die andere kamikazes, allemaal afkomstig uit bidonvilles in Casablanca. Nee, hij was ingenieur en werkte nota bene voor de staat. Vooralsnog lijkt het er ook op dat hij op eigen houtje opereerde, al zijn inmiddels ook vier ‘medeplichtigen’ gearresteerd en voor de rechter gebracht. Zelf beweren die overigens slechts ‘op de hoogte’ te zijn geweest van het voornemen van de kamikaze.

De politie kon dit viertal snel arresteren omdat Hicham zijn mobiele telefoon gewoon op zak had. Met daarin al zijn telefoonnummers. Hij had niets gewist. Men kon zo zien met wie hij recentelijk gebeld had. Het draagt het stempel van verregaand amateurisme, als de aanslag zelf, dat gerommel met zo’n gasfles, dat niet al deed. De indruk dat Hicham inderdaad in z’n eentje opereerde, wordt alleen maar sterker.

Dat heeft iets geruststellends en zorgwekkends tegelijkertijd. Volgens islamistenwaarnemer Mohammed Darif wordt het wel erg lastig voor de politie aanslagen te voorkomen als die gepleegd worden door lui die in hun eentje het radicaliseringsproces doorlopen en vervolgens vinden dat ze moeten handelen. Georganiseerd radicalisme is makkelijker op te sporen en te bestrijden. Tegen losgeslagen gekken is geen staat van paraatheid opgewassen.

Uiteraard wordt veel gespeculeerd over de motieven van de laatste kamikaze. Bij de jongens uit de sloppenwijken kon je nog denken dat het de armoede was die ze deed radicaliseren. Armoede, uitsluiting, werkelijk niets hebben om trots op te kunnen zijn, dan zou je het in het geloof kunnen gaan zoeken, waar je tenminste nog een voortreffelijk moslim kunt zijn, een martelaar. Maar Hicham had een goede baan – het soort baan waar de ‘hoger opgeleide werklozen’ dagelijks voor demonstreren tegenover het parlement in het centrum van Rabat. Een baan bij de overheid, dat is een redelijk salaris en dat is zekerheid, en dat wil iedereen wel. Voor Hicham was het kennelijk niet genoeg. Psychologen spreken van een ‘identiteitscrisis’. Veel meer zullen we over Hicham, nu in handen van de politie, voorlopig niet te weten komen.