Afgelopen week wees koning Mohammed VI de nieuwe premier aan: Abbas al Fassi, secretaris-generaal van de Onafhankelijkheidspartij Istiqlal. De Istiqlal was bij de verkiezingen van 7 september tenslotte als grootste uit de bus gekomen. Niettemin trok een golf van verontwaardiging door de onafhankelijke media – daarover straks.
Eerst nog even over de lage opkomst: 37 procent. Dat is het officiële cijfer, en het klopt, maar het loont de moeite dat cijfer nader te bekijken. Die 37 procent heeft namelijk betrekking op degenen die zich voor de verkiezingen hebben ingeschreven, die hun kieskaart hebben opgehaald (zonder die kaart kun je niet stemmen). Wel, dat had slechts tachtig procent van de kiesgerechtigden gedaan. Van die tachtig procent heeft 37 procent daadwerkelijk gestemd. Dat betekent dus dat niet 37 maar dertig procent van alle kiezers is gaan stemmen. Bedenken we vervolgens dat van die dertig procent twintig procent al of niet bewust zijn stembiljet ongeldig heeft gemaakt of geen stem heeft uitgebracht (blanco ingeleverd), dan blijkt dat niet 37 maar 24 procent van de Marokkanen op een partij heeft gestemd, één op vier.
Om het nog aanschouwelijker te maken: het aantal ongeldige of blanco stemmen is groter dan het aantal stemmen dat de nummer één (Istiqlal) behaalde, en volgens sommige berekeningen zelfs groter dan wat de nummer één en twee (PJD) samen binnenhaalden. De Partij der Blanco-Stemmers zou deze verkiezingen dus met gemak hebben gewonnen, als de nog veel grotere Partij der Niet-Stemmers dat niet al had gedaan.
Flauw misschien, maar het onderstreept nog eens wat iedereen al wel wist: dat de Marokkaan maar weinig op heeft met het systeem. Er moet dus iets veranderen – dat is wat deze verkiezingsuitslag van de daken schreeuwt. Nu begrijpen we direct de alomtegenwoordige verontwaardiging in de pers bij de keuze van Abbas al Fassi als eerste minister, die nu een coalitie moet gaan samenstellen. Want als iemand de nationale politiek vertegenwoordigt – het verrotte systeem – dan is het deze 67-jarige mastodont Al Fassi.
Toch, het meest democratische wat de koning na de verkiezingen kon doen, was Abbas al Fassi tot premier benoemen. Al Fassi is tenslotte de leider van de winnende partij. Vijf jaar geleden wees de koning Driss Jettou als premier aan, iemand die niet tot een partij behoorde maar er ‘boven stond’. Nu had de koning gezegd dat hij zich door de verkiezingsuitslag zou laten leiden, dus iemand zou aanwijzen die door het volk was gekozen. Dat deed hij ook, heel democratisch. En toch is het weer niet goed.
Zo op het oog lijkt Abbas al Fassi een prima kandidaat: hij was vier keer minister, hij was twee keer ambassadeur (onder meer in Frankrijk, Marokko’s beste vriend) en hij is al bijna tien jaar lang secretaris-generaal van de Istiqlal, die het land al sinds de onafhankelijkheid regeert. Je zou zeggen dat er maar weinigen beter gekwalificeerd zijn dan Al Fassi.
Maar op grond van al die wapenfeiten kun je ook het tegenovergestelde beweren, en dat doet de onafhankelijke pers unaniem: dat hij het oude systeem vertegenwoordigt. Bovendien, iemand die zich al die tijd staande heeft gehouden, eerst onder dictator Hassan II en sinds 1999 onder diens meer verlichte zoon Mohammed VI, is een rasopportunist en de tegenpool van de man die Marokko nieuwe, democratischer tijden in moet leiden, want in die functie zou hij enig verzet tegen de koning moeten bieden.
En dat kun je van Al Fassi inderdaad niet verwachten. Zijn credo is, hij heeft het zelf letterlijk zo gezegd: ‘Ik ondersteun de koning, wat hij ook besluit.’ Hij herhaalde dat deze week nog eens, toen hij zei dat de koning, die hem juist als premier had aangewezen, zo goed was geweest hem vele adviezen te geven, die hij naar de letter zou opvolgen. Een derde uitspraak van hem, gedaan tijdens de campagne, is dat ‘zijn enige programma dat van de koning is’ – terwijl de jonge technocraten van zijn partij toch een aardig programma hadden geschreven. Dit soort uitspraken maakt duidelijk waarom Al Fassi a) al zo lang meedoet, b) deze week zelfs minister-president is geworden en c) in de pers met boegeroep is ontvangen.
Men had liever gezien dat de koning een wat jonger en minder door het verleden besmet Istiqlal-lid had aangewezen. Zo lopen er zeker drie capabele veertigers binnen die partij rond, die zich de afgelopen vijf jaar als daadkrachtige en vernieuwingsgezinde ministers hebben bewezen. Maar had de koning een van hen aangewezen, dan had hij Al Fassi gepasseerd en de Istiqlal in een crisis gestort, terwijl die partij nu moet gaan regeren.
Al Fassi schijnt een aimabele man te zijn. Hij moet in staat zijn een coalitie te smeden en bij te elkaar houden. Misschien heeft de koning hem vooral daarvoor nodig. De richting geeft hij dan zelf aan.