Totdat de Poolse journalist Ryszard Kapuscinski in 1974 net na de marxistische machtsovername naar Ethiopië trok, was het daar juist omver geworpen regime van keizer Haile Selassie een mysterie. Natuurlijk waren er de regelmatige berichten over weelde en overvloed in een land dat structureel te weinig voedsel produceert, maar nooit had de buitenwereld een kijkje kunnen nemen in het op middeleeuwse leest geschoeide hof van de Koning der Koningen, de Leeuw van Judah, Ras Tafari.
Kapuscinski, die eerder in Ethiopië was geweest om voor het Poolse persbureau pap de jaarvergaderingen van de door de keizer opgerichte Organisatie van Afrikaanse Eenheid (oau) te verslaan, kreeg van zijn hoofdredacteur toestemming om opnieuw naar Addis Abeba af te reizen om verslag te doen van de wilde plannen van het nieuwe bewind van Mengistu Haile Mariam. ’s Avonds werkte hij aan zijn eigen project – dan interviewde hij de ondergedoken hofhouding van de keizer.
In The Emperor, verschenen in 1978, bracht Kapuscinski die interviews in een lange literaire reportage samen. Het boek paste in de traditie van new journalism, waarvan bijvoorbeeld ook Truman Capote zich bediende. Maar er is wat meer durf en uithoudingsvermogen vereist om feiten bijeen te brengen in een land als Ethiopië dan in de Verenigde Staten, het geografische werkterrein van de auteur van In Cold Blood.
In keldertjes en hutjes noteerde Kapuscinski de verhalen van Selassies ‘kussendrager’, wiens taak het was om op het juiste moment het juiste kussentje onder de voeten van de nogal klein uitgevallen keizer te schuiven. Door zijn 26 jaar ervaring wist de kussendrager op zeker moment blind welk kussen bij welke troon paste teneinde de beentjes van de keizer niet te lang te laten bungelen. En Kapuscinski tekende de wederwaardigheden op van de ‘lakei van de deur’. ‘Het was een kunst’, zegt die, ‘om de deur op precies het goede moment te openen. Te vroeg zou laakbaar zijn, het zou zijn alsof ik haast had de Keizer te laten vertrekken. Als ik, aan de andere kant, te laat opende, dan zou Zijne Verhevene Hoogheid zijn pas hebben moeten inhouden of misschien zelfs moeten stoppen, wat zijn voorname waardigheid zou belasteren, een waardigheid die betekent dat men zich zonder aanvaringen of obstakels kan voortbewegen.’
Iedere ochtend, schrijft Kapuscinski, maakte de keizer een wandeling door de paleistuinen. Niet alleen om de witte leeuwen kalfsvlees en de luipaarden rundvlees te voederen, maar ook om van zijn naaste inlichtingenmedewerkers het nieuws ingefluisterd te krijgen over samenzwerende onderdanen die het op zijn heerschappij voorzien hadden. Het zijn de nadagen van Selassies regeerperiode en als geen ander beschrijft Kapuscinski hoe langzaam maar zeker het einde in zicht komt. The Emperor mag een uniek historisch relaas zijn over een van de laatste absolute monarchieën, volgens Kapuscinski zelf is het boek evengoed een universele uiteenzetting van een instortend rijk, een dictatuur die op zijn laatste benen loopt. ‘Alles is metafoor’, zei hij eens in een interview. Toch heeft de publicatie hem in communistisch Polen niet voor grote problemen gesteld.
Kapuscinski schreef over de voetbaloorlog in Zuid-Amerika, over de laatste dagen van de sjah in Iran en in de jaren negentig over de ineenstorting van het sovjetrijk. Maar niet te evenaren zijn zijn boeken en essays over Afrika, waar hij in 1958 voor het eerst naartoe reisde. Zonder enig dédain of superioriteitsgevoel, wat in die tijd vrij nieuw was, berichtte hij over machtsovernames, onafhankelijkheidsoorlogen en rebellenstrijd na de dekolonisatie. Door zijn eigen achtergrond in het arme stadje Pinsk, tegenwoordig binnen de grenzen van Belarus, zou hij dichter bij de Afrikanen staan. Hij ‘herontdekte’ zijn eigen achtergrond, zei hij in interviews.
Belangrijker nog was dat hij Afrika niet als één entiteit beschouwde. ‘Voor het gemak hebben we het over “Afrika”’, schrijft hij in het voorwoord van de bundeling The Shadow of the Sun. ‘In werkelijkheid, afgezien van de geografische benaming, bestaat Afrika niet.’ Gelijk heeft hij: een land als Ethiopië heeft even weinig overeenkomsten met Zambia als België met Oostenrijk. Toch verschijnen ook nu nog geregeld publicaties waarin ‘Afrika’ als één land, als één gelijkvormige cultuur wordt beschouwd.
Ryszard Kapuscinski werd vanwege zijn werk vier keer ter dood veroordeeld, overleefde tientallen aanslagen op zijn leven en doorstond in een Oegandese kliniek een acute aanval van hersenmalaria. Een hartoperatie in een Pools ziekenhuis werd hem vorige week dinsdag fataal.