‘Lesbos is amazing’, lispelde de baardige Amerikaan die mij aansprak op Schiphol. Amazing? ‘Ik ga naar een vluchtelingenkamp’, antwoordde ik. In de voorbije jaren had ik beelden gezien van dode mensen op het strand. Ik had gelezen over het gebrek aan wc’s, douches, artsen, ruimte. Toch had ik geen idee wat me te wachten stond. Dat kwam pas de volgende dag, toen ik Sahar, een vrouw uit Kabul, ontmoette. Zij vertelde mij over het bestaan in de jungle, zoals Moria wordt genoemd. Uitkijkend over de warboel van koepeltentjes, vuilnis en modderstroompjes zei ze: ‘Overdag gaat het nog, maar ’s nachts zijn overal vechtpartijen, mijn broer werd laatst in zijn rug gestoken.’

Aan het eind van die dag appte ik met een vriendin over de honderden modderige kindervoetjes in slippers en Crocs die waren langsgekomen op de distributieplek, onze schoenenwinkel waar twee boomstammetjes op de kale grond dienden als passtoeltjes. ‘Al die voeten moesten passende winterschoenen krijgen en dat is gelukt.’ Ik zweeg over de wonden en zweertjes, over het gehoest, de luizen, de rotte tandjes en de geur van ongewassen lijven en plas die om de kinderen hing.

De volgende dag ontmoette ik een kleuter met een kaalgeschoren hoofdje en gouden oorbelletjes. ‘Ze heet Precious’, zei haar moeder. ‘Ze praat niet meer.’ Precious zat als een lappenpop tegenover mij. Op dag drie was er een jongetje dat heel hard huilde. Zijn moeder had schoenen voor hem uitgekozen die hij niet mooi vond. De volgende dag vroeg een vrijwilligerscollega onderweg naar het hotel of ik een zwerfkat mee naar Nederland wilde nemen voor een nieuw baasje. Ik zei nee.
Later drong het tot me door dat het vreemd was dat niet veel meer kinderen schreeuwden en huilden. Ze stonden uren in de rij te wachten, soms in de regen, tot ze aan de beurt waren.

Op dag vijf schreef ik in mijn aantekeningen: ‘Het wordt normaal.’ De dag daarna ging ik naar huis. Op het vliegveld wachtte ik met een caffè latte en een spaatje op mijn terugvlucht. Ik staarde naar de mensen in de vertrekhal en voelde zo’n verdriet door me heen trekken dat ik mijn hand voor mijn ogen moest houden en huilde.


Het aantal in 2019 getelde doden en vermisten op de Middellandse Zee was deze week, volgens het Missing Migrants Project(IOM): 1235