Rond de vijfenzestige minuut van Denemarken - Tsjechië, toen de spelers langzaam maar zeker in slaap leken te dommelen, vestigde NOS-commentator Jeroen Grueter zijn aandacht maar weer eens op scheidsrechter Björn Kuipers. Hoewel Kuipers voor zover ik wist niets opzienbarends had gedaan, werd de stem van Grueter toch ietsje hoger toen hij over de laatst overgebleven Nederlander op het toernooi sprak. ‘Tot nu toe is er niks op hem aan te merken!’ zei Grueter. ‘Wat zit er nog voor Kuipers in het vat deze weken?’

Anders gezegd: zal er straks worden besloten dat Kuipers een halve finale, wellicht zelfs de EK-finale mag fluiten?

Die opmerkingen van Grueter staan niet op zichzelf. Er gaat bijna geen EK-dag voorbij zonder dat Kuipers ergens wordt geanalyseerd of tenminste genoemd. Zeker sinds de uitschakeling van het Nederlands elftal komt hij voortdurend ter sprake, alsof zijn aanwezigheid het gezicht van de ploeterende nationale ploeg nog enigszins kan redden. Alleen al het feit dat hij deze wedstrijd van de Tsjechen ging fluiten, leidde tot nieuwsberichten van onder andere het Algemeen Dagblad, de Telegraaf, de NOS zelf. Tijdens de voorbeschouwing werd zijn rol dit toernooi besproken, na afloop in de NOS-studio werd die ene vraag opnieuw gesteld en weer met een vreemde nadruk: En? Hoe was Kuipers?

Al die aandacht heeft iets potsierlijks, op het beschamende af.

Bijna alsof er naar Tsjechië - Denemarken werd gekeken om toch vooral de prestatie van de scheidsrechter te beoordelen, alsof de spelers stiekem voor Kuipers het veld op waren gestuurd in plaats van andersom.

In bepaald opzicht baart die grote nadruk op Kuipers’ aanwezigheid me meer zorgen dan de roemloze uitschakeling van Nederland. Een land dat voor zijn aanzien op een toernooi dagelijks inzoomt op het presteren van een afgevaardigde scheidsrechter, is een land dat beseft dat het in voetballend opzicht is afgegleden en ook weinig concrete hoop heeft op snelle verbetering. Wij vertrouwen niet langer op Wijnaldum en Depay, wij vertrouwen op Kuipers, de 48-jarige supermarkteigenaar uit Oldenzaal die zelf overigens graag spreekt van ‘Team Kuipers’.

Zo heet ook de boeiende mini-documentaire die de KNVB enkele jaren terug online zette. Want Kuipers fluit niet in zijn eentje, hij wordt al ruim tien jaar bijgestaan door zijn vaste assistenten Sander van Roekel, docent economie op een middelbare school in Ede, en Erwin Zeinstra, boekhouder bij een groot schoonmaakbedrijf. In een recent interview met Trouw gaf het drietal aan dat hun voorbereiding op hun wedstrijden meestal in stilte verloopt. Ze zitten de hele dag op hun hotelkamer. Vroeger gingen ze nog weleens de stad in waar ze waren terechtgekomen, maar tegenwoordig wordt Kuipers te snel herkend, en, zo stelt Van Roekel: ‘Björn is iets minder geïnteresseerd in cultuur dan ik.’

Het beeld van die hotelkamer kan ik moeilijk van me afschudden. Voortaan als ik Kuipers met zijn daadkrachtige loopje het veld zie betreden, stel ik me hem voor in de strak ingerichte kamer waar hij de dag daarvoor de minuten heeft afgeteld, in de zoveelste stad waar hij niemand kent en door de UEFA heen is gestuurd. Daar groet hij de spelers, daar werpt hij het muntje op voor de tos, daar legt hij de bal neer, daar fluit hij nadrukkelijk voor een lichte overtreding. De supermarkteigenaar die niet in cultuur is geïnteresseerd en die al jaren de uitstraling heeft van een politieagent met bewijsdrang, maar misschien geldt dat wel voor alle scheidsrechters.

Het vreemde van dit alles is natuurlijk dit: met al die aandacht voor Kuipers’ leiding, van commentatoren en journalisten en ook van hemzelf, met die nationalistische zweem van trots die in gesprekken en besprekingen over Kuipers heen hangt, wordt de nadruk gelegd op een onderdeel van het spel dat juist geen nadruk hoort te krijgen. ‘Wij moeten zorgen dat we niet opvallen’, zegt Kuipers nota bene zelf aan het begin van die Team Kuipers-documentaire, waar natuurlijk al een mooie ironie in zit: hij wordt op dat moment uitgebreid geïnterviewd. ‘Wij moeten onzichtbaar zijn.’ Ook omschrijft hij het mooiste compliment denkbaar: als iemand na een wedstrijd vraagt wie de scheidsrechter eigenlijk was.

In Nederland kan het geen voetbalkijker nog ontgaan wanneer scheidsrechter Kuipers opdraaft. En ongetwijfeld zal het uitgebreid worden besproken als hij de finale straks mag fluiten. Al blijft het maar de vraag of dat gaat gebeuren, want tijdens Tsjechië - Denemarken maakte hij geen bijzonder scherpe indruk. De corner waaruit na vijf minuten werd gescoord, had volgens menigeen een doeltrap moeten zijn (al suggereerden ingezoomde Twitter-beelden van een Tsjechische arm dat Kuipers het wel goed had gezien). Sommige kleine beslissingen leken wat willekeurig genomen te worden. Tegen het einde van de wedstrijd kreeg Denemarken een vrije trap waar Simon Kjær zelf een overtreding maakte, zoals ook commentator Grueter constateerde. Hij zei echter niet dat Kuipers een fout maakte, hij zei met onderdanige stem: ‘Maar Kuipers beslist anders.’

De excellentie had besloten, en als halfslachtig alternatief voor een nationale polonaise blijven we nu nog eventjes massaal achter die supermarkteigenaar uit Oldenzaal aan hobbelen.