De opdracht voor de studenten was simpel: maak in een halve dag een visuele beeldcolumn, volledig naar eigen inzicht, maar in de stijl van Gorilla. Met een kleine kanttekening: de ‘Gorilla-stijl’ bestaat niet. ‘De beeldtaal van Gorilla is niet uniek’, zegt Alex Clay. ‘Wij hanteren een universele stijl, we maken gebruik van universele kleuren, symbolen en vormen, om vervolgens een onderwerp als het ware volledig uit te kleden en terug te gaan naar de basis van een controversieel thema.’ Zo maakte Gorilla een cartoon over het boerkaverbod.

In plaats van de controverse ‘uit te leggen’ draaide het ontwerperscollectief de rollen om en toonde een vrouw in boerka naast een halfnaakte vrouw. Clay: ‘We verbazen ons over een volledig bedekte vrouw, maar waarom roept een schaars geklede vrouw niet dezelfde verbazing op?’ Clay noemt het een geslaagd beeld, omdat er een maatschappelijk actueel thema wordt aangekaart met een simpel ontwerp. ‘Daarom spreekt het ontwerp van een van de studenten, waarin de naam van MAO is veranderd in XI, me erg aan. Het is mooi in al zijn eenvoud.’

Het doel van een visuele column is volgens Clay tweeledig: communiceren over welk thema het gaat en er vervolgens een twist aan geven. Daarmee wordt dan commentaar geleverd op een maatschappelijk thema. Deze werkwijze bleek voor de studenten hand in hand te gaan met ‘de angst om iets banaal te maken’. ‘Een eenvoudig ontwerp kan soms kinderlijk ogen’, zegt Clay. ‘Daar wilden de studenten koste wat kost van wegblijven. Ze zijn gewend om lang over een onderwerp na te denken, wat kan leiden tot ingewikkelde plannen.’ Zo werd de beeldcolumn van een Amerikaanse student over wapenbezit al snel een complex verhaal over goed en fout. Uiteindelijk koos de student voor een sterk, eenvoudig beeld: een spelend kind met een kogelgat naast zich. Clay: ‘Nu voel je pas echt de kwetsbaarheid. Bij Gorilla leunen we op dit soort eenvoudige ontwerpen, dat was voor sommigen even omschakelen. Misschien is het wel heel erg Nederlands om altijd terug te gaan naar een soort oervorm.’

In totaal namen er veertien studenten deel aan de workshop: vijf uit China, twee uit Saoedi-Arabië, één uit Libanon en zes uit Amerika. Allen waren in hun beeldcolumn uitermate kritisch op hun geboorteland. De Chinese studenten leverden stuk voor stuk kritiek op de verstrekkende macht van de overheid en de strenge censuur in China. Een aantal Amerikanen haakten op hun beurt in op de lopende wapendiscussies in hun land. De kritiek ligt soms zo gevoelig dat twee van hen uitsluitend in anonimiteit gepubliceerd wilden worden. Drie anderen achtten het zelfs te gevaarlijk om hun beeldcolumn te publiceren. Clay: ‘Ik herken de angst wel. Zo hebben we recent nog bedankt voor een lezing in Rusland. De afgelopen jaren hebben we veel kritische cartoons gemaakt over het regime van Poetin. Misschien is het paranoïde, maar het spookt af en toe wel door mijn hoofd dat ik, vanwege mijn kritische cartoons, kan worden opgepakt.’
In Nederland is men inmiddels redelijk afgestompt, hier schrikt bijna niemand nog van een cartoon. ‘Je moet hier heel grof zijn om mensen wakker te schudden’, zegt Clay. ‘Commentaar moet bovendien altijd een nieuwe invalshoek hebben, maar tegenwoordig is het nieuws zo snel dat wanneer Halbe Zijlstra opstapt er binnen vijf minuten al duizenden tweets en cartoons over rondslingeren.’









De workshop werd georganiseerd door COMA dutch designLab