
Het is nooit meer na te gaan, maar zou het in 2001 verschenen Platform van de Franse schrijver Michel Houellebecq ook zoveel stof hebben doen opwaaien als de auteur in een interview met het Franse tijdschrift Lire zijn uitspraak over de islam achterwege had gelaten? Volgens Denis Demonpion, auteur van de ongeautoriseerde biografie van Houellebecq, is het diens opmerking dat ‘de achterlijkste religie toch wel de islam is’ die de bom doet barsten. Niet het boek zelf.
Terugkijkend schrijft Demonpion dat er voorafgaand aan die uitspraak maar één recensent is die ‘de kiem van het schandaal’ ruikt, Bernard Pivot. ‘Michel Houellebecq begint en eindigt Platform op dezelfde manier, door de islamitische wet en de westerse zeden op een wrede manier tegenover elkaar te zetten, en hij doet dat omdat hij er de grote conflicten van vandaag en morgen in ziet.’
Pivot heeft vijftien jaar later met zijn opmerking over Houellebecq gelijk gekregen. Of eigenlijk veel eerder al: kort na het verschijnen van Platform boren door moslims gekaapte vliegtuigen zich in de Twin Towers in New York, een aanval op een symbool van het kapitalistische Westen. De oorlog in Afghanistan, door de Amerikaanse president George Bush jr. de war on terror genoemd, is het directe gevolg. Anno 2016 bombardeert het Westen Islamitische Staat (IS) in het Midden-Oosten en zijn er al vele door moslims uitgevoerde dan wel opgeëiste terreuraanslagen geweest met vele doden als gevolg, met name in Frankrijk.
Ook het recente verbod op de boerkini aan de Franse stranden en de hoog oplopende discussie daarover zijn een schril bewijs van wat Pivot destijds al schreef over Houellebecq: hij voelt haarfijn aan waar het wringt. Zo laat hij in zijn jongste, in 2015 verschenen boek Onderworpen de hoofdpersoon zeggen: ‘Mensen vechten om metafysische vragen, zeker niet om procentpunten economische groei, ook niet om de verdeling van jachtterritoria.’ De strijd om de boerkini getuigt daarvan.
Voor Houellebecq de pen oppakte, studeerde hij onder zijn echte naam Michel Thomas aan de filmacademie. Toen hij in 2004 bekend was als Michel Houellebecq zei een voormalige docent van die academie tegen Demonpion: ‘Toen ik zijn foto in de kranten zag, dacht ik: ik ken die slome kop ergens van, die masturbatiekop, die je met een doorborende blik zo geniepig kan aankijken. Intelligent, maar geslepen. Hij doet alles om te zorgen dat we hem haten.’
Provoceren, het zit Houellebecq in het bloed. Noem hem provocateur en het doet hem goed. ‘Het scheldwoord is een van mijn genoegens.’ Toch vraagt hij in een in 2008 verschenen briefwisseling met de Franse filosoof Bernard-Henri Lévy, Publieke vijanden: Een steekspel in brieven: ‘Waarom zoveel haat?’ Lévy wijst hem op de lange lijst met schrijvers als Sartre en Camus die ook met haat zijn overladen en antwoordt dat je het verlangen van de schrijvers zelf moet proberen te peilen. ‘Welk verlangen? Het verlangen te mishagen natuurlijk. De hang naar afwijzing. Het duizelingwekkende genot om zich met schande te overladen.’
Dat is Houellebecq vooral met Platform en het interview in Lire dan al goed gelukt.
In deze roman bedenkt de ik-figuur tijdens een groepsreis naar Thailand een oplossing voor twee problemen die hij waarneemt op die reis: de frustraties van westerlingen die thuis geen seksuele bevrediging meer lijken te kunnen vinden en de honger waar vele inwoners in het vakantieland onder lijden. Zijn oplossing is het sekstoerisme. De ik-figuur in het boek zou volgens biograaf Demonpion overigens niet toevallig Michel heten, net zoals de auteur zelf. De vader van Houellebecq heeft eens over zijn zoon gezegd: ‘Het lijkt erop dat seks zijn ding is.’
Op de vrouw die dat sekstoerisme winstgevend maakt, wordt hoofdpersoon Michel verliefd. Ze komt echter om het leven bij een aanslag, gepleegd door ‘mannen met tulbanden’. Na die aanslag zegt deze Michel: ‘De islam had mijn leven kapotgemaakt, en de islam was zeker iets dat ik kon haten; de volgende dagen deed ik mijn best om de haat te voelen jegens moslims.’
In Platform voorspelt ‘Michel’ de overwinning van het kapitalisme op de islam. Pivot schrijft in zijn recensie: ‘In de tussentijd loopt de schrijver, die duidelijk dol is op sarcasme en provocatie, het risico een woede over zich af te roepen die meer te duchten is dan die van de Guide du Routard, namelijk de woede van moslims.’
Pivot blijkt vooralsnog een betere voorspeller dan de romanfiguur Michel. Bij de in het echt bestaande trekkersgids, Guide de Routard, is de hoofdredacteur kwaad. De medewerkers van die gids worden door Houellebecq in Platform ‘protestantse humanitaire etters’ genoemd. Hij schrijft dat de gids ‘zijn toppunt van haat, vulgair elitisme en agressief masochisme’ bereikt in de Thaise provincie Phuket waar een overnachting het maandsalaris van een ongeschoolde arbeider kost. ‘Nou en?’ zal Houellebecq later zeggen over de kwaadheid van de hoofdredacteur. ‘Het is mijn goed recht te zeggen dat ik een pesthekel aan die gids heb.’
In al zijn boeken hekelt Houellebecq de westerse mens, die zet hij neer als eenzaam, uitgezakt, futloos, gefrustreerd, materialistisch, eeuwig en altijd op zoek naar vrijheid die echter slechts leegte tot gevolg heeft. Maar dat komt hem niet op de meeste boosheid te staan. Ook de boosheid van de uitgever van de trekkersgids dooft snel uit. De woede komt, zoals Pivot heeft voorspeld, vooral van moslims. Na zijn uitspraak in Lire dagen Franse moslimorganisaties de auteur voor de rechter. De bedreigingen die Houellebecq en zijn uitgever ontvangen, komen van mensen die zijn kritiek op de islam te ver vinden gaan.
Die bedreigingen achtervolgen de schrijver tot in Ierland, waar hij inmiddels een huis heeft. Hij vlucht er woedend naartoe als zijn uitgever excuses gaat aanbieden bij een moskee. Maar ondertussen verkoopt hij in twee weken wel tweehonderdduizend exemplaren van Platform.

De gewraakte uitspraak over de islam doet Houellebecq als hij tegen de verslaggever van Lire praat over monotheïstische godsdiensten. Op een reis in de Sinaï komt hij op de gedachte dat ‘het feit om in één God te geloven iets voor idioten was, een ander woord kon ik niet bedenken’. Dat hij de islam vervolgens toch anders beoordeelt dan het katholicisme komt door de boeken van die godsdiensten. De koran vindt Houellebecq om te huilen. ‘De bijbel is tenminste nog mooi, omdat joden een deksels literair talent hebben (…) en dat maakt veel goed.’
Voor de rechter verdedigt Houellebecq zich met een omschrijving van zichzelf. ‘Wie mij kent, vraagt niet om mijn mening. Ik mag dan beter zijn dan wie dan ook in het zetten van puntkomma’s, ik heb ook verschillende meningen gehad over het monotheïsme.’ De Nederlandse vertaler van Platform, Martin de Haan, herkent dat van de wisselende meningen. Hij schrijft op de website Houellebecq.nl: ‘Is Houellebecq voor of tegen de islam? Voor of tegen polygamie? Voor of tegen vrouwenarbeid? Voor of tegen prostitutie? Voor of tegen extreem-rechts? Hij zal vast een antwoord op al die vragen kunnen geven, overigens niet noodzakelijkerwijs altijd hetzelfde, maar zijn roman zwijgt in alle toonaarden. Of beter, kakelt in alle toonaarden door elkaar. Dat is kunst.’
De rechter spreekt Houellebecq vrij. Wel vindt hij dat de schrijver ten onrechte heeft geprobeerd ‘te profiteren van het principe van de straffeloosheid van de literatuur’. Volgens hem verliest ‘de fictieve distantie per definitie zijn geldigheid’ als een schrijver in een interview uitspraken doet zoals Houellebecq heeft gedaan.
Die verdedigde zich tegenover de rechtbank overigens ook met de opmerking dat ‘als je iets slechts over een geloof zegt dat nog niet wil zeggen dat je iets slechts zegt over mensen in het algemeen’. Die verdedigingslinie is in de Nederlandse rechtbank ook gebruikt door Wilders.
Kort nadat Bush bommen heeft laten vallen op Afghanistan zegt Houellebecq: ‘Die bombardementen hebben ze niet slim aangepakt, want religieus extremisme kun je niet met geweld de kop indrukken (…) Je kunt moslims beter perverteren.’ De Amerikanen hadden ‘beter minirokjes en panty’s naar beneden kunnen laten vallen in plaats van bommen, want dat is de echte zwakke plek van de islam’. Inmiddels zijn de boerka en boerkini de gevoelige plek van het vrije Westen. Ze confronteren ons met het dilemma dat de vrijheid van godsdienst, die geldt als westerse waarde, kan leiden tot het onderdrukken van vrouwen. Want dat is wat boerka en boerkini voor ons symboliseren.
Houellebecqs opmerking over de zwakke plek van de islam klinkt wederom als het afgeven op religie. Maar volgens De Haan is Houellebecqs grote held juist Auguste Comte. Houellebecq schreef eens: ‘De mens volgens Comte kan ongeveer worden gedefinieerd als een sociaal dier van het religieuze type (…) Comte is een van de eersten die hebben begrepen dat de rationele verklaring van het heelal zich zou moeten beperken tot een bescheidener verhaal, en absoluut de eerste die de sociale wereld een nieuwe religieuze basis heeft proberen te geven.’ In Onderworpen geeft Houellebecq Frankrijk juist dat, een nieuwe religieuze basis, en wel de islam.
Ook Onderworpen, zijn jongste boek, leidt weer tot ophef. Alleen is de werkelijkheid Houellebecq deze keer te snel af geweest: de aanslag op het satirische tijdschrift Charlie Hebdo is aan de verschijning vooraf gegaan. Dat zorgt ervoor dat het boek minder aandacht trekt dan Platform. Maar genoeg blijkbaar om president François Hollande zich ermee te laten bemoeien en tot kalmte te manen. Houellebecq zegt niet te hebben willen provoceren, maar een beeld te hebben willen geven van een mogelijke toekomst.
De Haan vindt dat Houellebecq in Onderworpen een meesterzet doet: hij laat zien hoe klein de verschillen zijn tussen de ‘extreem-rechtse identitaire beweging met haar zucht naar traditionele waarden’ en dat waar de islam als godsdienst voor staat. Daarom kunnen volgens De Haan twee hoofdpersonen uit dat boek makkelijk de overstap maken van nationalistische bewegingen naar de islam. Ironischer kan het bijna niet in deze tijd. En dat allemaal uit de pen van een man die over zichzelf aan Lévy schrijft: ‘In wezen ben ik niet anders dan een proleet. Als platte auteur zonder stijl heb ik alleen dankzij een onwaarschijnlijke inschattingsfout van een handvol verwarde critici literaire faam kunnen verwerven, een aantal jaren geleden. Gelukkig zijn mijn slappe provocaties gaan vervelen.’ Waarschijnlijker is dat die verveling het gevolg is van wat biograaf Demonpion over Houellebecq schrijft: ‘Hij heeft taboes doorbroken. Door hardop te zeggen wat velen diep van binnen dachten. Haat uitbraken is mode geworden.’ De werkelijkheid heeft Houellebecq ingehaald.
Boeken die ons boos maakten
Soms is een boek als een vinger op een zere plek, die de lezer boos, verontwaardigd of gekwetst laat opspringen. Doet het boek dan iets heel erg fout, of juist iets goed? Deze zomer herleest De Groene de naoorlogse boeken, fictie en non-fictie, die ons deden opschrikken en het boek door de kamer lieten smijten, van Nabokovs Lolita tot The Bell Curve van Murray Herrnstein. Was de verontwaardiging aan een specifieke tijd en moraal gebonden, of blijft ze vandaag nog steeds overeind?
Beeld: (1) Michel Houellebecq is uitgeweken naar Ierland, 2001 (Philippe Matsas / Opale / Leemage / HH)