Als ik zelf maar beslis dat het goed is om bij mijnheer De Wit thuis te gaan snuffelen.
Eerst zal ik echter nog een technische cursus moeten doen. Ik moet leren om deuren, ramen en sloten te forceren. Ik moet leren met afluisterapparatuur om te gaan en die dingen verstopt te planten. In telefoons, in lampen, achter de plinten, in beddepoten. Ik moet oefenen om niets om te gooien in andermans woning. Ik moet leren mij geruisloos voort te bewegen als een schaduw in mijn speciale zwarte pak.
Het zal niet gemakkelijk voor me zijn. Ik loop een beetje waggelend sinds ik als kind een heupoperatie heb ondergaan, dus soms gooit mijn kont van tafel wat mijn handen erop hebben gezet, maar goed, ik wil inbreken, dus het moet lukken.
Ik heb altijd al willen inbreken. Je hebt van die kinderwensdromen zoals een tram besturen, een hotelkamer met bad, een racefiets en inbreker worden. Dat laatste is tot nog toe het moeilijkst te realiseren geweest, maar plotseling mag het dus.
Ik ga vandaag een infraroodkijker kopen, dat is handig. Belastend materiaal zal ik ter plekke lezen, maar als er een Van Goghje aan de muur hangt, zal ik het zeker meenemen. Als ik dan ooit betrapt word, ben ik zo weer vrij door het Van Goghje aan te bieden.
Een nieuw pad ligt voor me. Voor mij geen ochtendvergaderingen meer. Zwart nachtwerk, heerlijk!