Jakarta – Gisteren kreeg Hamad (36) een lang verwacht telefoontje. Er zat schot in de zaak, zei de functionaris. Dus spoedde Hamad zich vandaag in alle vroegte naar een torenhoog pand in het centrum van Jakarta, de unhcr, de vluchtelingenorganisatie van de VN.

Hamad uit Afghanistan is een van de vele vluchtelingen die naar Indonesië zijn gekomen in de hoop doorgestuurd te worden naar Australië of de Verenigde Staten. Jonge mannen en hele gezinnen, onder meer uit Myanmar, Irak en Somalië, bivakkeren dag in, dag uit op de stoep voor de wolkenkrabber. De gehoopte beloning: een interview op het unhcr-kantoor, daarboven op de veertiende verdieping, om vervolgens af te dalen met een officiële vluchtelingenstatus.

Hamad komt elke week naar Jakarta om te vragen hoe zijn asielprocedure ervoor staat. Hij wacht alweer acht jaar: de eerste drie verbleef hij in een van de overvolle detentiecentra op de archipel, inmiddels woont hij in een gemeenschapshuis. De voormalige marketingman werkt niet, maar ontvangt een kleine toelage van de Internationale Organisatie voor Migratie.

Veel meer dan verveling heeft Indonesië vluchtelingen niet te bieden, of ze nu officieel geregistreerd zijn of niet. Het eilandenrijk heeft, zoals veel landen in de regio, het internationale Vluchtelingenverdrag en Protocol niet ondertekend. De overheid houdt zich niet bezig met het doorstroomproces en verleent vluchtelingen nauwelijks toegang tot werk, educatie of zorg. Toch blijven zij Indonesië zien als veelbelovende tussenstop. Sinds Australië in 2014 verkondigde minder mensen uit Indonesië toe te laten, is het aantal vluchtelingen juist rap toegenomen.

Inmiddels lijkt ook president Widodo te beseffen dat het anders moet. In december 2016 tekende hij een decreet dat het Indonesische vluchtelingenbeleid verduidelijkt, maar amper uitbreidt. Vluchtelingen op doortocht blijven aankloppen bij de zwaar onderbezette unhcr. In februari verschanste een groep mannen zich voor het gebouw, deze keer met protestborden.

Hamad twijfelt of hij naar huis zal gaan, zijn naam stond niet op de lijst vandaag. Bemoedigend klopt hij Abdul (34) uit Jemen op de schouder. Abduls handen omklemmen een dikke bundel papier. Goed nieuws, glundert hij, hij heeft een afspraak voor officiële registratie weten te bemachtigen. De datum prijkt in vette letters op het bovenste vel: 15 oktober 2018.