Een slingerende weg leidt me naar het huis op de heuvel. De rijken wonen hoog. De lucht is hier zuiver, de horizon uitgestrekt. Koraalbomen en esdoorns breken met hun wortels door de betonnen bestrating, beneden schittert het meer en wuiven de palmen.
De twee mannen hebben net de kinderen op bed gelegd, nu staan ze te koken. Ze drinken whisky met ijs en schenken ons, vrouwen, rode wijn in. Ze vragen wat ik van Los Angeles vind. I love it, zeg ik. De bomen, de heuvels, de koortsachtige energie. Ik begrijp jullie land nu beter, zeg ik. Dat ambitieuze en hyperbolische ervan, de droom van roem en rijkdom, de uitwassen. Vanmiddag passeerde ik een kliniek voor cosmetische chirurgie. Voor huisdieren!
Het is niet mijn eerste glas wijn van de avond, en ik hoor hoe ik mijn platitudes met overtuiging verkondig. Ik haat dat, al haat ik het ook om niks te zeggen. (‘What’s worse’, schrijft Sarah Manguso in 300 Arguments, ‘saying something stupid when it’s your turn, or not saying anything? Tell me which, and I’ll tell you your problem.’)
De gastvrouw heeft reusachtige bruine ogen waarmee ze me soms ineens heel intens aankijkt. Ze vertelt over haar kunstproject, geïnspireerd op gebeeldhouwde handen die ze zag in het Etruskisch museum in Rome. We eten crackertjes met Franse kaas en gevulde pepers uit Griekenland. De landschapsarchitecte uit New York heeft een au pair meegenomen uit Florence. Ze is negentien en heeft een piercing in haar onderlip, ze drinkt met ons mee en praat een heerlijke variant van Engels die me even doet vermoeden dat ik Italiaans versta. Wie is erger, vraagt de kok aan het gezelschap: Berlusconi of Trump? Hij licht het deksel van de pan, waarin een gigantische bloemkool ligt te stoven als een hersenpan.
Ik weet niet of dit lijkt op een film omdat hier een film wordt nagespeeld, of omdat films op situaties als deze worden gebaseerd. Het zou een romantische komedie kunnen zijn, wel een intelligente natuurlijk, waarin het hele leven aan bod komt rond een gedekte tafel. De drie vrouwen ambitieus en geëmancipeerd, de twee mannen – beste vrienden – feministisch en attent, de kleine jongens boven diep in slaap. Ik zou hier de vreemdeling kunnen spelen, in een iets duisterder genre de indringer, die de verhoudingen op scherp stelt en zelf een geheim met zich meedraagt. Ja, het zou kunnen uitdraaien op een heel broeierig tafereel. De bloemkool/hersenpan wordt aangesneden met een vlijmscherp mes. De ijsblokjes tinkelen luid in de tumblers. De vreemdeling vraagt zich af wat haar geheim zou kunnen zijn.
In het oude Griekenland en Rome werden vrouwen geweerd uit het openbare en intellectuele leven. Als er vrouwen aanwezig waren in de publieke ruimte waren het prostituees of overzeese gezelschapsdames. Bij de Etrusken daarentegen waren man en vrouw vermoedelijk gelijkwaardig. Op een beroemde sarcofaag uit de necropool van Cerveteri, zo’n zesentwintighonderd jaar oud, staat een gebeeldhouwd echtpaar dat aanligt voor een symposium. Die vrouw mocht gewoon meepraten en druiven eten, en waarschijnlijk kon ze lezen en schrijven.
In de vierde eeuw voor Christus beschreef de Griekse historicus Theopompus, onder andere bekend om zijn vele verzinsels, dat de Etrusken hun kinderen opvoeden zonder te weten wie hun vaders zijn. ‘De kinderen’, schreef hij verder, ‘leven zoals hun ouders, vaak zijn ze aanwezig bij drankfestijnen en hebben ze seksueel contact met allerlei vrouwen.’
Wie is erger, vraagt de gastheer, Bill Cosby of Harvey Weinstein?
Na het eten drinken we nog meer wijn en whisky. De landschapsarchitecte en de beste vriend liggen allebei in een scheiding. Van op afstand maken hun exen hen het leven zuur. De ex van de een zorgt nauwelijks meer voor de kinderen, die van de ander eist volledige voogdij. De gastvrouw leest een boek van de populaire psychotherapeut Esther Perel, Mating in Captivity. Het gaat over de moeizame verbintenis van huiselijkheid en seksueel verlangen in langdurige monogame relaties. Haar echtgenoot vertelt over de stadia die de Chinezen aanbrengen in het leven. Tegen de tijd dat je zestig bent, glijdt alles van je af. Je maakt je niet meer druk om zaken die eerder al je energie opslokten. Dat lijkt me deprimerend, zeg ik, maar de twee verse divorcees denken er anders over.
Honey, zegt de gastvrouw tegen haar echtgenoot, als je nu niet stopt met drinken, hoef je straks niet naast me te komen liggen met je gesnurk. Misschien is mijn geheim dat ik simpelweg een verrader ben, alles wat binnenskamers gebeurt, wordt door mij zonder pardon de publieke ruimte in gesmeten. Indringers laten zich zelden met lege handen buiten zetten.