
Perspectief. Ineens was het overal, alsof het er altijd was geweest. Althans, de roep erom. De kroeg om de hoek wilde perspectief maar ook de kapper en de lokale theatervereniging. Het werd gemist van links tot rechts. Lodewijk Asscher van de PvdA zocht naar perspectief, net als Geert Wilders van de PVV. Het volk werd onrustig, zeiden de politieke duiders eensgezind, het woord ‘grimmig’ viel daar geregeld bij.
‘Vergezicht, uitzicht’, meldt de Dikke Van Dale over het woord dat door de lege straten van Nederland galmt. ‘Vooruitzicht, toekomst’, kan ook. Zelfs de voormalige CDA-premier Jan Peter Balkenende (die niet bepaald bekend staat om zijn vergezichten) miste dat allemaal. ‘Op het moment dat er geen perspectief is, worden mensen onzeker en dan gaat de hoop op een gegeven moment weg’, zei hij in De Telegraaf.
Vier dagen later, op 6 mei, was dan dé persconferentie die heel Nederland perspectief zou bieden. ‘De ultieme stip op de horizon’, zei minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid gedecideerd, ‘is een vaccin.’ Premier Mark Rutte ontvouwde een routekaart naar ietsje meer vrijheid, ‘met een winstwaarschuwing’.
De dagen ervoor lekten er al overal perspectieven uit. Op 4 mei, vlak na dodenherdenking, meldde het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) dat de terrassen weer open gingen. De dag erna zoemde ‘s morgens rond dat de kappers aan het werk konden. Aan het einde van bevrijdingsdag was het hele stappenplan, dankzij onbekende ingewijden, bij alle grote media te lezen. De boodschap: er is weer perspectief.
Perspectief is zo’n woord waarmee je alle kanten op kunt. ‘Er zit weinig perspectief in zo’n carrière’, is de voorbeeldzin in de Dikke Van Dale. Uitkeringsinstantie het UWV heeft een magazine dat Perspectief heet, de jongerenclub van de ChristenUnie heet PerspectieF en opvallend veel psychologiepraktijken dragen de naam Perspectief. Maar nu, terwijl corona boosaardig over de wereld raast, is perspectief in Nederland welhaast voor iedereen een heilige formule geworden.
Wij zochten uit wie de spreekwoordelijke patiënt nul was van het ineens zo’n populaire woord. Daarvoor gaan we terug naar donderdag 19 maart. Op die dag schrijft directeur Ton Schroor van VNO-NCW Noord, de regionale tak van de werkgeversclub, een brief naar de noordelijke overheidsbesturen. Het land was een paar dagen ervoor vrijwel geheel op slot gezet, al sprak premier Mark Rutte liever over een ‘intelligente’ lockdown.
Schroor pleit voor het uitstellen van provinciale en gemeentelijke belastingen. Hij denkt, met de lokale MKB’ers, aan de ozb, de toeristenbelasting of precario (de heffing op het gebruik van grond). ‘Hoe wrang is het dat je met die lege terrassen precario moet betalen’, zei hij tegen RTV Drenthe. Door alle coronaperikelen vergeten we, aldus Schroor, bijna de stikstofcrisis. Daardoor liggen allerlei projecten stil. Overheden moeten, zegt hij ook, snel vergunningen verlenen voor die projecten zodat (bouw) ondernemers ‘aan de slag kunnen en weer perspectief hebben’.
Wie de publieke optredens van VNO-NCW-baas Hans de Boer bestudeert, zou inderdaad bijna vergeten dat Nederland afgelopen najaar - nog maar een paar maanden geleden - in een stikstofimpasse verkeerde. Toen stond de landelijke leider van de werkgevers in een oranje hesje op het Malieveld te demonstreren (‘wij zijn boos’) tegen het kabinet. Maar nu zit hij er - in de media althans - uitermate relaxed en diplomatiek bij.
Begin maart, toen de eerste coronapatiënt in Nederland was gedetecteerd, voorspelde hij bij de talkshow WNL op Zondag ‘een mager economisch jaartje’. Het is een optelsom van crisisjes (Brexit, corona) waardoor ‘het vervelend gaat worden’. ‘Maar het is ook weer niet zo dat we het loodje leggen.’ Twee weken later - de dag dat het kabinet de ‘intelligente lockdown’ aankondigt - is zijn toon bij Buitenhof iets alarmerender. ‘Ik ben echt platgebeld door horeca, hotels, tuinbouw, de bloemen, de reisbranche - we zitten met de handen in het haar.’ Er ligt, benadrukt hij, geld bij de overheid. ‘We zijn schathemeltjerijk.’ Hij roept minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken op met hem (en de andere sociale partners) te overleggen hoe al dat geld ‘op korte termijn vrijkomt’.
Twee dagen later luidt beursanalist Kees de Kort de economische noodklok in zijn podcast op BNR. Hij meldt dat ‘we een krankzinnige prijs gaan betalen’ voor de maatregelen tegen corona. ‘De crisis die nu ontstaat is als het ware gecreëerd door de overheid en zolang we binnen moeten blijven en niet mogen besteden worden de economische gevolgen enorm groot. Er moet een balans gevonden worden tussen zorg en economie. Nu kiezen we honderd procent voor zorg.’
Hij is vooralsnog een roepende in de woestijn. Dit zijn vooral de dagen waarin Nederland met angstzweet de RIVM-cijfers om twee uur ‘s middags bestudeert. Maar tegen het einde van maart valt het woord perspectief weer. Het is leider Thierry Baudet van Forum voor Democratie die als politicus voor het eerst het woord ‘perspectief’ in de mond neemt. Dat doet hij op donderdag 26 maart tijdens een speciaal coronadebat in de grote vergaderzaal van het parlement. Perspectief is nodig, zegt hij, om ‘in de loop van april’ de samenleving weer terug naar ‘normaal te krijgen’. Een week daarvoor pleitte hij ‘nú!’’ voor een ‘stevige’ lockdown, die volgens de website van de partij ‘twee à drie weken’ moet duren.
Een kleine tien dagen na de afkondiging van de zogeheten intelligente lockdown, roepen steeds meer partijen - en vooral belangenverenigingen - om perspectief in de vorm van een weg naar buiten. Letterlijk. ‘Het is belangrijk er niet te lang in blijven hangen. Oké, het is een drama’, constateert VNO-NCW-voorman De Boer, dit keer aan de stamtafel van de talkshow Op1, maar hij wil zich toch vooral ook op de toekomst richten, op hoe het land uit deze crisis moet komen. ‘Gezondheid staat voorop, maar het land mag niet alleen worden bestuurd door virologische inzichten.’
Opiniemaker Marianne Zwagerman doet daar een schep bovenop in haar wekelijkse column van BNR. ‘De vele corona-uitzendingen op radio en tv jagen het sentiment aan met reportages van bedroefd kijkende doodgravers tussen grote voorraden kisten. Terwijl corona best “eerlijk” te werk gaat. De zeis (om in Kees-de-Kort-termen te blijven) gaat vooral door het dorre hout, de leeftijd van de slachtoffers is hoog.’
Langzaam begint de economie steeds meer een stem te krijgen in de media. Soms via de botte bijl, maar meestal iets subtieler. Misschien niet meteen op de voorpagina, maar de kranten staan vol met berichten over de economische gevolgen van de lockdown. Zo zegt directeur Pieter Hasekamp van het Centraal Planbureau in het Algemeen Dagblad dat, zeker als de beperkingen langer gaan duren, ook het economisch perspectief zwaarder mee moet wegen.
Toch werpt manusje-van-alles Jort Kelder zich kort erop op als martelaar, als de enige die zegt wat gezegd moet worden. Hij zit in die weken daarvoor geregeld bij de talkshow Jinek op RTL4 waarbij hij onder andere uitlegt dat een vaccin dé oplossing is voor de economie. Ook vindt hij dat er te weinig discussie is over het ontstaan van Covid-19. ‘We weten al jaren dat er zo’n pandemie zit aan te komen’, zegt hij daar. ‘Het komt door onze omgang met dieren.’ Hij zegt, ‘even als activist’, dat ‘we moeten stoppen met de bio-industrie’.
Bij de concurrerende talkshow Op1 van de publieke omroep vertegenwoordigt Kelder op vrijdag 3 april weer een ander belang. ‘Ik sta hier nu voor de 1,7 miljoen ondernemers en zelfstandigen die in een heel diep duister gat staren, die straks op de economische ic liggen. Dat is een belang dat meegewogen mag worden.’ Hij was uitgenodigd omdat hij die dag tegen Omroep Fryslan zei ‘dat gezegd moet worden’, te weten dat corona vooral ‘tachtig-plussers’ treft die ‘te dik zijn en gerookt hebben’.
Feiten levert hij niet. Maar hij is gehoord. En daar gaat het om. ‘De economie mag ook gehoord worden.’
VNO-NCW-frontman Hans de Boer, die zich als een ware diplomaat heeft ontpopt, kopt de boodschap soepeltjes in enkele dagen later bij WNL op Zondag. ‘Jort Kelder had gelijk: de maatregelen hebben hoge maatschappelijke kosten.’ Of de boodschap niet wat lomp was? ‘Ach, u weet, ik heb zelf ook wel eens iets gezegd waarbij ik dacht: jongens, ik bedoel het toch goed? Hij heeft een signaal afgegeven en het komt uit een warm hart.’ De voorman van de werkgevers ziet al wat lichtpuntjes. ‘We moeten heel voorzichtig - niet alleen in Nederland, maar ook in Europa - gaan kijken: hoe krijgen we de boel weer open?’ Hij denkt zelf aan eind april, begin mei.
De volgende dag meldt een Haagse bron aan RTL Nieuws dat het kabinet duidelijker ‘perspectief wil bieden’. Er wordt gesproken over de ‘anderhalve-meter-samenleving’, zeg maar het voorzichtig openen van de samenleving zolang er maar afstand wordt gehouden. Het regent vervolgens in de media scenario’s en protocollen met hoe ‘we’ uit de lockdown kunnen komen.
Perspectief, of juist het gebrek daaraan, domineert. En perspectief is er in alle soorten en maten. Baudet van Forum voor democratie pleit voor ‘concrete voorstellen om MKB’ers en zzp’ers de noodzakelijke armslag te bieden én perspectief op terugkeer naar normaal’. Geert Wilders van de PVV ziet veel leed bij niet-coronapatiënten. ‘Hun behandeling in het ziekenhuis wordt uitgesteld. Mensen zitten thuis met pijn. Wat is de boodschap van de premier aan deze mensen? Welk perspectief kan hij bieden?’
De sportschooleigenaar en de kunstenaar. De kroegbaas en de leraar. Iedereen wil nu toch echt perspectief. Voormalig denker des vaderlands en hoogleraar filosofie Marli Huijer roept overal dat ‘verschillende perspectieven tegen elkaar afgewogen moeten worden’. Journalist, filmmaker en feminist Renate Tromp roept om ‘een vrouwelijk perspectief’ in de Volkskrant. ‘Schuif bijvoorbeeld Sigrid Kaag naar voren. Ongekende tijden vragen om onorthodoxe maatregelen.’ En cabaretier Claudia de Breij doet via twitter een beroep op minister Ingrid van Engelshoven van Cultuur. ‘Laat u ons echt zo zitten? Zonder geld, maar erger: zonder perspectief en moed?’
Ook in de politiek wint het woord aan populariteit. ‘Waar de samenleving naar snakt is wel het perspectief dat het kabinet of de minister-president kan schetsen’, bespeurt Gert-Jan Segers van coalitiepartner de ChristenUnie tijdens een debat in de Kamer. Zijn collega Rob Jetten ziet hetzelfde. ‘Terwijl de kranten gevuld raken met de hoop op een terugkeer naar het normale leven, raken de ziekenhuisbedden nog altijd gevuld met mensen die vechten voor hoop op het leven zelf. Het eerste schreeuwt om perspectief, het tweede vraagt om transparantie.’
Columnisten, opiniemakers, regionale bestuurders, politici en vele belangenclubs buitelen over elkaar heen in hun roep om perspectief. En dan vooral de economische kant van dat perspectief. Alle ogen zijn gericht op maandag 21 april, die dag zál de premier - zo roept iedereen - de magische uitweg uit de crisis bieden.
Zelf is minister-president Mark Rutte een stuk genuanceerder. ‘Ik wil echt waarschuwen’, zegt hij in het debat. ‘Wij zijn in gevecht met een verraderlijk virus dat ons steeds weer negatief verbaast.’ En: ‘Wij hebben niet eens een vaste routeplanner waarin exact staat hoe we van A naar B komen.’ Hij snakt, zegt hij, ook naar versoepeling. ‘De economie is heel belangrijk, maar als we nu een fout maken, wordt de economie enorm geschaad.’ Want ja, dan is er wellicht een tweede lockdown nodig.
Het is niet de boodschap die Hans de Boer van VNO-NCW van de liberale premier wil horen. Op donderdagavond verschijnt hij bij Op1. Hij had recent nog de eigenaar van een tachtig jaar oud familiebedrijf aan de lijn, uit de meubelindustrie. ‘Hij zei, Hans, nog maar twee maanden en dan is het klaar. “Het bloed loopt door de kraan.”’ De Boer zegt 35 protocollen klaar te hebben liggen om de sectoren weer aan de praat te krijgen, daar komen nog eens een kleine twintig bij. ‘De private sector doet zijn werk.’
Nu de overheid nog, wil hij er maar mee zeggen. ‘Gezondheid is belangrijk, banen en inkomenszekerheid ook.’ Hij wil een ‘richtdatum van de overheid’ horen. Liefst in mei. Rutte probeert de pers weer te temperen tijdens zijn wekelijkse persconferentie op vrijdag. ‘Er is nog geen reden dat we de teugels kunnen laten vieren.’ En: ‘Het is niet zo dat we ineens allemaal de straat op kunnen.’ De enige boodschap die hij geeft is ‘hou vol’. Toch wordt het hele weekend in de media gespeculeerd over dé exit uit de lockdown als enige perspectief.
Vastgoedondernemer Klaas Hummel roept in het zakenblad Quote dat ondernemers in opstand moeten komen tegen de maatregelen. Marianne Zwagerman herhaalt haar dorre-hout-argument, dit keer in De Telegraaf. Het Eindhovens Dagblad denkt dat de scholen open gaan, het Financieele Dagblad noemt ‘het nieuwe normaal, de anderhalvemetersamenleving’, als perspectief. De Nijmeegse burgemeester Huber Bruls, tevens voorzitter van het overlegorgaan van de 25 veiligheidsregio’s, zegt in het Algemeen Dagblad dat ‘de samenleving perspectief nodig heeft’. Hij mag dat die zondag, aan de vooravond van de persconferentie herhalen. Perspectief, waarop? ‘Op een versoepeling van de maatregelen.’
Een beetje vrijheid komt er, maar alleen voor de allerjongsten in de samenleving. Scholen in het basisonderwijs mogen vanaf 11 mei weer hun deuren openen, vertelt Rutte op de langverwachte persconferentie. ‘Er is geen route, er is geen TomTom waarin staat waar de volgende straat precies is. We varen op zicht’, zegt hij. ‘Mensen vragen zich af wanneer de economie van het slot kan, ondernemers vragen zich af wanneer ze hun bedrijven kunnen opstarten. Het ongeduld sluipt erin, de snelle versoepeling kan zorgen voor een piek in een tweede golf over ons heen.’
Het is niet de boodschap die Nederland wil horen. De horeca is boos om het gebrek aan perspectief, en het MKB valt ‘het gebrek aan perspectief rauw op de dak’. Zorgbranche ActiZ is eveneens ‘verbijsterd’. En ook de zakenwereld is boos: ‘Perspectief ontbreekt.’ Sportscholen hadden daarbij ook gerekend op wat ‘perspectief’. Marco Zannoni, directeur van het COT instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement vat het snedig samen: ‘Geef mensen in ieder geval wat perspectief.’ Of zoals Bruls, maandag wéér gast bij Op1 zegt: ‘Ieder mens heeft behoefte aan perspectief.’
VNO-NCW voert de druk nu achter de schermen op, valt te lezen in een reconstructie van dagblad Trouw. Hans de Boer belde de premier op, en laat weten ‘een beetje verdrietig te zijn’. Zijn achterban is immers, op verzoek van het kabinet, druk in de weer geweest met de protocollen voor de anderhalvemetereconomie. Nooit is letterlijk gezegd dat bedrijven met protocol open mochten. Maar kennelijk is dat het beeld dat bij iedereen bleef hangen.
‘Elk perspectief ontbreekt’, klaagt de Boer volgens Trouw tegen Rutte. En de voorman van de werkgevers krijg gelijk. ‘Ik heb het niet goed gedaan’, zegt de premier.
Ook krijgt Rutte van iedereen het verwijt het woord ‘ondernemers’ niet te noemen. Ook al noemde hij ze wel degelijk in de eerste minuut van zijn persconferentie. Desalniettemin maakt hij voluit zijn excuses in de Kamer voor ‘het over het hoofd zien van ondernemers’. Excuses of niet, heel Nederland valt over het vermeende gebrek aan perspectief. De roep is zo hard, dat tv-recensente Angela de Jonge van het Algemeen Dagblad zich eraan stoort. ‘Er is één ding dat ik nog beuer ben dan het thuiszitten. En dat zijn mensen op tv die “perspectief” missen van de overheid. Ik kan dat woord niet meer horen en ik kan geen klagende deskundige of ondernemer meer zien. Bij M, Jinek, in Op1, bij de NOS, waar dan ook. Of ze nou Jacco Vonhof en Hans de Boer heten of Wouter de Winther en Yoeri Albrecht.’
Het blijft ‘perspectief’ echoën. Tot 6 mei dan, dat is de dag waarop Rutte toch wel een routekaart presenteert. Het zijn de voorzichtige stappen naar de vrijheid. Eerst de kappers en nagelstudio’s weer open. Daarna, op 1 juni, de cafés, musea en bioscopen en straks ook de campings. In Beau, de opvolger van Jinek, zit Jort Kelder peinzend aan de stamtafel. ‘Ik ben een beetje gaan draaien de afgelopen twee drie dagen’, zegt hij, ‘zo’n tweede golf, dat is écht wat je niet wil, en dan liggen we écht op onze rug, dus we moeten wel voorzichtig zijn.’
Voorzichtig, een nieuw geluid dat vast niet gezegd kan worden, wellicht. Maar van die voorzichtigheid is weinig te bespeuren als Suitsupply de volgende dag een campagne aankondigt. Jort Kelder, als nationalistisch leider voor de Nederlandse vlag. Back to Business, is de boodschap die in de bushokjes komt te hangen.
Kelder wint eind mei de Pim Fortuyn Prijs omdat, aldus het juryrapport, hij ‘in tijde van de lockdown als eerste publiekelijk een lans brak voor het overleven van de economie en een snelle lock-out’. In een interview aan het platform De Nieuwe Wereld zegt hij: ‘Ik keek televisie en ik las de kranten en dacht, maar wacht even, we hebben het alleen maar over de medische kant van de zaak, dit is een vorm van massapsychose.’ Kelder was tijdens de crisis zelf al minstens veertien keer primetime op televisie geweest bij een talkshow. ‘Alles moet gezegd kunnen worden’, zegt Kelder bij Op1 om over zijn prijs te vertellen. ‘Het debat moest opengebroken worden’, vervolgt hij om te benadrukken dat hij ‘geen belang’ heeft.
De missie van Hans de Boer is in elk geval geslaagd. Terwijl overal stellig werd beweerd dat praten over de economie niet mag (jawel, er lag een heus taboe), echode overal vooral ook het standpunt van VNO-NCW. Zonder dat De Boer zelf op de barricades hoefde te staan. ‘Al weken spreken wij de wens uit dat we na de meivakantie weer wat gas kunnen geven als de ontwikkeling van het virus het toelaat’, zegt hij vlak na de persconferentie op de site van de werkgeversclub. ‘Dat kan nu en dat is een opsteker in deze voor ondernemers zware tijd.’ Missie geslaagd.