Diana Scherer, ‘Harvest Recasted’, 2022 © Peter de Kan

Midden in het bos van Oranjewoud verrijzen drie lange gestalten in lange jurken. Met hun organische voorkomen in onbestemde kleur lijken de figuren ter plekke uit de grond gegroeid, creaties van de natuur, en voor een deel is dat ook zo: kunstenaar Diana Scherer liet de jurken groeien uit delicate stof van plantenwortels, één voor elke belangrijke vrouw uit de geschiedenis van Oranjewoud. Ze staan in het bos onder grote glazen stolpen en zijn, anders dan alle andere takken in het bos, beschermd tegen de elementen, gevangen in een eigen tijd, een eigen universum. Het is een beetje gothic en werkelijk mooi.

Voor Paradys, een buitententoonstelling zoals Sonsbeek en Lustwarande en onderdeel van de Friese cultuurmanifestatie Arcadia, bracht curator Hans den Hartog Jager vijftien kunstenaars samen die nieuw werk maakten voor een eeuwenoude plek. Oranjewoud is een koninklijk bos ten oosten van Heerenveen, een lustoord aangelegd naar Frans model waar de Friese Nassau’s zich verpoosden in hun landhuizen met uitzicht over lange lanen, bossen en waterpartijen. Nog steeds heeft het gebied alles in zich van een paradijs op aarde, met eekhoorns die op bospaadjes voor je uit rennen, zoals ze dat al eeuwen doen – maar de tijd veranderde. Aan de rand van het bos verrezen moderne villa’s met robotgrasmaaiers in de voortuin. De strakke gazons zijn een middelvinger naar het weelderige bos waar ze op uitkijken, de spierwitte façades hebben niets van de romantiek van de adellijke landhuizen. Maar hoeveel verschillen toen en nu werkelijk van elkaar? Komt de idylle die we op Oranjewoud voor schoonheid houden niet voort uit dezelfde drang naar het beheersen van de natuur, hetzelfde vertoon van rijkdom? Oranjewoud is naast een weldadige plek om kunst te kijken óók een illusie die erom vraagt doorgeprikt te worden.

Gelukkig is daar Erik van Lieshout. De kunstenaar vat het plan op om voor Paradys een bloemenmozaïek in de vorm van een wapen aan te leggen, precies zoals de adel eens deed, maar krijgt bij private grondbezitters en de gemeente nul op het rekest. In een heerlijke video, die draait in de schuur van een woonhuis (hekje sluiten voor de kippen), zien we hoe hij met paard en wagen de omgeving verkent en adel en arbeiders in kaart brengt. Domela Nieuwenhuis komt voorbij, ‘mienskip’ en het koningshuis moeten eraan geloven en dat bloemenmozaïek komt er uiteindelijk toch, maar dan op het dak van een ondergrondse parkeergarage, waarvoor u vijf kilometer moet fietsen vanaf het hart van de tentoonstelling.

Ze maakte een witte ruimte om in weg te kruipen, als in een ei

Andere kunstenaars namen hun eigen paradijs naar Oranjewoud mee. Over de negentiende-eeuwse blokhut uit Litouwen van Augustas Serapinas zou je zomaar heen kijken, zo natuurlijk gaat deze op in het landschap. Serapinas brak de eenvoudige houten hut af in Litouwen en timmerde deze, met alle gebreken van de tijd, in Oranjewoud weer in elkaar. Je kunt de hut als bezoeker huren en thee trekken uit een van de Litouwse kruiden die klaarliggen, met de antieke Litouwse ketel op een zelfgemaakt vuur, maar als dat verblijf nieuwsgierige bezoekers trekt, is het aan jou om dit paradijs te verdedigen, dan wel met hen te delen. Want het paradijs is nooit helemaal voorhanden. Net als je denkt de ultieme plek gevonden te hebben, is het moment weer gepasseerd. Geef mij maar het paradijs van Isa van Lier. Geïnspireerd door het concept van de Japanse zentuin maakte zij in de natuurschuur van de Overtuin een witte ruimte met een ovale ingang om zonder schoenen te betreden, of eigenlijk om in weg te kruipen, als in een ei. Binnen zit je tussen kleurrijke keramische sculpturen die naarmate je langer kijkt steeds meer tot leven komen. Werp een blik naar buiten en je ziet nog meer kleurrijke stenen als stippen in het landschap, een hoogst geruststellend beeld. Totdat een volgende bezoeker ook dit beeld weer komt verstoren.

Het ware paradijs moet wel los staan van tijd en ruimte. Bij de uitnodiging voor Paradys moest Kasper Bosmans denken aan de vogeltrek, aan dieren met als het ware een ingebouwd kompas naar hún paradijs, een warme plek met voldoende eten.

Op de vloer van de zestiende-eeuwse Thomaskerk in Katlijk, prachtig gelegen op een terp, maakte hij met marmeren platen een sculptuur op de kerkvloer. De platen verbeelden de cyclus die de vogels afleggen, jaar in, jaar uit, als een waar parcours waar ook de bezoeker overheen kan lopen. De vogels eten en leggen eieren, een kringloop dwars door het marmer dat zelf ook steeds van uiterlijk verspringt, van egaal naar gespikkeld.

In de kerk zijn de stoelen aan de kant geschoven en is het bordje dat het bijbelvers voor de dienst aankondigt leeg. Hier vliegen de vogels, op weg naar een innerlijk paradijs wat ons uiteindelijk allemaal drijft. Of dat nu het warme zuiden, een nieuwe villa of de hemel is.

Paradys, onderdeel van Arcadia, t/m 14 augustus in Oranjewoud. paradys.frl